Met het sprayen van pesticiden probeert de Keniaanse overheid een plaag van roodbekwevers in de kiem te smoren. Rijstboeren vrezen dat hun oogst allang is opgegeten.
Het is een raar gezicht. Mannen en vrouwen die, al schreeuwend en zwaaiend met lange stokken, zwermen roodgebekte vogeltjes proberen te verjagen van de moerassige rijstvelden aan de rand van het immense Victoriameer. Een enkeling lanceert met zijn stok zelfs stukken modder in de richting van de vogels. Van 6 uur ’s ochtends tot 6 uur ’s avonds worden honderden van deze levende vogelverschrikkers door rijstboeren ingehuurd om de inmiddels diep gehate roodbekwevers de stuipen op het lijf te jagen.
“We hebben die vogels hier altijd al gehad. Maar dit jaar zijn het er veel meer dan voorheen”, vertelt Amos Odeny (48). De Keniaanse boer huurde eerder voor zijn akker van 2,5 hectare drie levende vogelverschrikkers in, maar slaagt hij er nu met 24 mensen zelfs niet in om deze in het Engels hetende red-billed quelea birds op afstand te houden. “Het is een ramp. Die vogels eten de rijstkorreltjes van de planten, waardoor we straks niets meer kunnen oogsten”, vertelt de Keniaan in geblokt overhemd en pantalon. “Ondertussen kosten die vogelverschrikkers ons klauwen met geld.”
Een zwerm van twee miljoen vogels
Roodbekwevers, volgens sommige schattingen de meest voorkomende vogel ter wereld, zijn wijdverbreid in Afrikaanse landen zoals Botswana, Ethiopië, Kenia, Soedan, Tanzania, Zimbabwe en Zuid-Afrika. Normaliter eten ze de zaden van natuurlijke grassen. Mogelijk door de langdurige droogte in Oost-Afrika, en daarmee een gebrek aan natuurlijke grassen, en tevens door een toename van de hoeveelheden akkergrond strijken de mus-achtige vogeltjes de laatste jaren steeds meer neer in landbouwgebieden.
Met hun felrode snaveltjes en hun lengte van slechts twaalf centimeter zien de vogels er voor de leek ongevaarlijk en haast schattig uit. Een roodbekwever kan zo’n 10 gram per dag eten, wat weinig lijkt. De vogels leven echter in enorme zwermen en de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) berekende dat een zwerm van twee miljoen roodbekwevers in één dag maar liefst twintig ton aan granen kan verslinden.
Keniaanse boeren noemen de vogels inmiddels al ‘Afrika’s gevederde sprinkhanen’, refererend aan de sprinkhanenplagen waar het continent ook regelmatig door wordt geteisterd. De mus-achtige vogeltjes zijn ook nog eens razendsnelle voortplanters. De vogel broedt drie keer per jaar en legt gemiddeld drie eieren, waardoor een paartje binnen een jaar negen nakomelingen kan krijgen. Veel andere vogelsoorten nestelen slechts één keer per jaar.
Gif spuiten over rustgebieden
In het westen van Kenia zou inmiddels ruim 120 hectare aan landbouwgrond door de roodbekwevers zijn leeggevreten en nog eens 800 hectare hetzelfde risico lopen, aldus de lokale overheid in de getroffen Kisumu-regio. Die startte daarom vorige week een campagne waarbij met drones het chemische bestrijdingsmiddel fenthion over de broed- en rustgebieden van de vogels wordt gespoten, een methode die ook wordt ingezet in andere landen, waaronder Zimbabwe en Zuid-Afrika.
In Kenia stuit dit spuiten van gif echter op grote weerstand. Zo stellen natuurbeschermers dat wijdverbreid gebruik van dit soort aviciden kan leiden tot milieuverontreiniging en massale sterfte van andere vogels en dieren. “Ook zouden de gedode vogels zo snel mogelijk moeten worden verwijderd”, stelt Paul Gacheru, programmamanager bij natuurorganisatie Nature Kenya. “Maar omdat dit wordt nagelaten, kunnen roofvogels de vergiftigde vogels opeten en zo ook het loodje leggen.” De ecoloog voegt eraan toe dat in de betreffende regio een grote verscheidenheid aan roofvogels leeft, waaronder wouwen, raven en arenden.
De FAO en het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNDP) proberen sinds 2015 fenthion op de lijst van giftige stoffen van het Verdrag van Rotterdam te plaatsen, waarmee de in- en export van de stof aan banden zou worden gelegd. Afrikaanse landen zoeken al langer naar minder schadelijke bestrijdingsmethodes. Zo pleiten wetenschappers ervoor dat roodbekwevers met satellietbeelden in de gaten moeten worden gehouden, zodat beter kan worden bepaald waar ze gaan broeden en ze vervolgens in een veel kleiner gebied met chemische middelen effectief kunnen worden bestreden.
Weemoed naar de vliegtuigjes met pesticiden
De boeren in Kisumu vinden de huidige aanpak van de Keniaanse overheid juist niet ver genoeg gaan. “Die drones kunnen maar kleine afstanden afleggen en niet genoeg bestrijdingsmiddel meenemen. Hierdoor gaat het veel te langzaam, terwijl de tijd dringt”, zegt Odeny, Hij denkt met weemoed terug aan de jaren tachtig, toen de Keniaanse overheid bij een roodbekweversplaag nog met een vliegtuigje pesticide over het gebied spoot.
“We hebben enorm veel in deze rijstvelden geïnvesteerd”, stelt Odeny, die ieder seizoen ruim 257.000 Keniaanse shilling (zo’n 1900 euro) kwijt is aan onder meer ploegen, zaaien, bemesten en oogsten van zijn 2,5 hectare aan rijstvelden. Normaliter brengt de rijst vervolgens hem zo’n 1 miljoen shilling op (zo’n 7400 euro). “Men verwacht echter dat de helft van onze rijst al is opgegeten”, vertelt de 48-jarige boer. Hij maakt zich inmiddels zelfs zorgen over hoe hij de schoolgelden moet betalen van zijn vijf kinderen, van wie één naar de basisschool, twee naar de middelbare school en twee naar de universiteit gaan. “Met de rijstopbrengsten zullen we misschien zelfs niet onze investeringskosten kunnen dekken.”
Lees ook:
Eten of gegeten worden: sprinkhanen bedreigen de oogst in Kenia
Sprinkhanen bedreigen de oogst in Kenia. Een van de opties in de strijd tegen dit gevaar: de diertjes frituren en opeten.