ReportageAardbeving
Na ruim 80 uur werd Hülya (45) gevonden. ‘We helpen onze burgers die onder het puin liggen’
Talloze vrijwilligers, veelal uit Turkije zelf, helpen mee bij het zoeken naar overlevenden onder het puin. Dat zorgt soms voor chaotische situaties. En de vraag rijst of de overheid wel genoeg doet.
Tussen de flatgebouwen waarvan bijna niks meer over is, in een stad zonder elektriciteit en water, staat een lange rij voor een tent waar broodjes döner worden uitgedeeld. Het is een vrijwilligersactie van een groep uit Konya, een stad in het midden van Turkije. Er hangt een banner met de tekst: ‘Vanuit Konya, met onze broeders. We zijn samen.’ Honderden vrijwilligers zijn naar Antakya gekomen om op allerlei manieren hulp te bieden.
Rondrijdend in het aardbevingsgebied is dat te zien. Alle trucks die hulpgoederen vervoeren hebben een banner op de motorkap, met de herkomst van de spullen: gemeentes, lokale afdelingen van politieke partijen, bedrijven en andere organisaties. Ontelbare vrachtwagens rijden heen en weer naar de getroffen provincies.
Dat levert soms chaotische situaties op. Het zwaar getroffen Antakya, de hoofdstad van de provincie Hatay, is inmiddels moeilijk te bereiken door de enorme file op de weg. Naast hulpgoederen zijn hordes vrijwilligers onderweg. Ook arriveren Turken die hun familieleden proberen weg te halen uit de provincie. Of ze komen naar Antakya omdat ze hun naasten daar niet kunnen bereiken.
‘Ik doe waarin ik het beste ben, dat is koken’
Ook de reddingsdiensten krijgen hulp van vrijwilligers, zoals Gazi Bulut (35) en Kasım Cetin (34) die hier sinds maandagavond zijn. Ze werken samen in een fabriek in Sarkarya, in de buurt van Istanbul. “Ik heb eerder een cursus gevolgd van de Turkse reddingsdienst Afad, dus ik heb vrij gevraagd bij mijn baas. Hij heeft ons auto’s gegeven en zo zijn we met een groep collega’s deze kant op gekomen”, vertelt Bulut.
“We helpen onze burgers die onder het puin liggen”, vult Cetin aan. “We ondersteunen de reddingsteams, maar delen ook eten uit en andere hulpgoederen. We doen alles wat we kunnen.” Hij zegt dat ze weliswaar geen professionals zijn, maar wel het gevoel hebben dat ze waardevolle hulp kunnen bieden.
Ook in Istanbul wordt dag en nacht door vrijwilligers gewerkt om hulpgoederen in te kopen, in te zamelen en vervolgens in vrachtwagens te laden. Het is tekenend voor de Turkse bereidheid om te mobiliseren, wat ook bij eerdere rampen zichtbaar was. “Uit elke provincie van het land zijn hier mensen”, ziet Cengizhan Özcan, een kok uit Kayseri die in een enorme pan soep staat te roeren. “Ik doe waarin ik het beste ben, dat is koken. Ik weet niks over hoe je mensen moet redden.”
De solidariteit is hartverwarmend, maar roept ook vragen op. Zou dit niet door de overheid of professionele organisaties moeten worden gedaan? Het doet denken aan de aardbeving van 1999, rond Izmit. Daar kwamen ruim 17.000 mensen om en het maatschappelijk middenveld nam destijds belangrijke hulpfuncties over.
Het is een emotionele discussie, die ook in Hatay de gemoederen hoog doet oplopen. Waar sommigen zich enorm in de steek gelaten voelen en dat ook willen laten weten aan de regering in Ankara, lopen anderen rood aan bij dit verwijt. Een man wordt woest als een buitenlandse tv-ploeg het onderwerp aansnijdt, hij wijst om zich heen en vraagt de journalisten of ze al die ambtenaren soms niet zien.
Gebrek aan coördinatie
En inderdaad: politieagenten, het leger en allerlei andere overheidsinstanties zijn volop aanwezig. Maar dat is op dag vier, de eerste paar dagen was er bijna niemand, vertelt Nurettin Ayabakti. En dat er nu thee, soep en vrijwilligers spullen uitdelen is fijn, maar de mensen van hier zijn vooral in shock. “Mensen hier voelen helemaal niks. De pijn is te groot. Er zijn nog steeds zoveel mensen die niet gered zijn.”
Ayabakti is komen kijken bij zijn appartement en kantoor, waar niks meer van over is. Hij ziet een gebrek aan coördinatie. “Het is allemaal laat begonnen: de hulp, de thee. En er zijn nog steeds plekken waar niks is.”
De meeste vrijwilligers gaan vooral ad hoc te werk, als er berichten zijn dat er vanuit een gebouw nog geluid komt bijvoorbeeld. Dat geldt ook voor Muhammet Gezer (26), een automonteur uit Konya. Vandaag bedient hij de generator, terwijl de professionals onder het huis bezig zijn de 45-jarige Hülya te bevrijden. “Water! Water!”, wordt er geschreeuwd, dus rent Gezer snel heen en weer om een flesje op te halen. “Veiligheidsbril”, klinkt het vervolgens. “Is er niet!”, schreeuwt Gezer terug.
'Staat de ambulance klaar? Ja!’
Samen met Gezer heeft een bont gezelschap aan speurders zich verzameld aan de achterkant van een woonhuis. Er is een reddingsploeg uit Mongolië, specialisten van de politie, de Turkse reddingsdienst, soldaten, maar er zijn ook vrijwilligers: van mijnwerkers tot bergbeklimmers en ziekenhuispersoneel. Vanaf de onderste verdieping werken ze omhoog, er is nog steeds geluid gehoord van de vrouw. Ze zijn haar tot twee meter genaderd.
En dan, na vijf uur hakken, scheppen en slijpen is de weg eindelijk vrijgemaakt. “Staat de ambulance klaar? Ja!” Een zucht van opluchting, want dat betekent dat Hülya nog leeft en snel naar buiten zal worden gedragen. Vrijwilligers houden de telefoon in de aanslag, de Instagram-livestream loopt.
Dan verschijnt een oranje stretcher, met Hülya erop. Op haar buik, met haar hoofd in haar handen, op blote voeten. Ruim tachtig uur heeft ze onder het puin gelegen. Ze wordt op handen gedragen, ze biedt voor iedereen die erbij was hoop om door te blijven gaan.
Lees ook:
Aardbevingsbestendig bouwen? De Turkse regering kneep een oogje dicht
De Turkse regering trof voorbereidingen voor een aardbeving, maar kneep regelmatig een oogje dicht als de veiligheidsvoorschriften niet nageleefd werden.