Aardbevingen
Minder hulp voor Syrië dan Turkije, komt dat door de sancties?
Zowel Turkije als Syrië zijn hard geraakt door de aardbevingen, met tienduizenden doden als gevolg. Waarom lijkt het alsof de hulp niet eerlijk is verdeeld?
Het is vijf dagen na de ramp, en de zoektocht naar de slachtoffers onder het puin, zowel in Turkije als in Syrië, gaat nog altijd door. Intussen klinken er kritische geluiden – waarom is er de laatste dagen zo veel meer internationale hulp aangekomen in Turkije dan in Syrië?
Als het aan de Syrische regering ligt, is dit het directe gevolg van de Amerikaanse en Europese sancties tegen het land. Maar volgens Eurocommissaris crisismanagement Janez Lenarcic is dat onzin: “Er staat niets in [de sancties, red.] dat het leveren van humanitaire hulp en noodhulp zou belemmeren”, zei hij woensdag tijdens een persconferentie. Hoe zit het nu precies?
1. Verbieden westerse sancties het leveren van hulp aan Syrië?
Nee, in feite niet. De sancties die door de Verenigde Staten en de Europese Unie zijn opgelegd aan het Syrische regime maken een uitzondering voor humanitaire hulp. Het leveren van voedsel, medicijnen en verdere benodigdheden mag gewoon. Ngo’s die humanitaire hulp leveren hebben altijd een vrijstelling.
Maar in de praktijk kan dat anders uitpakken. Zo komt het voor dat banken en bedrijven uit voorzorg geen zaken doen in Syrië vanwege het feit dat er überhaupt sancties van kracht zijn. Er kan een angst bestaan iets ‘fout’ te doen en bestempeld te worden als een ‘sanctiebreker’.
Politiek econoom en expert op het gebied van Syrische sancties, Karam Shaar, denkt dat de sancties een ‘indirect en beperkt’ effect hebben op de hulpverlening aan Syrië. “Ze bemoeilijken de humanitaire respons, maar ze verbieden het niet.”
Ondertussen kan het Syrische regime gebruikmaken van de onduidelijkheid die er heerst om met de vinger naar het Westen te wijzen en op te roepen tot het schrappen van alle sancties.
2. Zijn er voorbeelden van hoe de sancties het bieden van hulp kunnen bemoeilijken?
Volgens Shaar gaat het dan vooral om financiële transacties. “Als je in de EU of de VS geld wil inzamelen om naar Syrië te sturen, dan kan je doorgaans geen gewone bedrijven zoals GoFundMe of PayPal gebruiken, dat moet dan via informele kanalen”, legt hij uit. “Maar daar zijn er heel veel van. Het maakt het iets ingewikkelder, maar het kan wel gewoon.”
Mogelijk zullen sommige grote bedrijven het de komende tijd wel toestaan: donderdagnacht maakte het Amerikaanse ministerie van financiën bekend dat alle transacties naar Syrië die bedoeld zijn voor hulp na de aardbeving, de komende zes maanden vrijgesteld zullen worden van alle sancties. Die aankondiging zou bedrijven in de VS gerust kunnen stellen.
3. Als de sancties een ‘beperkte’ rol spelen, waarom komt er dan zoveel minder hulp aan in Syrië dan in Turkije?
De laatste dagen zijn er tientallen vluchten met hulpgoederen – uit landen als de Verenigde Arabische Emiraten, Irak en Egypte – in Damascus aangekomen, maar zulke aantallen zijn nog klein vergeleken met de hoeveelheid hulpverleners en goederen die naar Turkije gaan.
Volgens Shaar is er slechts één instantie die hier de grootste verantwoordelijkheid voor draagt: het Syrische regime zelf. “De belangrijkste reden dat Syrië veel minder hulp krijgt is het feit dat Bashar al-Assad de laatste elf jaar systematisch hulpgoederen heeft gestolen”, vertelt de econoom.
Het inpikken van hulpgoederen gebeurt al jaren op grote schaal, blijkt ook uit een rapport dat het Center for Strategic and International Studies vorig jaar publiceerde. Zo komen de voedselpakketten van de VN vaak terecht bij het regeringsleger, of worden er spullen doorverkocht.
Daarnaast ziet Shaar ook nog een andere reden. “Westerse landen geven niet echt om Syrië in dezelfde mate dat ze om een land als Turkije geven. Het is iets dat oprecht ook terugkomt in de academische literatuur; rampen in rijkere landen krijgen veel meer aandacht.”
4. Landen zijn dus huiverig om direct aan Assad te leveren, maar hoe zit het dan met de hulp aan rebellengebied?
De slachtoffers hier zijn nog verder afgesloten. Inwoners zijn voor een groot deel afhankelijk van lokale reddingsorganisaties zoals de Witte Helmen.
Het gebied is in het zuiden omsingeld door Syrische en Russische troepen, en in het noorden afgesloten door de Turkse grens. Er is momenteel slechts één grensovergang – Bab al-Hawa – waardoor de VN hulpgoederen kunnen leveren zonder dat ze door regeringsgebied moeten reizen.
Vroeger waren er meer grensovergangen open, maar die zijn met de jaren gesloten nadat Rusland – bondgenoot van Assad – tijdens stemmingen in de Veiligheidsraad met een veto het openhouden van de grensovergangen tegenhield.
Donderdag kwam het eerste konvooi door Bab al-Hawa, een levering van zes vrachtwagens. Maar het was een konvooi dat al voor de aardbeving stond ingepland, en dus niet de speciale apparatuur bevatte waar lokale reddingswerkers om gevraagd hadden. Vrijdag reed een tweede konvooi door Bab al-Hawa. De veertien vrachtwagens brachten onder andere tenten, dekens en voedselpakketten.
5. Kunnen er niet gewoon meer grensovergangen open?
Dat is ook wat António Guterres, de secretaris-generaal van de VN, graag zou willen. Hij zei donderdag ‘erg blij’ te zijn als de VN toegang zou krijgen tot meer ingangspunten in het rampgebied dan alleen Bab al-Hawa.
Maar Assad zal er alles aan doen om dit tegen te houden, omdat dit de druk vergroot de hulpgoederen via Damascus te sturen, waar het regime ervan kan profiteren. De Syrische regering zegt dat een deel van de hulp vanuit Damascus best via regeringsgebied – langs de frontlinies – naar de rebellen gestuurd kan worden, volgens een mechanisme dat de VN soms inzetten. Maar de kans is klein dat dit zal worden omarmd – hulpgoederen die in het verleden zo vervoerd werden, kwamen meestal nooit aan.
Lees ook:
Noodhulp voor Syrië verdwijnt in de zakken van het Assad-regime, wat kan de VN daar aan doen?
Veel hulp aan Syrië verdwijnt in de verkeerde zakken. De VN-Veiligheidsraad praat over verlenging van de beperkte hulp buiten het regime om.