ColumnBas den Hond
Joe Biden heeft zin in nog een termijn, en niemand gaat hem in de weg staan
Joe Biden klonk tijdens zijn State of the Union-toespraak dinsdag alsof hij op campagne was. En daarmee bevestigde hij de al bestaande indruk dat hij niet van plan is om het bij één termijn als president te laten. “Laten we het karwei afmaken”, klonk het telkens.
Formeel sloeg dat op de komende twee jaar. Zo lang duurt zijn huidige termijn nog. En zo lang zal het Congres dat hij toesprak zitting hebben in de samenstelling die eruit rolde bij de verkiezingen van afgelopen november, met, jammer genoeg voor Biden, de macht verdeeld tussen een Democratische meerderheid in de Senaat en een Republikeinse in het Huis van Afgevaardigden.
Daardoor zal van dat mooie voornemen met het karwei voorlopig weinig terechtkomen. Maar waar de Democraten op hopen, en Biden op zinspeelde, is dat in 2024 opnieuw een Democratische president met een Democratisch Congres zou kunnen gaan regeren. En al heeft hij het nog niet officieel bekendgemaakt, het heeft er alle schijn van dat Joe Biden die president wil zijn.
Biden niet populair
De Amerikanen zijn daar een stuk minder enthousiast over. In een recente peiling van de Washington Post zei 62 procent van alleen al de gedachte zich ontevreden of ronduit boos te voelen. Daaraan dragen natuurlijk vooral de meeste Republikeinen bij, maar ook genoeg Democraten om het een meerderheid te maken. Omgekeerd geldt het trouwens met een kleinere meerderheid, 56 procent, ook voor een eventueel presidentschap van Donald Trump.
Voor de Democraten zal vooral de leeftijd van Biden een rol spelen. Hij zal bij deelname aan de volgende presidentsverkiezingen met 82 jaar de oudste kandidaat ooit zijn, en bij winst zijn eigen record als oudste zittende president verbeteren. Van de aanhangers van zijn eigen partij ziet 31 procent hem graag verder regeren, maar 58 procent wil graag dat een andere kandidaat het opneemt tegen degene die de Republikeinse nominatie in de wacht sleept. Zeker als dat niet Donald Trump is (dan 79 jaar) maar een jongere kandidaat, die vermoedelijk ook nog eens minder kiezers zal afstoten dan de door zichzelf en zijn mislukte herverkiezing in 2020 geobsedeerde ex-president.
Je zou zeggen dat Biden het dan moeilijk zou moeten krijgen in de voorverkiezingen, wanneer de Democratische kiezers hun presidentskandidaat selecteren. Maar daar ziet het toch niet naar uit.
Om te beginnen heeft de partij besloten te morrelen aan de volgorde van die voorverkiezingen. Traditioneel mocht Iowa altijd eerst, al gaat het daarbij eigenlijk niet om een verkiezing, maar om caucuses, stemvergaderingen waar de kiezers naartoe moeten komen en dan openlijk bij de groep gaan staan die een kandidaat steunt. Daarna werd in New Hampshire al sinds 1920 de eerste echte voorverkiezing gehouden. Die first in the nation status vinden ze daar zo eervol, dat hij in de wet is vastgelegd. Als een andere staat eerder dreigt te gaan stemmen, mag de minister van binnenlandse zaken de verkiezing naar voren schuiven om die staat de pas af te snijden.
Op het begin van de voorverkiezing in die twee staten is elke vier jaar kritiek, omdat Iowa en New Hampshire niet erg representatief zijn voor Amerika, en al helemaal niet voor het Democratische kiezersvolk: veel te wit. Het argument dat ze er tegenin brengen is dat kandidaten dankzij die volgorde ruim de tijd hebben om in staten met een relatief kleine bevolking kiezers voor zich te winnen door kleinschalige politieke bijeenkomsten te bezoeken en eetcafé’s binnen te wippen.
Maar dat kan ook in staten waar de gemiddelde huidskleur donkerder is, zeggen de critici. En na vele mislukte stormlopen op de traditie kregen die onlangs hun zin. Het landelijke partijbestuur besliste dat de eerste voorverkiezing begin februari 2024 in South Carolina zal worden gehouden, een paar dagen later gevolgd door Nevada en New Hampshire.
Electoraal gezien is dat best wel logisch. In South Carolina maken zwarte Amerikanen ruim een kwart van de bevolking uit, en 60 procent van de Democratische kiezers. En in Nevada is een op de drie kiezers latino.
Op die eerste plaats van South Carolina had bovendien Joe Biden aangedrongen, en ook dat was begrijpelijk, gezien de rol die de staat in 2020 speelde bij het kiezen van een Democratische presidentskandidaat. Na teleurstellend verlopen voorverkiezingen in drie eerdere staten werd Biden dankzij winst in South Carolina alsnog een serieuze gegadigde. Een invloedrijk lid van het Huis van Afgevaardigden voor de staat, Jim Clyburn, schaarde zich in het kamp van Biden, en vervolgens won hij met 61 procent procent van de zwarte stemmen, 48,7 procent totaal. Nadat hij in nog enkele andere staten won, begonnen zijn concurrenten het op te geven.
South Carolina wordt dit keer dus beloond, en als Biden er weer wint, hoeft hij eventuele andere Democratische uitdagers misschien helemaal niet meer te vrezen.
Om die reden zullen die uitdagers er misschien niet eens komen. En er lijkt bij de top van de Democratische partij ook weinig animo te zijn om Biden van zijn kennelijke voornemen af te brengen, analyseerde Perry Bacon in de Washington Post.
De weg ligt open voor Joe Biden
Want wat is het alternatief? Vice-president Kamala Harris is geen begenadigd campagnevoerder, of was dat althans niet in 2020, en heeft moeite met het opbouwen van een helder profiel in haar huidige rol. Iemand die wel uitblonk in 2020 was Pete Buttigieg, nu minister van transport, maar kiezen voor hem in plaats van de Afro-Amerikaans/Indiase Harris zou misschien de belangrijke zwarte kiezersgroep boos maken. En verder zijn er eigenlijk geen prominente Democratische politici die landelijk bekend zijn en meer dan een beperkte groep aanspreken.
De weg lijkt daarmee open te liggen voor Joe Biden. De vraag is dan alleen nog of hij zelf denkt dat hij het karwei opnieuw aankan. Gezien zijn zelfverzekerde optreden tijdens de State of the Union heeft hij daar het volste vertrouwen in.
Bas den Hond is correspondent in de VS en schrijft wekelijks een column