De Soedanese regio Darfur zucht al bijna twee decennia onder geweld en er komt maar geen einde aan – ook niet na het vertrek van dictator Bashir. ‘De Janjaweed vormen nog steeds de bron van geweld.’
In juli 2004 stelde Amnesty International: “Systematische verkrachtingen worden in West-Soedan als oorlogswapen gebruikt”. Zestien jaar later is er weinig veranderd, ziet Ahmed Elzobeir, Soedan-specialist van Amnesty in Kenia. “Rond Oud en Nieuw waren er weer gruwelijkheden in een vluchtelingenkamp bij de plaats El Geneina.” Zeker 41 mensen werden daar gedood en velen raakten gewond. “Arabische milities hebben ook nog zeventien dorpen in de omgeving aangevallen. Hoeveel doden daar zijn gevallen, weten we niet. De berichten zijn summier.”
Elzobeir constateert dat er weer een nieuwe vluchtelingenstroom op gang is gekomen naar buurland Tsjaad en naar andere interne vluchtelingenkampen in Soedan. “Velen van hen vluchten alweer voor de tweede keer om aan de dood te ontsnappen.” Al jaren leven zo’n 2,5 miljoen mensen uit Darfur in vluchtelingenkampen in Soedan en nog eens 300.000 in Tsjaad.
Dagelijkse kost
Zij zitten daar soms al sinds 2003, toen het geweld in Darfur een genocidale omvang kreeg, en er 300.000 mensen omkwamen. Onlangs interviewden onderzoekers zo’n honderd mensen in vluchtelingenkampen, het merendeel vrouwen, advocaten en hulpverleners. Het rapport dat naar aanleiding daarvan afgelopen december verscheen, gaat deels over de terugkeer van vluchtelingen vanuit buurland Tsjaad naar hun voormalige woonplaats in Darfur. Dat gebeurt vrijwel níet, omdat moord en verkrachting nog steeds dagelijkse kost zijn in de provincie, zoals het rapport op ontluisterende wijze schetst.
Architect van het Darfur-drama was de vorig jaar verdreven dictator Omar al-Bashir, die een regionaal conflict liet uitlopen op een genocide. Begin deze eeuw werd de zwarte Afrikaanse bevolking in de regio geterroriseerd door de gearabiseerde Maaliya, die zwaar bewapend op paarden, dromedarissen en in terreinvoertuigen dorpen aanvielen, beroofden, vee stalen, vrouwen verkrachtten, mannen vermoordden en zich het land toe-eigenden. Deze militie werd bekend onder de naam Janjaweed.
Toen het verzet zich verenigde in twee afscheidingsbewegingen, de SPLM-N en de JEM, ondersteunde Bashir de Janjaweed, die na verloop van tijd geformaliseerd werden, onder commando van het leger kwamen en uiteindelijk een eigen paramilitaire troepenmacht ging vormen onder de naam Rapid Support Forces (RSF). Die pleegde een volkerenmoord, waarvoor Bashir sinds 2009 wordt gezocht door het Internationale Strafhof. Hij is nog altijd niet uitgeleverd, Soedan maakte onlangs wel bekend dat het zelf een onderzoek naar misdaden in Darfur begint.
Burgerdoelen
Sinds 2009 is de internationale aandacht voor de regio weggeëbd, maar ging het conflict gewoon door. “De Janjaweed vormen nog steeds de bron van geweld in Darfur”, zegt Elzobeir. “Er is niemand die de RSF controleert, die Arabische milities komen overal mee weg. Het geweld neemt toe. De wetteloosheid regeert.” Dat is niet fundamenteel veranderd sinds Bashir vorig jaar na een groot volksprotest werd afgezet. Misschien wel omdat de leider van de RSF, generaal Mohammed Hamdan Dagalo (bijnaam: Hemedti), deel uitmaakt van de Soevereine Raad, toezichthouder op de driejarige interim-burgerregering van Soedan.
Wat niet helpt is dat de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties besloot om half 2018 de VN-troepenmacht Unamid in Darfur drastisch in te krimpen. Sinds het terugtrekken van een deel van de soldaten zijn de Janjaweed/RSF veel actiever geworden met hun gewelddadige aanvallen op burgerdoelen. Ahmed Elzobeir hoopt dat de Veiligheidsraad dat besluit herziet.
Lichtpuntjes
Toch ziet de Soedan-specialist, ondanks de recente toename van geweld en de nieuwe vluchtelingenstroom, enkele lichtpuntjes. De nieuwe premier Abdallah Hamdok en Hemedti vlogen deze week naar Darfur om gesprekken in El-Geneina te voeren en het oplaaiende geweld te beëindigen. “Dat is in al die jaren nooit gebeurd.” Ook de vredesbesprekingen die zijn begonnen tussen de verzetsgroepen in Darfur en Khartoem in het buurland Zuid-Soedan vindt Elzobeir bemoedigend. “SPLM-N en de JEM zijn niet betrokken bij het geweld. Zij hebben sinds het begin van het vredesoverleg de wapens neergelegd.”
Het grote probleem, zegt Elzobeir, is de blijvende aanwezigheid en activiteit van de Arabische milities. De RSF zou uit het gebied moeten worden teruggetrokken en vervangen door andere troepen. Want zolang de Arabische milities hele dorpen en boerengrond in handen houden, zullen vluchtelingen niet terugkeren naar Darfur.
Lees ook:
Verkrachting is oorlogswapen in Soedan
Systematische verkrachtingen worden in West-Soedan als oorlogswapen gebruikt. Met een rapport over het stelselmatige seksuele geweld probeert Amnesty International de misdaad onder de aandacht te brengen.