VN-onderzoek
Epicentrum terreur verschoven naar Afrika, religie is niet langer de voornaamste reden
Niet religieuze, maar economische redenen zijn in veel Afrikaanse landen doorslaggevend geworden om over te gaan tot terreur, zo beschrijft een nieuw omvangrijk onderzoek van VN-ontwikkelingsorganisatie UNDP.
Terwijl het aantal terreurdoden wereldwijd al jaren afneemt, is dat aantal in Afrika ten zuiden van de Sahara sinds 2016 juist verdubbeld. In een nieuw rapport spreken de Verenigde Naties dan ook over Sub-Sahara-Afrika als het huidige epicentrum van gewelddadig extremisme, vooral van islamistische terreur.
Maar wat vooral opvalt, is dat religieus-ideologische redenen van ondergeschikt belang zijn om de wapens op te nemen. De aantrekkingskracht van strijdgroepen als Boko Haram, Al-Shabaab, of de regionale vertakkingen van Islamitische Staat is steeds vaker economisch van aard. De groeiende uitzichtloosheid in landen als Mali of Niger zorgt voor een vruchtbare voedingsbodem voor terreur.
Het onderzoek, uitgevoerd in opdracht van de VN-ontwikkelingstak UNDP, vond plaats onder meer dan tweeduizend respondenten, van wie de helft (voormalige) leden van extremistische groeperingen zijn. Een kwart van hen blijkt zich bij een terreurorganisatie te hebben gevoegd uit hoop op een inkomen. Religieuze overwegingen zijn bij nog maar 17 procent de belangrijkste factor. Dat is daarmee flink minder dan bij de vorige uitgave van het onderzoek, in 2017, toen nog 40 procent geloof als voornaamste reden noemde om zich bij een extremistische groepering aan te sluiten.
Leunen op burgermilities en huurlingenlegers
Hierin zien de onderzoekers dan ook een goede ingang om beweegredenen voor terrorisme weg te nemen. Het probleem bij de wortel aanpakken – met ontwikkeling, onderwijs, banen, en überhaupt, een aanwezige overheid – zou effectiever zijn dan het militair de kop in pogen te drukken. ‘Meer dan tien jaar jaar veiligheidsoperaties, met substantiële militaire ondersteuning van de VS en Europa, hebben maar een beperkt effect gehad op de veiligheidssituatie en de stabiliteit’, schrijven de onderzoekers.
Dat landen als Burkina Faso of Mali hierbij steeds meer zijn gaan leunen op burgermilities en huurlingenlegers, verergert het probleem juist alleen maar. Zulke troepen gaan niet zelden ongedisciplineerd te werk, waarbij talloze onschuldige burgerslachtoffers vallen. Mensenrechtenschendingen, waaronder marteling en moord op familieleden, zijn voor 71 procent van de respondenten een reden zich te voegen bij een terroristische organisatie.
Dat mensen zoeken naar een groepsgevoel is ook belangrijke een factor. Het machtsvacuüm in grote delen van Mali, Somalië of Burkina Faso geeft organisaties als Al-Shabaab de ruimte steeds meer overheidstaken op zich te nemen – en zo aan invloed te winnen. “Het sociaal contract tussen staten en hun burgers moet nieuw leven in worden geblazen om de wortels van terreur aan te kunnen pakken”, zei UNDP-hoofd Achim Steiner bij de presentatie van het rapport.
De helft van het aantal terreurslachtoffers vandaag de dag valt in Afrika. Van hen komt een derde om in slechts vier landen: Somalië, Burkina Faso, Niger, en Mali. Sinds 2017 hebben de onderzoekers 4155 terroristische aanvallen geturfd, waarbij 18.417 dodelijke slachtoffers vielen; het merendeel hiervan in Somalië.
Lees ook:
Na jaren lijkt Boko Haram uit Nigeria te verdwijnen, maar er is al een nieuwe, veel sterkere terreurgroep opgestaan
De naam Boko Haram lijkt tot het verleden te behoren. In plaats daarvan bedreigt een lokale tak van terreurgroep IS nu grote delen van noord Nigeria.