Oorlog in Oekraïne
Langzaam verschijnen de eerste barstjes in Ruslands relatie met voormalige Sovjet-republieken
Nu het Kremlin volop bezig is met de moeizaam verlopende invasie van Oekraïne, groeit de onrust elders in de ‘Russische achtertuin’.
Terwijl Rusland de laatste weken zijn handen vol heeft aan de oorlog in Oekraïne, begint het ook elders in de Russische achtertuin te rommelen. Diverse andere voormalige Sovjet-republieken die Moskou traditiegetrouw tot zijn invloedssfeer rekent, lijken hun kans schoon te zien om een eigen agenda te volgen.
Zoals op de Kaukasus, waar het conflict tussen aartsvijanden Azerbeidzjan en Armenië weer even oplaaide. Volgens het ministerie van defensie in Moskou trokken Azerbeidzjaanse troepen vorige week delen van de betwiste regio Nagorno-Karabach binnen, waar ze een dorp bezetten binnen de zone waar Russische ‘vredestroepen’ de orde bewaken.
‘Extreme zorgen’ over het geweld
Die ruim tweeduizend militairen controleren sinds november 2020 delen van de omstreden enclave, waar vooral etnische Armenen wonen, maar die internationaal wordt erkend als Azerbeidzjaans grondgebied. De legering van de Russische troepen is gebaseerd op een bestand dat Bakoe en Jerevan in het najaar van 2020 sloten, nadat Armenië en Azerbeidzjan een kortstondige oorlog uitvochten.
Daarnaast beschuldigde Moskou de Azeri’s ervan drones van Turkse makelij in te zetten tegen Armeense soldaten. Volgens de Armenen zijn bij die beschietingen drie soldaten omgekomen. Het ministerie van defensie in Moskou riep Azerbeidzjan op zijn troepen uit het bezette gebied terug te trekken en ook het ministerie van buitenlandse zaken verklaarde zich ‘extreme zorgen’ te maken over het geweld.
Dat schoot in Bakoe in het verkeerde keelgat, waar regeringsvertegenwoordigers de verklaring van de Russen wegzetten als ‘eenzijdig’ en ‘niet waarheidsgetrouw’. Volgens de Azeri’s maken juist de Armenen zich om de haverklap schuldig aan schendingen van het staakt-het-vuren.
Een uitzonderlijke vertoning in Kazachtstan
Het is illustratief voor de kleine barstjes die de afgelopen tijd zichtbaar werden in de van oudsher nauwe betrekkingen tussen de voormalige Sovjet-republieken en Moskou. Zo klonk ook uit Oezbekistan een ongebruikelijk opstandig geluid toen de minister van buitenlandse zaken zich op 17 maart expliciet uitsprak tegen de oorlog in Oekraïne. Hij riep op het geweld te stoppen en voegde eraan toe dat “Oezbekistan de onafhankelijkheid, soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne erkent”.
En in Kazachstan, waar Moskou begin dit jaar nog hielp een opstand neer te slaan, waren zelfs heuse anti-oorlogsdemonstraties, waaraan meer dan drieduizend betogers meededen. Dat lijkt een futiel gegeven, maar in een land waar protesten expliciete toestemming van de Kremlingezinde regering nodig hebben en daardoor vrijwel nooit plaatsvinden, was het een uitzonderlijke vertoning.
Het gaat in alle gevallen slechts om voorzichtige tegengeluiden. Tot een verslechtering van de officiële relaties met Moskou zal het nog niet direct leiden. Maar het is wel een opvallende verandering van toon en opstelling.
Lees ook:
Heeft de rechtszaak van Armenië en Azerbeidzjan over systematische raciale discriminatie zin?
Armenië en Azerbeidzjan klagen elkaar aan bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag. Beide menen ze het slachtoffer te zijn van jarenlange systematische raciale discriminatie. Heeft zo’n rechtszaak zin?