ReportageThailand
Klin (24) woont in Thailand in een kleine hut en maakt lange dagen, maar alles beter dan in Myanmar blijven
De Thaise toeristenindustrie draait deels op goedkope arbeidskrachten uit Myanmar. Ze zijn gevlucht voor de onderdrukking in hun vaderland en moeten nu het hoofd boven water zien te houden in Thailand, waar ze niet altijd welkom zijn.
Het is drie maanden geleden dat de uit Myanmar afkomstige Aung Kyaw Klin (24) via een gevaarlijke tocht illegaal de Thaise grens overstak en in de grensstad Ranong belandde. In een vrachtwagen, samen met een tiental anderen, vluchtte hij ’s nachts weg uit Hpa-An, de hoofdstad van de staat Kayin.
Die nacht cirkelden helikopters van het leger, dat ruim twee jaar geleden de macht greep, om het dorp heen om te voorkomen dat mensen vluchtten, vertelt hij. “We moesten ontzettend oppassen om niet te worden gezien of te worden beschoten.” Naast het gevaar dat de meerdaagse tocht naar Thailand met zich meebracht kostte het Klin ook een flinke som geld: omgerekend zo’n 180 euro.
Lange dagen
Klin woont nu op het Zuid-Thaise toeristeneiland Koh Phangan. Naar schatting is zo’n 90 procent van het horecapersoneel op het eiland Myanmarees. Samen met zijn vrouw woont hij in een kleine, eenvoudige hut. Meer kunnen ze zich niet veroorloven. In de meeste gevallen wordt op het werk – naast het salaris – eten aangeboden.
Hij maakt lange dagen in het mediterraanse restaurant waar hij zes dagen in de week werkt. Daarvoor krijgt Klin 450 baht per dag (12 euro), waarvan een deel naar huis wordt gestuurd. Zijn ouders zorgen op dit moment voor hun tweeënhalf jaar oude zoontje.
Toch is dit veel beter dan in Myanmar blijven, vertelt hij: “Er zijn daar nauwelijks banen, mensen hebben steeds minder geld.” De constante dreiging dat hij zou worden gedwongen te vechten in het leger was ook een belangrijke reden om naar Thailand te komen: “Voor jonge mensen zoals ik is het lastig om rustig te kunnen slapen: de vrees dat het leger komt is altijd aanwezig.”
Naar schatting is het aantal uit Myanmar afkomstige arbeidsmigranten op Koh Phangan sinds de staatsgreep van februari 2021 gegroeid van tweeduizend tot drieduizend werkers. Inmiddels zijn er in Thailand naar schatting tussen de twee en drie miljoen vluchtelingen en arbeidsmigranten te vinden uit Myanmar.
Historische rivaliteit
Hoewel de Thaise economie deels afhankelijk is van de goedkope arbeidskrachten uit Myanmar, kijken veel Thai op hen neer. Historische rivaliteit tussen de twee buurlanden lijkt mee te spelen.
Volgens politiek analist Saksith Saiyasombut worden Myanmarezen vaak behandeld als tweederangsburgers. Velen werken zeven dagen in de week voor een laag salaris en wonen in bamboehutjes in de jungle. “Hoe onmenselijk het ook klinkt, voor sommigen zijn ze niet meer dan handelswaar.” Naast de horeca werken ook veel Myanmarezen in Thailand in de bouw, visserij en landbouw.
Voor de staatsgreep van 2021 vertrokken mensen uit Myanmar vooral vanwege de economische situatie. Zo’n 40 procent van de Myanmarezen leefde onder de armoedegrens. Nu is de situatie nog veel slechter en daarbovenop komt het aanhoudende geweld in hun thuisland. Etnische spanningen en de militaire dictatuur zorgen ervoor dat vele mensen hun land ontvluchten. Jongemannen uit Myanmar proberen zo ook te voorkomen dat ze in militaire dienst moeten, om te vechten in de burgeroorlog.
Ook de 32-jarige Gu Gu, een collega van Kin, is een aantal maanden geleden Myanmar ontvlucht, sinds twee maanden woont hij op Koh Phangan. Hij had geen hoop meer voor de toekomst, vertelt hij. Uit recent onderzoek blijkt dat de mentale gezondheid van een grote groep Myanmarezen zorgwekkend is: velen zijn getraumatiseerd door het geweld dat het leger gebruikt. Maar ook financieel gaat het slecht.
“Ik werkte als leidinggevende bij een groot internationaal bedrijf en verdiende daar de helft van wat ik hier in de horeca verdien”, vertelt Gu Gu, die alleen met zijn bijnaam in de krant wil omdat hij bang is dat het leger zijn familie lastigvalt als hij kritiek levert. Zijn tocht naar Thailand was minder heftig en gevaarlijk dan die van Kin.
Toeristenvisum
“Een paar jaar geleden ben ik op vakantie geweest in Cambodja en had hierdoor al een paspoort, als een van de weinigen in Myanmar.” Gu Gu kon simpelweg een lijnvlucht pakken van Yangon naar Bangkok, kwam het land binnen op een toeristenvisum en vond dankzij zijn ex-vriendin makkelijk een baan met een officiële werkvergunning.
Hij woont nu samen in een kleine barak met een vriend, om zo kosten te besparen, en stuurt maandelijks geld naar huis. Het leven op Koh Phangan noemt hij prettig. “Ik ben blij dat ik weer de vrijheid heb om ’s avonds zonder gevaar over straat te kunnen. Toch voel ik nog steeds spanning opkomen als ik hier een politieauto voorbij zie rijden.”
De Myanmarese hoofdstad Yangon, voorheen zijn woonplaats, is veranderd in een ‘oorlogszone’, aldus Gu Gu. “Het monsterachtige leger is tot alles in staat. Mensen zijn hun leven niet zeker – een beschieting of een bom liggen altijd op de loer.”
Omdat het nu hoogseizoen is, werkt hij soms zeven dagen in de week om extra geld te verdienen. Hij wordt naar eigen zeggen goed behandeld door de vele westerse toeristen op het eiland, maar ook door de Thai: “Ik heb ook wel een paar negatieve ervaringen, maar meestal wordt ik met respect behandeld.”
De echte naam van Gu Gu is bekend bij de hoofdredactie
Lees ook:
‘Medaillekoning’ stuurt aan op schijnverkiezingen in Myanmar
Met schijnverkiezingen wil de Myanmarese juntaleider Min Aung Hlaing zijn regime van legitimiteit voorzien. Hij probeert steun te kopen van rebellengroepen.