De slachtoffers van de aardbeving vinden onderdak in een containerdorp. Vier families vertellen over hun ervaringen. ‘Ik dronk na tien dagen voor het eerst weer koffie, het was heerlijk.’
Net buiten de stad Islahiye, die voor een groot deel in puin ligt, verrijst een nieuwe stad. Tussen de druivenranken en pistachebomen staan rijen aan gemeubileerde containers. Het zijn tijdelijke woningen voor 3.000 aardbevingsslachtoffers. Het kamp werd in tien dagen uit de grond gestampt door bouwgigant Kalyon, het is het paradepaardje van de overheid.
De staat is volop aanwezig: militairen doen de was, er is psychologische hulp, een school, een tandarts, kapper, crèche en een Koranschool voor kinderen. Naast de geasfalteerde hoofdweg staan verschillende potten met planten en coniferen om het minder op een bouwplaats te doen lijken. Een hamam is in aanbouw, zegt een kampmedewerker.
Hoewel de meeste basisvoorzieningen in het kamp aanwezig zijn, is het de vraag of hier een leven valt op te bouwen. Is dat überhaupt mogelijk iets meer dan een maand nadat de aardbevingen huizen, families en toekomstdromen verscheurden?
Hatice Cankaya en haar dochter Nisa Nur: ‘Het gemis zit in kleine dingen’
Enthousiast begint Hatice Cankaya te rommelen tussen de spullen die ze uit haar huis heeft meegenomen: potten, pannen en een fles zelfgemaakte tomatenpasta. Naast het stapelbed staat een enorme stofzuiger: ook dat was een basisbehoefte die ze uit haar beschadigde huis heeft kunnen meenemen.
Vol enthousiasme maakt ze koffie klaar. “De tien dagen dat we in een tent woonden heb ik geen koffie gedronken”, zegt Cankaya. Ze snuift aan de speciale mix voor Turkse koffie. “Toen ik mijn eerste koffie weer dronk, oh wat was dat heerlijk.”
Het gemis zit hem in deze kleine dingen. Hoewel ze op een paar kilometer afstand van haar oude huis woont, is het containerdorp niet de levendige stad waar ze zo van hield. “De mensen waren warm, respectvol, liefdevol. Het was een mooie stad. De bazaar en de markt waren mijn favoriete plekken”. Ook het werk stopte. Cankaya werkte als verzorgster voor twee gehandicapten. Die hebben inmiddels de stad verlaten, maar ze is er nog niet klaar voor om een nieuwe baan te zoeken.
Verjaardagstaart
Haar twee oudste kinderen studeren in andere steden, haar dochter Nisa Nur woont nog bij haar ouders. In het tentenkamp hebben ze de 16de verjaardag van de tiener een beetje proberen te vieren, soldaten hadden een taart met kaarsjes geregeld en iedereen zong haar toe.
Nisa Nur wil graag politicus worden, ondanks aanmoediging van haar moeder om rechten te studeren. Maar Nisa Nur heeft idealistische ideeën: “Er zijn heel veel verschillen tussen mensen in Turkije. We worden niet gelijk geboren en de ongelijkheid wordt met de dag groter. Als een vrouw, maar ook als kind zou iedereen gelijk moeten zijn.”
Het plan was dat ze in de naastgelegen provincie Kilis haar school zou kunnen voortzetten, maar de angst nam het over. Ook daar waren de minaretten van de moskee afgebroken. “Mama, ik wil terug”, had ze gezegd, dus nu woont ze weer bij haar vader en moeder in de container.
Derya Çelikkol, haar man en drie kinderen: ‘Als eerste zou ik een lekkere douche willen nemen’
Pas drie dagen na de aardbeving kon de familie Çelikkol de andere vier leden van het gezin redden: papegaai Sultan, papegaai Sevda en twee naamloze parkieten. “Zij zijn ook slachtoffers van de aardbeving”, glimlacht Derya Çelikkol. De drie kooitjes staan nu buiten de container, het gefluit verwelkomt de bezoekers. Sultan kan ook praten, zijn favoriete woord is aşkım, liefje in het Turks. “Maar op commando zegt hij niks, alleen als hij er zin in heeft”, aldus Çelikkol.
Ze moet nadenken over de dingen die ze voor de aardbeving graag deed: “Er komt nu even niks in me op”. Hoewel nog maar een maand geleden, zijn het herinneringen van een vorig leven, dat nooit meer hetzelfde zal zijn.
Als huisvrouw haalde Çelikkol haar geluk uit het opvoeden en tijd doorbrengen met haar drie kinderen: Toprak (12), Medine Sare (9) en Mehmet Deniz (8). Haar man had twee baantjes: in de dierenwinkel en in de schoolkantine. Sinds tien dagen wonen ze nu in deze container, met de weinige spullen die ze hebben, probeert Çelikkol de container huiselijk te maken.
Hun huis is beschadigd en Çelikkol verwacht hier nog wel een paar maanden te moeten verblijven. Het is beter dan de tent waar ze in zaten te koukleumen voor een paar dagen, maar toch is het verlangen naar hun eigen huis groot. Wat ze als eerste zou gaan doen? “Een lekkere douche nemen. En wat de kinderen maar willen eten, dat ga ik voor ze maken.” Dat heeft Mehmet Deniz ook gehoord, vanaf het bed weet hij al wat er op het menu moet staan: “Pataaaat!”.
Şehmus Kılıç met zijn vrouw Arzu en dochter: ‘We zijn alleen aan het overleven’
Op de dag van de aardbeving was Şehmus Kılıç in Kahramanmaraş, daar werkt hij als manager in een textielfabriek. Pas na twee dagen bereikte hij zijn gezin in Islahiye. “We kunnen niet spreken van een leven hier. We proberen aan de situatie hier te wennen.”
In de rij bij de kapper neemt Kılıç een sigaret aan van de barbier. “Ik ben al vijf jaar gestopt”, lacht hij, maar de aardbevingsramp is een goed excuus. De afhankelijkheid staat hem het meeste tegen. Als manager wil Kılıç zijn eigen geld verdienen en niet alles gratis krijgen. “Je staat de hele dag in de rij. Voor eten. Voor de kapper.”
Kans op ziektes
Zelf bepalen wat je eet, wanneer je eet en met wie je eet is een luxe die ze niet hebben. “Sommige mensen zijn schoon, andere laten hun rotzooi slingeren. Er is de kans op ziektes. Het leven hier is niet makkelijk”, zegt Kılıç.
De fabriek waar hij werkte is ingestort, dus nu is hij op zoek naar een nieuwe baan. Hij heeft eventjes als vrijwilliger gewerkt in het kamp, maar dat was toch niks voor hem. “Mensen werken naar eigen inzicht. Ze zeggen tegen me, kom helpen. Maak dit schoon, maak dat schoon. Ik probeerde het, maar het was het niet voor mij.”
Wat hij het meest mist van de tijd voor de beving is het normale leven. Het hebben van een eigen huis. “Dat je in de ochtend naar je werk kan gaan, ’s avonds weer thuiskomt en in het weekend tijd kan spenderen met je kinderen. In het weekend barbecueën in het park. Hier is geen leven, we zijn alleen aan het overleven.”
Hatice Çam, haar twee kleine kinderen en schoonouders: ‘De beelden van de aardbeving spoken door mijn hoofd’
“Vergeleken met de tent waarin we verbleven is het hier veel beter”, zegt Hatice Çam, terwijl ze haar dochter Asel door de haren aait. Haar jongste kind, Eymen zit op schoot bij opa. “Zelfs mijn zoon van zes maanden heb ik droog brood moeten geven. Drie dagen hebben we honger gehad.” Ook oma woont in de container, net als de man van Çam, die nu een tijdelijk baantje als bouwvakker heeft gevonden.
Ondanks dat ze geen keuken hebben, probeert de familie zoveel mogelijk te eten alsof ze thuis zijn. Olijven en brood met kaas voor ontbijt, het liefst zelfgemaakt platbrood. Oma Sultan Gürler haalt een doos tevoorschijn, om de dag maakt ze dat zelf in de steenoven naast hun oude huis.
Elke dag naar de moestuin
In de regio, die bekendstaat om de druiven en olijven, is het zeker voor de oudjes belangrijk om op hun land te blijven werken. Opa en oma Gürler gaan bijna elke dag even terug naar hun moestuin, met olijvenbomen en druivenranken. Het is het enige uit hun oude leven dat ze nog kunnen voortzetten.
Hatice Çam zelf hoopt snel te kunnen beginnen aan haar nieuwe administratieve baan in het kamp, maar ze is ziek geworden. Na eerst de kou van de tent en nu de warmte van de container is het op haar longen geslagen.
Hun huis is flink beschadigd, maar staat nog overeind. Toch denkt Çam niet dat ze daar ooit nog wil gaan wonen. “Ik heb mijn kinderen zelf onder de omgevallen kast vandaan gered, elke keer als ik die kamer inkom, spookt dat beeld weer door mijn hoofd.”
Lees ook:
Syriërs uit Turkije gaan terug: ‘In Syrië weten ze beter hoe ze om moeten gaan met deze situatie’
Een maand na de verwoestende aardbevingen in Syrië en Turkije verlaten duizenden Syrische vluchtelingen Turkije. Hun al lastige bestaan in het land is door de aardbeving vaak alleen maar moeilijker geworden.