Armenië en Azerbeidzjan klagen elkaar aan bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag. Beide menen ze het slachtoffer te zijn van jarenlange systematische raciale discriminatie. Heeft zo’n rechtszaak zin?
Exact een jaar nadat er een bloedige strijd tussen Armenië en Azerbeidzjan losbarstte om de regio Nagorno-Karabach, openen beide landen op de Kaukasus een nieuw front in de strijd om de afvallige enclave. Niet in de loopgraven, maar in de rechtbank. In september maakte Armenië bekend dat het Azerbeidzjan voor het Internationaal Gerechtshof wil slepen.
Reden voor de gang naar de rechtbank van de Verenigde Naties is dat Azerbeidzjan zich volgens Armenië al jaren schuldig maakt aan mensenrechtenschendingen tegen etnische Armenen. Belangrijk voorbeeld van die systematische vervolging, zo meent Jerevan, is de recente oorlog die de twee aartsvijanden uitvochten bij Nagorno-Karabach. Dat kortstondige conflict kostte in het najaar van 2020 aan zeker zesduizend mensen het leven. Jerevan verloor daarbij de controle over grote stukken land in en rondom de enclave waar van oudsher veelal etnische Armenen wonen, maar die door de internationale gemeenschap als Azerbeidjaans grondgebied wordt erkend.
‘Systematische discriminatie en marteling’
De juridische basis voor de beschuldiging vindt Armenië in het internationaal verdrag over de uitbanning van elke vorm van rassendiscriminatie (Cerd). Volgens Jerevan houdt Bakoe zich niet aan de afspraken van het Cerd, doordat Azerbeidzjan zich al ‘decennialang’ schuldig maakt aan een ‘door de staat ondersteund beleid van Armenenhaat’ dat leidt tot ‘systematische discriminatie, massamoorden, marteling en ander misbruik’.
Een hele mond vol, maar is het juridisch ook houdbaar? “Volkenrechtelijk gezien is het tamelijk dun”, zegt Gerhard Hoogers, hoogleraar vergelijkend staatsrecht aan de Universiteit van Oldenburg. “Armenië legt in deze zaak de etnische solidariteit op tafel. Jerevan meent dat het de bevolking van Nagorno-Karabach moet beschermen, omdat het om etnische Armenen gaat. Maar volkenrechtelijk is dat een ingewikkeld argument, omdat de VN de inwoners van de enclave als staatsburgers van Azerbeidzjan zien.”
Armenië kan het over een andere juridische boeg gooien, meent Hoogers. “Het volkenrecht kent ook zoiets als het recht op zelfbeschikking. Jerevan kan gemakkelijk de claim op tafel leggen dat etnische Armenen in Nagorno-Karabach niet bij Azerbeidzjan willen horen: dat hebben ze door de jaren heen meermaals duidelijk gemaakt. Doordat Azerbeidzjan die roep consequent negeert, druist het beleid van Bakoe in tegen het zelfbeschikkingsrecht.”
Daarbij komen de Azeri’s volgens de hoogleraar ook al jaren hun zogeheten duty to protect niet na. “Als staat heb je de plicht je eigen staatsburgers fatsoenlijk te behandelen of toch in ieder geval niet te terroriseren. Daar vallen in het geval van Azerbeidzjan dus ook etnische Armenen in Nagorno-Karabach onder. En we kunnen toch wel stellen dat Azerbeidzjan die verplichting de afgelopen decennia niet is nagekomen, gezien de talloze gewelddadige acties tegen etnische Armenen.”
Identieke beschuldiging
Vanzelfsprekend viel de Armeense aanklacht in Bakoe in slechte aarde. Direct na de aankondiging liet de Azerbeidzjaanse regering weten met een tegenaanklacht te komen: precies een week nadat Armenië de gang naar het Internationaal Gerechtshof bekend maakte, kondigde Bakoe aan dat het een eigen zaak aanspant tegen Armenië bij hetzelfde hof. Zelfs de beschuldiging is min of meer identiek: volgens Azerbeidzjan maakt juist Armenië zich schuldig aan een ‘beleid van etnische zuivering’ tegen Azeri’s.
“Zoals gezegd geldt Nagorno-Karabach volgens het internationaal recht nog altijd als Azerbeidzjaans grondgebied”, zegt Hoogers. Of anders geformuleerd: Armenië bezet al jaren Azerbeidzjaans grondgebied, een argument dat in de rechtszaal ongetwijfeld overeind blijft. Bovendien is het geen geheim dat de etnisch Armeense regering van de zelfverklaarde republiek Nagorno-Karabach er vriendelijk beleid op nahoudt jegens de Azerbeidzjaanse minderheden in en rond de enclave. Zij zijn regelmatig het slachtoffer van gewelddadigheden.
Zodoende kunnen beide partijen argumenten met een zekere juridische waarde aandragen, maar of dat tot tot succes in de rechtbank leidt is zeer twijfelachtig. “Daarvoor is er simpelweg een te groot grijs gebied in het volkerenrecht”, zegt Hoogers. Is het dan een kwestie van ordinaire symboolpolitiek? “Zo zou je het kunnen noemen. Jerevan probeert iets te bereiken wat met militaire middelen vorig jaar niet lukte. Ze proberen het nu via de rechter, ondanks dat ze vast wel weten dat de actie weinig effect zal hebben. En dan kan Bakoe uiteraard niet achterblijven.”
Lees ook:
Wat is er nu precies aan de hand in Nagorno-Karabach?
Het bestand dat Armenië en Azerbeidzjan afgelopen weekend overeen kwamen, is van korte duur gebleken. Een nieuwe opflakkering van het conflict ligt de komende tijd op de loer.
Ook het verleden biedt weinig toekomstperspectief in Nagorno-Karabach
Dinsdag draagt Armenië de laatste bezette gebieden rondom de enclave Nagorno-Karabach over aan Azerbeidzjan als onderdeel van de onlangs gesloten wapenstilstand. Of dat akkoord tot een bestendige vrede zal leiden, is gezien de onverenigbare posities van beide landen allesbehalve zeker.