Syrië
‘Humanitaire catastrofe’ dreigt voor vluchtelingen uit Idlib
Ongeveer 235.000 mensen hebben volgens de Verenigde Naties (VN) sinds 12 december hun huizen in de Syrische Idlib-regio verlaten.
De vluchtelingen trekken in auto’s en trucks naar het noorden. Ze zijn op de vlucht geslagen voor het opgelaaide geweld tussen de Syrische regering en rebellen – vooral groepen gelieerd aan Al-Qaida. Idlib is het laatste deel dat nog in handen is van de oppositie.
Volgens de VN hebben de vluchtelingen eten en een dak boven hun hoofd nodig. Hun vlucht wordt bemoeilijkt door gebrek aan brandstof. Ook lopen ze risico onderweg te worden getroffen door luchtaanvallen. Veel van de vluchtelingen komen uit de stad Maaret-al-Numan, die nu bijna compleet verlaten is. De stad ligt dicht bij een belangrijke weg die Damascus en Aleppo met elkaar verbindt. In de Idlib-regio wonen ongeveer drie miljoen mensen. De Syrische oppositieleider Nasr Hariri heeft gisteren de internationale gemeenschap om hulp gevraagd: “Er is een humanitaire catastrofe gaande”.
Hij zei dat er hard gewerkt moet worden om een permanent staakt-het-vuren tot stand te brengen en niet een tijdelijk bestand, dat snel weer kan worden geschonden. Als de internationale gemeenschap niet in staat is de burgers te beschermen, dan moet ze in elk geval humanitaire hulp geven, aldus Hariri. “Zodat ze in elk geval kunnen overleven in het koude weer en onder deze moeilijke omstandigheden.” Volgens Wolfgang Gressmann van hulporganisatie Mercy Corps komen de luchtaanvallen steeds dichter bij gebieden waar veel burgers wonen, zei hij tegen persbureau AP. “Duizenden burgers hebben geen andere keus dan te vluchten.”
Lees ook:
Zeker 25.000 Syriërs gevlucht uit Idlib
Zeker 25.000 Syriërs zijn uit de provincie Idlib gevlucht vanwege bombardementen.