Afghanistan
In Kandahar vrezen ze voor het onderwijs. ‘Desnoods ga ik de meisjes zelf thuis lesgeven’
Zullen de Taliban onderwijs blijven toestaan voor jongens en meisjes? Op het platteland van Afghanistan tonen lokale onderwijzers zich strijdbaar.
Zarlasht Wali klinkt vastbesloten en vol passie: “Onderwijs is ieders recht en ik blijf daarvoor vechten.” De 26-jarige Wali spreekt via WhatsApp vanuit de Afghaanse provincie Ghazni, ten zuiden van de hoofdstad Kaboel. Ze is lerares Engels op een middelbare school en vrijwilliger voor Pen Path, een Afghaanse organisatie die zich inzet voor onderwijs op het platteland. Ook nu de Taliban weer de macht hebben in het land, wil Wali dit blijven doen, ondanks de mogelijke gevaren en uitdagingen.
“Iedereen is doodsbang, en bezorgd om hun onzekere toekomst. Leerlingen, vooral meisjes, sturen me berichten dat ze me niet meer zullen zien. Dat breekt mijn hart.”
Sinds de Taliban de macht in Ghazni overnamen, enkele dagen voordat Kaboel in hun handen viel, zijn de scholen in de provincie dicht. “We kregen een e-mail van het ministerie van onderwijs, dat nu onder de Taliban valt, dat we moeten wachten op instructies. Ze beloven dat onderwijs voor meisjes toegestaan zal zijn. Maar onze ouders vertellen ons dat ze dat in de jaren negentig aanvankelijk ook beloofden – terwijl binnen enkele maanden het beleid heel anders was.”
Toch denkt Wali dat één ding nu veranderd is. “De ouders van de kinderen steunen ons doel, en ze vertrouwen ons.”
Stamoudste
Toen Pen Path begon, was dat lang niet overal zo, vertelt oprichter Matiullah Wesa, een 29-jarige activist uit de provincie Kandahar. Zelf groeide hij op in een dorp zonder school. Na de Amerikaanse invasie van 2001 besloot zijn vader, een stamoudste, een openbare school te openen voor negenhonderd jongens en meisjes. De meisjes kregen les in de moskee en de jongens onder een boom. Het was echter niet van lange duur. In 2004 kwamen Taliban op motoren langs die alle lesmaterialen verbrandden, een ervaring die diepe indruk op Wesa maakte. Daarop werd Wesa’s vader zoveel bedreigd dat de andere dorpsoudsten hem adviseerden te vertrekken. Het gezin vestigde zich in een ander district van de provincie, waar vader opnieuw een school begon.
Pas toen Wesa in 2008 zijn school in Kabul afmaakte, zag hij hoe vanzelfsprekend onderwijs was voor kinderen in de hoofdstad. Daarop besloot hij samen met zijn broer Pen Path te beginnen, voor onderwijs op het platteland. Ruim tien jaar later heeft de organisatie zo’n honderd scholen heropend, die al jaren dicht waren vanwege oorlog, onzekerheid of oppositie van de Taliban zoals in Wesa’s geboortedorp. Ook zijn 46 nieuwe scholen geopend in gebieden waar nooit eerder een school was, en introduceerde Pen Path mobiele bibliotheken voor kinderen.
De succesformule is een netwerk van 2300 vrijwilligers door heel het land, onder wie vierhonderd vrouwen als Wali, die van deur tot deur en dorp tot dorp in gesprek gaan met stamoudsten en religieuze leiders. “Dat zijn de mensen die het voor het zeggen hebben”, zegt Wali. Ook gebieden die al langer onder invloed van de Taliban staan worden niet overgeslagen. Wesa: “De stamoudsten overtuigen de lokale Talibanleiders ervan ons toegang te geven. Dan beginnen we op die plekken onze campagne.”
‘De enige manier om conflict te stoppen’
Belangrijke argumenten die hij de belangrijke mannen van het dorp altijd voorlegt: “Onderwijs is ons recht onder de islam. En: onderwijs is de enige manier om conflict te stoppen.” Ook nu benadrukt Wesa dit aan de telefoon. “We willen onze activiteiten niet stoppen onder de Taliban.”
Ook Zaitullah Mobariz, een 23-jarige leraar in het dorpje Wath in de provincie Kandahar, zegt niet te willen stoppen met lesgeven aan jongens en meisjes tussen de 6 en de 15 jaar. Zijn dorp kreeg in 2014 dankzij Pen Path voor het eerst een school. Wesa deelt een audiobericht van Mobariz. Bellen via WhatsApp gaat lastig, vanwege het slechte netwerk in het dorp. “Het is onze boodschap aan de Taliban en de wereld dat we onze school niet willen sluiten”, zegt hij.
Zijn school is in een simpele lemen hut, beschikbaar gesteld door een dorpsbewoner. “Pen Path heeft ons wat stoelen en basismateriaal gegeven, maar we hebben een gebouw nodig. Ook hebben we geen schoolbord, geen water…”
Zonder gezichtsbedekking
Volgens Human Rights Watch heeft 41 procent van de scholen in Afghanistan geen eigen gebouw en zelfs de scholen die dat wel hebben, ontbreekt het aan muren, water en toiletten.
Maar voor nu is de eerste prioriteit dat de scholen, al zijn de faciliteiten beperkt, blijven functioneren. “Ik houd contact met alle leraren en studenten in mijn netwerk, om het moreel hoog te houden”, zegt Wali, die sinds de Taliban haar stad overnamen al meermaals de straten van Ghazni trotseerde zonder gezichtsbedekking. “Ik bezoek ouders van kinderen die bezorgd zijn dat ze vanaf nu niet meer naar school mogen. Ik probeer te registreren wie smartphones heeft thuis, zodat ik via WhatsApp kan blijven lesgeven. Desnoods ga ik de meisjes zelf thuis lesgeven, hoe dan ook. Onderwijs, vooral voor vrouwen, is voor mij het belangrijkste dat er is.”
Lees ook:
‘Het onmogelijke is mogelijk geworden: we zijn onderweg naar Nederland’
Vorige week volgde Trouw de 28-jarige Tahmeena Sattari, een Afghaanse medewerker van de Nederlandse ambassade in Kaboel die probeerde het land te verlaten. Het afgelopen weekend zijn zij en 206 andere ambassade medewerkers en hun familieleden geëvacueerd.