ReportageInternationale scholen
Internationale scholen ver-Chinezen door de expat-exodus
De plekken die buitenlandse scholieren openlaten nu hun families massaal uit China vertrekken, worden moeiteloos ingenomen door Chinezen. Dat komt goed uit want Peking wil de scholen verchinezen.
Kasteelachtige gebouwen, omgeven door groene sportvelden vol verzorgde jongeren in bloes, spencer en kniekousen. De internationale scholen doen denken aan Harry Potter’s Zweinstein, of de Britse kostscholen uit de boeken van Enid Blyton. Maar achter die romantische façade, is het aan het gisten. Van de buitenlanders die in China waren gebleven sinds het begin van de pandemie, vertrekt nog eens de helft deze zomer – en ze nemen hun kinderen mee.
Lang niet al die buitenlanders hebben kinderen, en degenen die wél kinderen hebben, sturen die lang niet allemaal naar een chique, exclusieve internationale school, maar de trend van vertrek is duidelijk ingezet. Hij is ook tweeledig, want onder de vertrekkende buitenlanders, zijn óók veel leerkrachten. Het zero-covidbeleid maakt reizen in China bij vlagen onmogelijk, altijd maar die dreigende lockdowns en dan is er nog de knellende greep van de Communistische Partij op de economie – er is bijna geen buitenlander te vinden die dat niet voelt.
De scholen zijn aan het inventariseren wie na de zomer terugkomt, een helder overzicht is er nog niet, maar er valt wel iets over te zeggen. Dami Wei gaat bij Wellington College International in Shanghai over de toelatingen. Als ze naar buiten kijkt, ziet ze lege schoolpleinen. En dat terwijl dit toch de tijd is om scholen te bezoeken en kinderen in te schrijven. “Er zijn maar heel weinig verhuismanagers langsgekomen met nieuwe gezinnen. De meeste mensen die zich nu inschrijven, zijn al in China”, vertelt ze.
Voor de zekerheid alvast ingeschreven op een school in Frankrijk
Aan de Franse school in Shanghai, ook een internationale school, vertrekt naar schatting een vijfde van de studenten. “Maar ik hoor mensen privé zeggen dat ze het nog niet weten”, zegt een docent die niet met zijn naam in de krant wil. “Zo’n veertig procent van de leerlingen gaat voor de zomervakantie naar Frankrijk. Sommige ouders hebben hun kind voor de zekerheid alvast dáár bij een school ingeschreven – voor het geval er weer een crisis is en ze niet terug kunnen.”
Julian Fisher, onderwijsadviseur en vicevoorzitter van de Britse ondernemerskamer in Peking, verwacht dat de internationale scholen volgend jaar een kwart minder leerlingen hebben, en veertig tot zestig procent minder docenten. Het een hangt met het ander samen, denkt Fisher. “Als de helft van de leraren op de school van je kind gedurende het jaar vertrekt, wordt het ’s avonds aan de eettafel vanzelf een onderwerp van gesprek.”
Er zijn een dikke honderd scholen in China die alleen leerlingen aannemen met een buitenlands paspoort. Het curriculum is meestal volledig in het Engels zodat de kinderen na een paar jaar moeiteloos doorstromen naar een school in een ander land. Hun ouders zijn bij uitstek expatriats die door hun baas iedere paar jaar naar een andere standplaats worden gedirigeerd. In veel gevallen is het dan ook de baas die de duizenden euro’s aan schoolgeld betaalt. Wat blijft over van de chique scholen nu een groot deel van de expats vertrekken?
Lesboeken mogen niet meer uit het buitenland worden gehaald
Ze overleven het wel, klinkt het in Shanghai. Maar het internationale onderwijs zal wel veranderen. Dat was al aan de gang, maar tot nu toe had die verandering vooral betrekking op het tweetalige onderwijs – een andere categorie scholen. Op deze meer dan vijfhonderd privaat gefinancierde scholen die het land telt, wordt zowel in het Chinees als in het Engels lesgegeven.
Dat Engels moet minder, vindt de Chinese overheid. Lesboeken mogen niet meer uit het buitenland worden gehaald, en het Chinese curriculum moet de boventoon voeren. Door die nationalistische agenda veranderde de Chinese tweetalige vestiging van het 450 jaar oude Harrow – dat menig Brits minister-president opleidde – in mei haar naam naar Lide. ‘Harrow’ was te buitenlands. De achterliggende gedachte is dat iedereen gelijke kansen moet krijgen; de ene school verdient niet meer prestige dan de andere, vindt de regering. “Met zoveel inwoners, moet je het onderwijs eerlijk en standaard maken voor alle leerlingen”, zegt Fisher.
Terwijl de tweetalige scholen het moeilijker kregen, verhoogde Peking ook nog eens de standaard waaraan Engelstalige docenten moesten voldoen. Avonturiers die Engels niet als moedertaal hadden, mochten geen Engelse les meer geven – en kregen dus geen visum. De visumprocedure is door het zero covid-beleid nóg lastiger geworden. Scholen gaven het niet op, en bieden docenten die het aandurven een vorstelijk salaris. Zo staat de Amerikaanse Karley, juf in groep zeven van een tweetalige school, iedere twee weken een nieuw hoofdstuk uit een buitenlands lesboek te kopiëren voor haar leerlingen – die boeken zijn in de klas verboden.
Sinds vorig jaar zijn bijlessen verboden
Met een beetje improviseren kan Karley fors bijverdienen. Sinds vorig jaar zijn bijlessen verboden, ten gunste van de gelijkheid onder leerlingen. Maar ze vertelt dat de ouders van haar leerlingen dat verbod op bijlessen negeren. “Ze vragen nu of ik ‘een kopje koffie’ met hun kind wil drinken.”
Het wordt dus steeds lastiger om kinderen nog buiten het publieke onderwijssysteem les te geven. Aan de internationale scholen, die volledig buiten het Chinese schoolsysteem staan kon dat nog wel. Maar die zijn dus alleen toegankelijk voor scholieren met een buitenlands paspoort (en ouders met een dikke portemonnee). Daarom mocht Harrow haar naam wél houden voor de vestiging van haar internationale school.
Met die regel werd al flink gesjoemeld. Naast kinderen uit Korea, Singapore en India, zijn er steeds meer scholieren met twee Chinese ouders, die in een ander land geboren zijn en al heel vroeg terugverhuizen naar China. Ze hebben wél een buitenlands paspoort, maar spreken geen andere taal. Nu zoveel buitenlanders vertrekken gaan scholen naar verwachting voortaan nog wat soepeler om met de paspoortregel – om toch voldoende leerlingen te houden.
‘Op de internationale school wordt alleen nog Mandarijn gesproken’
“Klassen werden al steeds Aziatischer”, vertelt Zhang Ling, moeder van twee half Nederlandse zoons op het Shanghaise YCIS. Ze mist de variatie op de school. “Er wordt eigenlijk alleen Mandarijn gesproken. Is het dan nog wel een internationale school?” Het karakter van het internationale onderwijs verandert erdoor. Chinezen kiezen voor zo’n school omdat ze hun kind meer willen geven dan alleen excellente reken- en taalvaardigheden. De duizenden euro’s schoolgeld gaan bijvoorbeeld naar theaterzalen en zwembaden van wedstrijdformaat, maar lukt het met zoveel Chinese leerlingen nog wel om het kunstprogramma of de sportlessen draaiende te houden?
Immers: de prestatiezucht van de ouders is ‘cultureel bepaald’, meent onderwijsdeskundige Fisher. “Ze zijn hun eigen vijand.” Hij signaleert steeds vaker dat ouders bij de inschrijving van hun kind vragen naar de universiteit die een kleuterschool als einddoel in gedachten heeft. “Geen enkele buitenlandse familie zou dat vragen.”
Internationaal onderwijs was alleen voor de kinderen die het konden betalen, maar zelfs die mogen in de toekomst niet meer ‘anders’ zijn. Veel Chinese ouders willen wel een brede ontwikkeling voor hun kind, maar weten tegelijkertijd niet goed hoe ze die moeten beoordelen. Ze zijn gewend aan cijfers. “En als ze dan een onvoldoende zien waar een voldoende had moeten staan, dan gaan ze door het lint,” zegt Fisher.
Kritisch denken houdt Peking nu al heel efficiënt weg uit het onderwijs
David Mansfield begrijpt wel dat de Chinese regering de gevolgen van de pandemie gebruikt om het schoolsysteem aan te passen, vertelt hij aan de telefoon. Mansfield was directeur van Dulwich College in Peking en de prestigieuze YK Pao school in Shanghai, waar hij nu adviseur is. “De kloof tussen het Chinese en het internationale onderwijs was te diep geworden. Het is goed dat de internationale scholen nu meer Chinees worden.”
Internationale invloeden zoals projectmatig onderwijs dat meer op de behoeftes van het kind is gericht, vinden Chinezen nog steeds interessant, denkt hij. Maar nu de buitenlandse docenten vertrekken, zullen ze het zelf moeten doen. “Wij hebben altijd de indruk dat onderwijs in het Westen beter is. Maar de resultaten laten iets anders zijn. Het zijn de uitzonderingen waar de Chinezen in geïnteresseerd zijn, een breder curriculum, met toneel en kunst maar met minder Engels.” Kortom, standaardisering maar mét de buitenlandse invloeden die werken.
Sommige elementen houdt Peking nu al heel efficiënt weg uit het gewone, openbare onderwijs, en die ziet ze ook graag verdwijnen in het tweetalige en internationale onderwijs. “Het sleutelwoord is kritisch denken. Dat kun je zien als een vaardigheid die onenigheid veroorzaakt, kritiek op het regime. Maar je kunt het ook zien als: iets van een andere kant beschouwen.” Daar ziet Peking volgens Mansfield dan weer wél het nut van in. “Een ander perspectief innemen, helpt in het zakenleven bijvoorbeeld om beslissingen te nemen.”
De internationale scholen schuiven op naar de Chinese standaard
Met minder buitenlandse scholieren, minder buitenlandse leerkrachten en méér les in het Chinees, schuiven de internationale scholen op naar de Chinese standaard. Hoe begrijpelijk Mansfield het ook vindt dat Chinezen les krijgen in het Chinees, hij ziet er ook problemen opdoemen. “Want ondertussen willen al die scholieren wel allemaal naar de grote universiteiten in Engeland en de Verenigde Staten.”
De toplaag van de scholen redt het wel. Sterker nog, ze worden er beter van, want er komen voor ouders én leerkrachten plekjes vrij aan de top. Wellington vist uit de vijver van buitenlandse docenten die al in China zijn. Van de 58 nieuwelingen die na de zomer beginnen, komen er slechts tien rechtstreeks uit het buitenland.
En er verschuift op de wachtlijst ook veel meer dan andere jaren, vertelt Dami Wei. “Veel families zijn vertrokken, dus dat geeft andere kinderen de kans om te worden toegelaten. Dat is nu wel makkelijker geworden.”
Een loot aan de stam van de Zijderoute
Hoewel de rode bakstenen anders doen vermoeden, bestaat de school nog geen tien jaar. De eerste tijd keken de leerlingen uit op braakliggend terrein, waar nu gloednieuwe appartementencomplexen en kantoorgebouwen staan. In andere districten van de stad waren nieuwbouwprojecten minder succesvol. De internationale scholen die cachet moesten brengen, kwamen nooit echt tot bloei en bleven wat geïsoleerd, ver weg van de bruisende delen van de stad. Andere scholen zijn heel direct afhankelijk van een buitenlandse bron. Zo levert de Samsung-fabriek in Suzhou honderden Koreaanse kinderen, en profiteert de Britse school in Ningbo van de vele buitenlandse academici aan de lokale universiteit. Als die buitenlanders massaal vertrekken, dan droogt de bron snel op.
In het nieuwe schooljaar opent Wellington een vestiging in Nantong, een eindje boven Shanghai. Dat wordt geen internationale school, maar een tweetalige vestiging die drie keer groter is dan het origineel in Shanghai, vertelt Wei. De school maakt het beste van het compromis dat Peking het onderwijs oplegt. “Voor het tweetalig onderwijs is een veel grotere markt. De aanmeldingen klinken tot nu toe best gezond.”
De volgende stap is dat Peking zelf internationaal onderwijs aanbiedt. Julian Fisher weet het zo net nog niet. “Er is toch iets ideologisch aan onderwijs.” Aan de andere kant poogt Peking via de Confucius instituten aan buitenlandse universiteiten al langer om Chinese cultuur te exporteren. Scholen zouden een nieuwe loot kunnen worden aan de stam van de Zijderoute, want het aanbod van een gebouw en beurzen voor lokale leerlingen kan voor sommige landen aantrekkelijk zijn. Fisher denkt hardop. “Dan zullen ze een versie van China moeten creëren die behapbaar en aantrekkelijk is voor buitenlanders.”
De namen van de anonieme docent en de Amerikaanse juf Karley zijn bekend bij de hoofdredactie
Nederlandse school
Een paar jaar geleden had de Nederlandse school in Shanghai nog honderden leerlingen. Eens in de week verzorgden een team van leerkrachten een middagprogramma op drie scholen in Shanghai en omstreken. “Nu zijn we met z’n tweetjes”, zegt Christine Pietersen van LanguageOne, de organisatie die vanuit Den Haag wereldwijd Nederlands onderwijs verzorgt. “Zoals het er nu uitziet raken we weer de helft van onze leerlingen kwijt. In september starten we waarschijnlijk met dertig kinderen.”
Pietersen noemt het ‘bizar om mee te maken’. De exodus was al een tijdje aan de gang, maar is nu versneld door de recente, twee maanden durende lockdown. “Zelfs de ouders die nu blijven zijn van plan om te vertrekken.” De families die zich nu bij haar melden zijn mensen die hun kinderen willen voorbereiden op Nederlandstalig onderwijs. “Mensen die hier soms al 18 jaar wonen, een eigen bedrijf hebben, van wie alle kinderen hier geboren zijn. Voor hen is Nederlands een taal waarin je leuk met opa en oma praat. Die mensen realiseren zich nu dat ze echt niet willen blijven en zetten dingen in gang om over een jaar te vertrekken.”
Geïmporteerde boeken en kaarten worden strenger gecontroleerd
De afgelopen jaren moesten ouders dagelijks een gezondheidsverklaring voor hun kinderen invullen, bij koorts moesten ze thuisblijven en veel mensen hebben 2,5 jaar hun familie niet kunnen zien. “Naar Nederland reizen is moeilijk en knetterduur. Mensen zijn er klaar mee.”
Omdat Shanghai een belangrijke stad is, wil LanguageOne de fysieke locatie behouden, maar vanwege het strenge coronabeleid is veel onderwijs online. “De leskwaliteit is misschien nog wel beter, want het is bijna privéles in sommige groepen,” zegt Pietersen.
Ze merkt dat de overheid strenger optreedt tegen buitenlands onderwijs. Zo worden alle geïmporteerde boeken en wereldkaarten nauwkeuriger gecheckt. Een boekje over eten voor groep drie, kreeg een extra inspectie omdat Taiwan erin werd genoemd. “Wij dachten altijd: we zijn een leuke Nederlandse club, daar vallen wij buiten. Maar dingen worden nu echt opengemaakt en bekeken.”
Lees ook:
China zit gevangen in de wurggreep van Xi’s coronabeleid
Logica en rede bestaan niet meer in China. Het volk is gemobiliseerd om Covid-19 uit te roeien, en hoe, dat maakt niet uit. Het beleid van president Xi Jinping krijgt steeds meer trekjes van Mao’s politieke campagnes.