De protestbeweging in Wit-Rusland is een verzetsbeweging geworden. Op straat demonstreren is onmogelijk, dus werken opposanten ondergronds aan verandering. ‘Wij vormen de basis voor een nieuwe maatschappij.’
Als je voormalige demonstranten in Minsk vraagt wat er over is van het verzet tegen het regime krijg je een ontnuchterend antwoord. “We weten het niet”, zegt Michail. “Bewijs hebben we niet, maar we zijn met velen”, denkt Evgenia. “Om te overleven moeten we ons van elkaar isoleren”, verklaart Irina. “Maar we zijn in de meerderheid.”
Het was een moeilijk jaar voor de drie buurtgenoten. Op de massale demonstraties van het najaar van 2020 volgde de repressie. Tienduizenden Wit-Russen ontvluchtten het land. Terwijl de internationale aandacht gericht is op de migranten bij de grens met Polen, zijn er bijna negenhonderd politieke gevangenen. Straatprotest is onmogelijk. “Als we in rode en witte kleding de staat op gaan worden we gearresteerd”, aldus Evgenia. Ze doelt op de kleuren van de oorspronkelijke vlag van Wit-Rusland, die door het regime verboden is.
Het drietal opposanten, in leeftijd variërend tussen eind twintig en eind dertig, wil alleen anoniem praten. Ook mag de naam van de wijk waar ze wonen – een buitenwijk met flats – niet worden genoemd. “Verzet is gevaarlijk. Veel mensen raken diep in de problemen. Maar we geven niet op.” Volgens Evgenia is de situatie vergelijkbaar met de nazitijd in verschillende Europese landen. “In het bezette Parijs gingen men ook niet de straat op. Ze gingen ondergronds.”
Mishandeld in de gevangenis
Evgenia, Michail en Irina werken alle drie in de IT-sector en wonen in dezelfde wijk. Toch kennen ze elkaar pas sinds de presidentsverkiezingen van augustus 2020. In die dagen fungeerde de basisschool in de wijk als stembureau. Veel bewoners gingen er aan de slag als verkiezingswaarnemers, daartoe aangemoedigd door opposante Svetlana Tichanovskaja. Toen de uitslag bekend werd – een exorbitante winst voor zittend president Loekasjenko – tekenden zij protest aan. Velen van hen werden gevangen genomen en mishandeld in de gevangenis.
Naast de protestmarsen, waar honderdduizenden aan meededen, ontstond een ongekende saamhorigheid in de wijken van Minsk. Michail, een verkiezingswaarnemer die aan de arrestatiegolf ontsnapte, nam het initiatief voor een wekelijkse buurtbijeenkomst in het park. “Ik kende werkelijk niemand”, aldus Evgenia, die de zaterdagse ontmoetingen bezocht. Om de activiteiten te coördineren maakte ze samen met Michail en drie andere vrouwen een gesloten chatgroep aan op het sociale medium Telegram. “We maakten grappen dat we zijn harem waren.”
Het regime, dat langzamerhand de controle over het stadscentrum terugpakte, kreeg al gauw lucht van de bijeenkomsten in de buitenwijk. Er was geregeld ‘bezoek’, herinnert het drietal zich – van leden van de veiligheidsdienst KGB. Maar hoewel in andere wijken organisatoren van straatfeestjes werden gearresteerd, kon het wijkcomité haar gang gaan. Terwijl de volwassenen thee dronken en over politiek spraken, deden de kinderen een quiz. “Alleen als we elkaar vertrouwen zijn we sterk genoeg om het regime ten val te brengen”, aldus Evgenia.
Training in Oekraïne
In buurland Oekraïne volgden de coördinatoren een training over hoe je een wijkgemeenschap bouwt – een fenomeen dat nieuw is in post-Sovjetlanden. Onder de opposanten zijn veel IT’ers. Zij werken bij internationale bedrijven en hoeven dus niet bang te zijn dat het regime druk uitoefent via hun werkgever.
Bij terugkomst in Minsk bleek de repressie te hevig om de buurtbijeenkomsten voort te zetten. “Ik herinner me dat Michail zei: ik stop ermee. Ik wil mijn normale leven terug”, aldus Evgenia. “Wat als Loekasjenko morgen sterft? Zonder enige vorm van actief burgerschap komen we in dezelfde situatie terecht.”
De wijkgroep besloot tot online-ontmoetingen, maar dat werkte niet. “We wilden elkaar in levenden lijve zien.” Dus kwamen ze bijeen op het sportveld bij de school, om tijdens een potje tafeltennis of basketbal met elkaar te kunnen praten. Nadat de KGB huiszoekingen deed bij sommige leden, gingen ze uit kamperen. Nu het winter is, treffen de buurtgenoten elkaar in kleine groepen bij elkaar thuis. Gisteravond nog schreven ze samen brieven naar politieke gevangenen.
Om veiligheidsredenen is de kerngroep teruggebracht van honderd naar veertig leden. Die is weer onderverdeeld in kleinere cellen. Zo is er een groepje buurtgenoten dat een papieren wijkkrant in elkaar zet en verspreidt. Het zogenoemde ‘partizanen-team’ zorgt voor de zichtbaarheid in de wijk. Zo hangen zij nu en dan een wit-rood-witte vlag op, of brengen ze graffiti aan: ‘Wij houden van Belaroes’. Een derde clubje zamelt geld in voor eten en drinken tijdens de gezamenlijke ontmoetingen. Michail is de coördinator van het veiligheidsteam. “Niemand weet hoeveel mensen in elke groep zitten en wie de leider is”, vertelt hij. “We kennen en vertrouwen elkaar, maar we vertellen elkaar niet wie precies wat doet”, vult Evgenia aan.
De leden van het kernteam hebben allemaal meerdere Telegram-accounts, die ze regelmatig wissen. Contact met andere wijken is taboe, want risicovol: de KGB is drukdoende in Telegramgroepen te infiltreren.
Niet alleen dieren, ook mensen helpen
Nu de structuur op orde is, is de groep binnen de wijk zeer actief. Zo creëerden ze op Telegram een openbare buurtchat, die juist niet over politiek gaat. “Een handig instrument voor de bewoners om met elkaar te praten over wat er moet veranderen in onze wijk”, zo omschrijft Michail het initiatief. De onderwerpen zijn divers. Het gaat over de stank die een naburige fabriek veroorzaakt, over illegale marktverkopers bij het metrostation, en over dierenwelzijn. Zo wisten groepsleden een dronken wijkgenoot te overtuigen zijn hond, die hij mishandelde, af te staan. Samen zorgden ze voor een medische behandeling en een onderkomen voor het dier. “Iedereen in de chat sprak over houding jegens dieren. Vervolgens gingen er suggesties rond om ook mensen te helpen”, aldus Evgenia.
De volgende stap is een schoolchat, waarop onderwijzers, ouders en kinderen informatie kunnen delen over onderwijs. “De staat probeert ouders buiten te sluiten van wat er gebeurt op school, om de kinderen te hersenspoelen”, aldus Evgenia. Zo worden sommige scholen bezocht door oproer-agenten, die laten zien hoe ze ‘terroristen’ te lijf gaan. “We proberen daar iets tegenover te stellen.”
Uiteraard wordt ook in deze openbare groep het thema ‘politiek’ zorgvuldig ontweken. Het gaat over welke musea interessant zijn voor kinderen, en over welke lessen er beschikbaar zijn op YouTube.
Scholen spelen een sleutelrol tijdens verkiezingen omdat ze als stembureaus fungeren. De leden van de verkiezingscomités zijn de onderwijzers – die zo gedwongen worden mee te werken aan stemfraude. “Een van de leraressen vermijdt nog steeds oogcontact. Het is duidelijk dat ze zich schaamt”, aldus Michail. “We willen contact met hen leggen”, vult Evgenia aan. “Zo hopen we hen weerbaar te maken tegen druk waarmee ze worden geconfronteerd.”
Het verborgen doel van de chats is wel degelijk politieke verandering, zegt Michail. “Niemand weet wie deze groep begon of modereert. Maar bij de volgende verkiezingen brengen we de waarheid over fraude via zo’n platform naar buiten.”
Honderd tot tweehonderd berichten per dag
Hoewel in de buurtchat levendig wordt gediscussieerd – honderd tot tweehonderd berichten per dag, meldt Michail – is het aantal deelnemers momenteel beperkt tot zo’n driehonderd. “Veel mensen zijn bang zich aan te sluiten bij een publieke chat. Dat is een groot probleem.”
Die angst is gegrond. Zo merkte Michail op een dag dat hij geschaduwd werd. Een dag later volgde huiszoeking, waarop hij was voorbereid: hij had zijn vrouw en kinderen geïnstrueerd en zijn huis en telefoon opgeschoond. “Ze zochten, maar vonden niks. Na afloop beefden mijn handen”, zegt hij.
Voor buurtgenote Irina liep het slechter af. Zij zat afgelopen augustus vijftien dagen in de cel. Tijdens de huiszoeking onderwierp ze de piepjonge agenten aan een spervuur van vragen, zoals wat ze in vredesnaam aan het doen zijn en hoe Loekasjenko ooit 80 procent van de stemmen had kunnen winnen. “Ze stamelden dat ze het vaderland verdedigden. Het was alsof ik met leden van een sekte sprak.”
Irina werd gearresteerd op beschuldiging van ‘verzet tegen de politie’. In de gevangenis werd duidelijk dat ze wisten van haar buurtactiviteiten: ze werd namelijk bestempeld als ‘politiek gevangene’. Dat betekent dat schone kleding en zelfs een tandenborstel haar werden ontzegd. In de cel, die bedoeld was voor twee personen, zaten al veertien vrouwen – Irina was nummer vijftien. “We rekenden uit dat we elk 40 vierkante centimeter ruimte hadden.”
Week lang niet douchen
Een week lang mocht ze niet douchen; ook werd ze geen enkele keer gelucht. In de nacht bleef het tl-licht branden, werden de gevangenen twee keer wakker gemaakt en overdag was het verboden te slapen. “Het ontnemen van slaap is marteling.”
De helft van de celgenoten werd ziek. “We moeten hoesten en deelden voortdurend dezelfde lucht. Ik denk dat ik corona heb gehad.” Toen Irina na een week naar een andere gevangenis werd overgebracht, kreeg ze 48 uur geen eten en drinken. “Sommige gevangenbewaarders begrijpen dat ze iets slechts doen. Toch voeren ze de bevelen uit.”
De aanklacht, formeel gebaseerd op het gesprek met de agenten, luidde ‘extremisme en terrorisme’. “Ze vinden het prima als ik niet met ze eens ben”, aldus Irina, “maar ze willen dat ik dat in de keuken met vrienden bespreek, en het daarbij laat. Ze begrijpen dat wij opnieuw een motor achter protest kunnen worden.”
De eerstvolgende volksraadpleging is in februari, als Loekasjenko zijn nieuwe grondwet met een referendum zal proberen te legitimeren.
Hoe groot de steun momenteel is voor de democratiseringsbeweging in Minsk is dus moeilijk hard te maken. Het buurtcomité heeft wel aanwijzingen. Zo lekte er – ook weer dankzij IT’ers – onlangs een database van ‘informanten’ van het regime uit. In de wijk van het drietal bleken achttien mensen een officiële klacht te hebben ingediend over buurtgenoten die naar protestmuziek luisteren of een oppositievlag in huis hebben. “We zullen hen niet straffen. Wel zullen we hun namen openbaar maken”, aldus Evgenia. “Ze wisten dat vanwege hun melding mensen in de gevangenis zouden komen.”
Achttien ‘verraders’ op tienduizenden wijkgenoten is niet veel, concludeert ze desalniettemin.
Vertrekken is geen optie
“Uiteindelijk maakt het niet uit hoeveel mensen we ons heen verzamelen”, vindt Michail. “Het regime heeft pas gewonnen als wij ermee ophouden.” Op de vraag waarom hij in Wit-Rusland blijft, terwijl hij als IT-specialist makkelijk een baan over de grens kan krijgen, reageert hij fel. “Het regime ziet graag dat mensen zoals wij vertrekken. Maar als ik vertrek, wie zal dan de gevangenen bijstaan? Wie zal vechten voor de waarheid en voor betere wetten?”
“Natuurlijk hebben we gesprekken over de zin van ons bestaan. We kunnen de situatie niet veranderen”, zegt Irina. “Maar er kan elk moment iets gebeuren.” Ze denkt aan politieke onrust in buurland Rusland, of nieuwe oproer in Wit-Rusland wegens de economische crisis – zoals de corona-pandemie vorig najaar veel Wit-Russen actief maakte. “Wij vormen de basis voor een nieuwe maatschappij.”
Volgens Evgenia is het essentieel dat Wit-Rusland in Europa op de agenda blijft. “Het helpt als jullie onze situatie kennen en solidair met ons zijn”, zegt ze. Europa kan volgens haar het best steunen door Wit-Russische vluchtelingen te helpen, en door op geen enkele manier zaken te doen met Loekasjenko. Ze wijst op de migrantencrisis aan de grens met Polen, die volgens haar de ‘desinteresse in mensenlevens’ van het regime aantoont. “Onze dictator kan zomaar een grote oorlog beginnen. Niemand weet wat er gaat gebeuren.”
Lees ook:
Migratie gebruiken om de EU te chanteren: Loekasjenko is niet de enige die het doet
De Wit-Russische president Aleksander Loekasjenko is niet de eerste die migratie gebruikt om de EU onder druk te zetten.