AnalyseInvasie Irak
In Irak loop je de erfenis van de invasie nog elke dag tegen het lijf
Het is twintig jaar na de invasie en bezetting van Irak. Nog steeds werkt de oorlog door in het dagelijks leven van de Irakezen. ‘Wij blijven nu achter met deze puinhoop’.
Een assistent telt langzaam af terwijl de Amerikaanse president George Bush recht de camera inkijkt. Hij zit aan zijn bureau in het Oval Office, links en rechts van hem staan de portretten van zijn vrouw en dochters schuin naar de camera gedraaid. Het lijkt een enigszins opzichtige manier om de kijkers eraan te herinneren dat de president ook maar een mens is, ondanks het feit dat hij binnen enkele seconden zal aankondigen dat hij opdracht heeft gegeven Irak te bombarderen.
“My fellow citizens, op dit uur zijn Amerikaanse en coalitietroepen begonnen aan de gevechtsoperaties om Irak te ontwapenen, het volk te bevrijden en de wereld te behoeden van ernstig gevaar”, begint Bush. Het is het begin van ‘Operation Iraqi Freedom’. Een dag later gaat het grondoffensief van start, en vallen Amerikaanse, Britse, Australische en enkele Poolse troepen Irak binnen.
Met het ‘ernstige gevaar’ doelde de president op massavernietigingswapens (WMD’s) – biologische, chemische of nucleaire wapens – die Hussein elk moment zou kunnen inzetten. Bewijs dat die wapens er waren, is nooit gevonden.
Sinds de invasie in 2003 zijn rond de 200.000 Iraakse burgers gedood
Hoewel Bush sprak van vrijheid en democratie voor de Irakezen, bracht de invasie het land vooral dood en verderf. Eerst door de bombardementen en de invasie zelf, waarbij naar schatting duizenden burgers omkwamen. Daarna door de bezetting en haar uitwassen: de chaos die ontstond door het gecreëerde machtsvacuüm, het sektarische geweld en de opkomst van Islamitische Staat.
Twintig jaar later werpt de invasie nog altijd een donkere schaduw over Irak. Allereerst is er het gemis, waar veel families mee te maken hebben. Er zijn geen officiële cijfers die vastleggen hoeveel Irakezen sinds 2003 door geweld om het leven zijn gekomen. De ngo Iraq Body Count, die alleen mensen registreert van wie de dood bevestigd is, schat dat er sinds 2003 rond de 200.000 burgers zijn gedood.
Andere organisaties, die ook slachtoffers meetellen die zijn bezweken aan de indirecte gevolgen van geweld – bijvoorbeeld honger of ziekte – komen uit op aantallen die richting de miljoen gaan.
De staat werd vernietigd
De invasie en de gevolgen daarvan hebben niet alleen diepe littekens achtergelaten bij de bevolking, maar ook in de staat, vertelt Fanar Haddad. Haddad is politicoloog aan de universiteit van Kopenhagen, gespecialiseerd in de Iraakse politiek, en was enige tijd werkzaam als adviseur voor Iraks vorige premier Mustafa al-Kadhimi.
“Simpel gezegd: de staat werd vernietigd. En sindsdien is die nooit echt opgebouwd. We zien die vernietiging elke dag terug, op zoveel verschillende manieren”, vertelt hij aan de telefoon. “We zien het bijvoorbeeld terug in de beschadigde soevereiniteit van Irak, die regelmatig geschonden wordt door Iran, door Turkije, door de VS. We zien het terug in de zwakte van de rechtsstaat. We zien het terug in de totale straffeloosheid waarmee de politieke elite die in 2003 aan de macht kwam handelt, de straffeloosheid waarmee ze de staat leegroven voor hun eigen gewin.”
De vernietiging van de Iraakse staat voltrok zich snel. De coalitietroepen die Bagdad enkele weken na de invasie hadden ingenomen, waren op zijn zachtst gezegd slecht voorbereid op het machtsvacuüm dat ze hadden gecreëerd met het afzetten van een dictator die het land al bijna vijfentwintig jaar in zijn greep had. Amerikaanse beleidsmakers moesten zich plotseling stortten op de vraag waar voorafgaand aan de invasie amper over nagedacht leek te zijn: wat nu?
Tienduizenden ambtenaren, leraren en artsen stonden plotseling op straat
Een maand na de invasie werd het Coalition Provisional Authority (CPA) opgericht, dat onder leiding van diplomaat Paul Bremer, het dagelijkse bestuur op zich nam. Een van de eerste beslissingen van het CPA was het beleid van ‘debaathificatie’. Het moest de stevige grip die de Baathpartij onder het leiderschap van Saddam decennialang over Irak had voor eens en altijd breken. En het moest voorkomen dat de partij opnieuw aan de macht kwam. Kortom: alle invloedrijke posities – binnen de ambtenarij, de rechterlijke macht en de veiligheidsdiensten – moesten ontdaan worden van iedereen van enige statuur met een Baath-lidmaatschap.
In de eerste ronde van ontslagen stonden tienduizenden overheidsmedewerkers, leraren en dokters van de ene op de andere dag op straat. Niet veel later kwam het besluit het Iraakse leger – 375.000 man sterk – te ontbinden. Het was een plan dat deels was gebaseerd op het beleid van ‘denazificatie’ dat met het einde van de Tweede Wereldoorlog in Duitsland werd doorgevoerd.
Maar waar het CPA destijds weinig rekening mee hield was het feit dat veel ambtenaren weinig keuze hadden - als ze geen lid van de partij waren konden ze hun baan kwijtraken, of maakten ze geen kans op promotie. Een lidmaatschap stond niet gelijk aan loyaliteit.
De sektarische spanningen ontvlamden na de komst van de Amerikanen
De plotselinge massa-ontslagen zetten de sociale orde op z’n kop - veel soennieten, die onder het regime van Saddam decennialang profiteerden, werden opeens aan de kant geschoven. Er werd een nieuw politiek systeem geïntroduceerd dat de macht moest verdelen op basis van sekte en etniciteit, maar in plaats van een nieuwe, democratische samenleving legde het de zaadjes voor een jarenlange bloedige sektarische strijd.
Volgens Haddad was er ook sprake van sektarische spanningen voor de invasie, maar ontvlamde de situatie pas na de komst van de Amerikanen. “Elke maatschappij op deze planeet heeft haar eigen scheidslijnen, laten we ze ‘lijnen van verschil’ noemen. Wat er in Irak gebeurde is dat zo’n lijn van verschil, tussen soennieten en sjiieten, ontbrandde. Waarom? Met de Amerikaanse inval werd er een machtsvacuüm gecreëerd dat door de Amerikaanse bezetting en hun Iraakse partners – voornamelijk oppositieleden in ballingschap – vervolgens gevuld werd”, aldus Haddad.
En die keken naar Irak door een sektarische bril. “Dus creëerden ze een systeem dat op deze identitaire scheidslijnen gebaseerd was. De normale Irakees bevond zich vervolgens plotseling in een positie waar hij zich tot een van deze twee kampen moesten richten om zijn eigen veiligheid te garanderen”. De sektarische strijd kwam tot een hoogtepunt tussen 2006 en 2008, toen er naar schatting bijna 70.000 burgers omkwamen.
Islamitische Staat maakte handig gebruik van de instabiliteit in Irak
Het ontmantelen van de staat na de invasie droeg ook bij aan de rappe opkomst van de terreurgroep Islamitische Staat. Sommige hoge officieren uit de Baathpartij die na de inval hun positie kwijtraakten kwamen uiteindelijk bij de terreurgroep terecht, die handig gebruik maakte van de instabiliteit in het land om de eigen macht uit te breiden. Op het hoogtepunt van de macht, had IS steden als Mosul, Tikrit en Fallujah onder controle. Inmiddels is de invloed van de groep flink teruggedrongen, maar niet gesmoord.
Voor veel Irakezen is er na jaren van bezetting, burgeroorlog en terreur nu eindelijk enige ademruimte om op andere dingen te focussen dan enkel overleven. “Ze hebben nu eindelijk tijd om bezig te zijn met dingen die hun dagelijks leven aangaan”, vertelt Haddad. “Dus zaken zoals goed bestuur, een einde aan corruptie, dat zijn nu de dingen waar mensen om vragen”.
In die zoektocht lijken de sektarische scheidslijnen, waar vanaf 2003 de focus op werd gelegd, steeds verder te vervagen. Zo gingen in 2019 en 2020 tienduizenden Irakezen de straat op om te protesteren voor meer banen, betere publieke voorzieningen en een einde aan het sektarische politieke systeem. “De echte scheidslijn loopt nu tussen het overgrote deel van de Irakezen en de heersende klassen. Die gaat tegenwoordig dieper dan de scheidslijn tussen soennieten en sjiieten”, meent Haddad.
Irak zal hard worden geraakt door de klimaatcrisis
De meeste demonstranten die in 2019 en 2020 de straat opgingen behoren tot Iraks jongere generatie, vertelt Zeinab Shuker, socioloog aan de Sam Houston State University in Texas. Die jonge generatie is een snel groeiende groep: naar schatting is de helft van Iraks bevolking van 45 miljoen ná 2000 geboren. Of het hen na twintig jaar lukt het oude systeem ten val te brengen, is misschien wat snel, denkt ze. “Maar ze hebben in ieder geval de zaadjes geplant. Er is een besef dat het systeem moet veranderen, maar wat is het alternatief precies? Op dat gebied zijn er nog geen echte oplossingen”, vertelt ze vanuit Bagdad.
Die verandering zal er uiteindelijk wel komen, denkt ze. De toekomst die Irak tegemoet gaat zit vol uitdagingen - politiek, economisch, maar ook op het gebied van klimaat. Volgens de VN staat het land in de top vijf van landen die de komende jaren het hardst geraakt zullen worden door de klimaatcrisis. Die crisis is nu al merkbaar; in de zomer tikken de temperaturen steeds vaker de 50 graden aan.
Er is weinig hoop dat de VS ooit zullen boeten voor de inval
Shuker loopt momenteel rond op een belangrijke klimaatconferentie die in Bagdad wordt gehouden, maar de uitgenodigde topambtenaren die verantwoordelijk zijn voor het klimaatbeleid van het land zijn niet op komen dagen. In plaats daarvan hebben ze hun assistenten eropaf gestuurd. “Dat zegt eigenlijk al genoeg over hoe ze ertegenaan kijken”, aldus Shuker.
Ook dit kan gezien worden als een erfenis van Iraks gebroken politieke systeem. “Het punt is dat veel mensen met belangrijke posities, bijvoorbeeld in ministeries, helemaal niet zijn uitgerust voor het aanpakken van dit soort dingen”, vertelt de socioloog. “Ze zitten op die plekken omdat ze daar via het patronagenetwerk zijn beland, niet omdat ze per se weten waar ze mee bezig zijn. Ze zijn geïnteresseerd in het salaris, of in het aannemen van steekpenningen, niet in het radicaal veranderen van het systeem.”
Terwijl de Irakezen nog dagelijks te maken hebben met de erfenis van de inval, is er weinig hoop dat de VS of het VK ooit echt zullen boeten voor de keuze Irak binnen te vallen. Verder dan een tik op de vingers zal het niet komen, denkt Shuker. “Het gebeurt wel eens dat je een gesprek hebt met Amerikaanse beleidsmakers die - op individueel niveau - zeggen: we hebben een slechte keuze gemaakt. Maar als het aankomt op echte aansprakelijkheid, dan hebben we het over het daadwerkelijk straffen van die keuze. De invasie heeft een gigantisch aantal mensen gedood en een regio ontwricht op een manier die je vandaag nog steeds voelt”.
Irak blijft achter met de puinhoop
Paul Bremer, voor velen hét gezicht van de invasie en het begin van de bezetting, publiceerde vorige week een opiniestuk met de kop ‘Wat er goed ging in Irak.’ Voor veel Irakezen voelt het als een trap na.
“Waar haalt hij het lef vandaan, en dan ook nog eens tijdens de herdenking van twintig jaar sinds de inval?”, verzucht Haddad. Voor Shuker is het vooral een bevestiging van de Amerikaanse onschendbaarheid. “Het feit dat Paul Bremer het gedaan krijgt om juist nu een stuk te publiceren waarin hij zegt dat hij best goed afgehandeld heeft, dat is voor mij wel de bevestiging dat die man nooit échte verantwoording zal moeten afleggen”.
En dat geldt niet alleen voor hem, denkt ze. “Je ziet inmiddels ook dat George Bush door de Amerikaanse politiek en media gerehabiliteerd wordt. Hij wordt nu omarmd als een beetje malle, goeiige oude man. Dat zegt al genoeg. Als het om een ander land ging, dan waren er waarschijnlijk ernstige gevolgen geweest. Maar helaas voor Irak, blijven wij nu achter met deze puinhoop. En op de een of andere manier moeten we nu een land opbouwen uit de brokstukken van andermans fouten.”
Massavernietigingswapens?
Hoewel er geen bewijs voor was, hintte de Amerikaanse president George Bush er voorafgaand aan de invasie van Irak op dat de Iraakse president Saddam Hussein iets met de aanslagen van 11 september te maken zou hebben gehad, en dat zijn regime goede banden onderhield met Al-Qaida, de terreurgroep die achter de aanslag zat. Ook zou de wereld volgens de Amerikaanse president groot gevaar lopen vanwege de massavernietigingswapens (WMD’s) – biologische, chemische of nucleaire wapens – die Hussein elk moment zou kunnen inzetten.
Hoewel experts erop wezen dat een samenwerking tussen Husseins regime en Al-Qaida onlogisch was, en de wapeninspecteurs van de Verenigde Naties geen spoor van een massavernietigingswapen vonden, had dat weinig invloed op de Amerikaanse publieke opinie.
Zo bleek uit een peiling die de Amerikaanse opiniepeiler Pew in oktober 2002 uitvoerde dat 66 procent van de ondervraagden geloofden dat Saddam Hussein betrokken was bij de aanslagen op de Twin Towers. En in een peiling die Gallup in februari 2003 deed zei 56 procent van de ondervraagden dat ze ‘zeker’ waren dat Saddam Hussein in het bezit was van massavernietigingswapens. Een meerderheid van de Amerikanen steunde de invasie.
Lees ook:
Rapport: Britse invasie in Irak gebaseerd op foute informatie
Amerika en Groot-Brittannië vielen Irak in 2003 binnen voordat alle vreedzame oplossingen waren uitgeput. Dat blijkt uit een langverwacht onderzoek naar de Britse inmenging bij de invasie van Irak.“Daarmee hebben zij de autoriteit van de Verenigde Naties ondermijnd”, aldus onderzoeksleider John Chilcot.
Yezidische activist Wahhab Hassoo: ‘Hoeveel nooit meers gaan er nog komen?’
Deze week stond voor het eerst iemand in Nederland terecht voor een misdrijf gepleegd tegen de yezidi’s. Activist Wahhab Hassoo blikt terug. ‘Mensen zijn niet kwaadaardig, maar wel in staat tot monsterlijke dingen.’