Rapport
Human Rights Watch: Syrische vluchtelingen lopen groot gevaar na terugkeer
Terugkeren naar Syrië is zeer riskant voor vluchtelingen. Dat schrijft Human Rights Watch na gesprekken met Syriërs die dat besluit namen.
Syrische vluchtelingen die uit de buurlanden Libanon en Jordanië terugkeren naar huis lopen groot gevaar, aldus een rapport van Human Rights Watch dat woensdag is verschenen. Iedereen die het land heeft verlaten is terug in Syrië verdacht.
De mensenrechtenorganisatie sprak met 65 Syriërs die vanwege de moeilijke levensomstandigheden in de twee buurlanden geen andere optie zagen dan terugkeer naar het door oorlog geteisterde land. Die beslissing had ernstige gevolgen. Bijna een derde werd gearresteerd bij een van de vele controleposten die het land nog altijd telt, met vaak marteling tot gevolg. Anderen werden vermoord of verdwenen, familie kon slechts door het betalen van smeergeld achterhalen waar iemand vastzat en of iemand nog leefde. Gevangenen werden geslagen, aan hun polsen aan het plafond gehangen of geëlektrocuteerd, zo blijkt uit het rapport.
Gemarteld, gearresteerd, verkracht
Naast het gevaar van arrestatie zijn de levensomstandigheden in het land erbarmelijk. Het land ligt voor een groot deel in puin, en bij de controleposten worden voorbijgangers afgeperst. Meer dan 75 procent van de bevolking is afhankelijk van humanitaire hulp.
“Geen enkele vluchteling zou terug moeten gaan naar Syrië,” aldus de 38-jarige Halim, die in 2018 terugging. “Als de Syrische veiligheidsdiensten iemand willen, pakken ze hen op. Of vermoorden hen. Niemand is veilig in Syrië totdat de veiligheidsdiensten het volk niet meer terroriseren.”
Mensenrechtenorganisatie Amnesty International kwam vorige maand in een rapport ook al tot conclusie dat vluchtelingen na terugkeer werden gemarteld, gearresteerd en verkracht.
VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR zegt officieel dat het land niet veilig genoeg is voor terugkeer. Maar juist deze week sprak Filippo Grandi, het hoofd van UNHCR, zich publiekelijk uit over de samenwerking met het regime om obstakels voor de terugkeer van vluchtelingen uit de weg te ruimen.
Een gevaarlijk precedent
De druk om terug te keren groeit. In Libanon wordt Syriërs het leven steeds moeilijker gemaakt; het land kampt met een economische crisis, meer dan 90 procent van de Syriërs leeft er onder de armoedegrens en heeft hoge schulden. Sommigen gemeenten stellen een avondklok in voor Syriërs, het vernieuwen van verblijfspapieren is lastig en duur en de regering zet vluchtelingen uit die na april 2019 illegaal in het land zijn.
Ook in Jordanië hebben Syrische vluchtelingen het zwaar; veel beroepen mogen niet door Syriërs worden uitgeoefend, en slechts 2 procent van hen zegt genoeg eten te kunnen kopen voor hun gezin. Hoewel Jordanië niet openlijk aandringt op het vertrek van vluchtelingen, deporteert het land ook Syriërs.
Ook in Europa lijkt het tij te keren. Denemarken verleent geen bescherming meer aan Syrische vluchtelingen uit Damascus en omstreken. Zij kunnen volgens de Denen terug naar huis en tot ze die beslissing ‘vrijwillig’ nemen, worden ze opgesloten in deportatiecentra. Human Rights Watch noemt het een ‘gevaarlijk precedent’, en roept landen waar Syrische vluchtelingen wonen op niemand terug te sturen.
Lees ook:
Assad ziet Syriërs graag terugkeren, maar kan dat wel? ‘Zodra ik terugga, word ik gearresteerd.’
De Syrische president Bashar al-Assad acht de tijd rijp dat Syrische vluchtelingen na tien jaar burgeroorlog terugkeren naar hun thuisland. Maar Syriërs in Nederland vrezen een terugreis. Ze zien het vaak misgaan.