Fotoreportage
Na de aardbeving voelt de trein veiliger dan een huis
“Normaal is het leuk om met de trein te gaan. Nu is dat wel anders.” Sabriye Karan woont al 18 dagen in een trein, samen met haar dertienjarige dochter Nehir. Toen haar man nog leefde, werkte hij voor de Turkse nationale treinmaatschappij. “Ik had nooit verwacht dat we hier uiteindelijk zouden wonen.”
Sinds de aardbevingen eind februari zijn ongeveer 50.000 mensen omgekomen, en anderhalf miljoen mensen zijn dakloos. Mensen zoeken overal slaapplekken, in tenten, containers, hotels en hier in Iskenderun dus ook in treinstellen.
De flat van Sabriye en Nehir staat er nog, maar vanwege de barsten in de muur zijn ze bang om terug te gaan. Door naschokken zijn veel gebouwen nog zwakker geworden. Ze hebben een keer geprobeerd om thuis te slapen. Maar toen ze dachten dat ze een nabeving voelden, zijn ze gevlucht.
De moeder en dochter hebben geluk dat ze nog een slaapcabine hebben weten te bemachtigen. Mensen die later kwamen, slapen rechtop, in stoelen. De trein voelt een stuk veiliger. Het station van Iskenderun, waar ze verblijven, is nog in gebruik. Twee sporen zijn afgezet en staan vol wagons waar honderden mensen verblijven. In het begin schrokken Sabriye en Nehir van de toeterende treinen die voorbij kwamen. “Inmiddels zijn we eraan gewend.”
Eenzaam is het wel. In 2020 overleed de man van Sabriye aan corona. Bovenop dat verlies, is nu het nieuwe trauma van de aardbevingen gekomen. “Ik voel me zo alleen”, zegt ze. “Ik mis het zo om koffie te drinken met onze buren.”
Een paar keer per dag verlaten ze de trein om eten te halen, dat uitgedeeld wordt door hulporganisaties, en om even te kijken bij hun appartement. Ze kunnen er de was doen, wat eten meenemen en douchen. Als ze weer weggaan, zegt Sabriye een gebed op. “Ik weet nooit of het er nog staat, als ik weer terugkom”, zegt ze.