Oorlog in Oekraïne
Een half mensenleven op de vlucht voor de Russen: ‘Mijn moeder is al sinds haar vijfentwintigste in rouw’
In 1992 ontvluchtte Indira Tsahuriia al eens Russisch geweld in haar Georgische thuisregio Abchazië. Dit jaar herhaalde de geschiedenis zich toen Rusland haar nieuwe thuis Oekraïne binnenviel. ‘Ze vernietigden mijn familie, ze vernietigden Abchazië en nu willen ze Oekraïne vernietigen.’
In eerste instantie wilden haar ouders helemaal niet weg. Zelfs toen de eerste bommen op de stad neerdaalden, bleven ze liever dicht bij hun huis, hun werk, hun vrienden, hun bekende omgeving. Het baarde Medeia Tsahuriia, dochter van Indira, zorgen. Zeker als ze voor de zoveelste keer beelden voorbij zag komen van bombardementen op haar geboorteplaats Nikopol, een stad op de noordoever van de Dnjepr in het zuiden van Oekraïne, sloeg haar de schrik om het hart. Telkens scrolde ze met klamme handen door de foto’s van haar kapotgeschoten geboortegrond. Weer een herinnering in puin, een jeugdsentiment in de fik, een droom verwoest, een toekomst weggevaagd.
Voorzichtig probeerde ze haar ouders te overtuigen om te vertrekken. Want wellicht zat hun huis de volgende keer wél tussen de beelden. Liever zochten ze net als zijzelf een veiliger heenkomen, al was het maar voor even. Tegelijkertijd wist Tsahuriia dat het weinig zin had ze op andere gedachten te brengen. Haar ouders zijn onverzettelijk, koppig zelfs. Ze willen van geen wijken weten. Daarnaast zijn haar vader en moeder zoals wel meer ouderen in Nikopol vergroeid met hun omgeving. Als een klimplant die zich langzaam in de gevel van een gebouw nestelt. Ze losrukken komt op hetzelfde neer als ze ontwortelen.
Ergens bewondert Tsahuriia die onverzettelijkheid. “Het is stoer, het toont dat ze taai zijn”, vertelt de 25-jarige Georgische Oekraïense in een koffiezaak in de Georgische hoofdstad Tbilisi waar ze vlak voor de oorlog kwam wonen. Maar ze vindt het ook naïef en vooral gevaarlijk. “Ze zeggen de hele tijd: we zien wel of het veilig is. Dat is natuurlijk geen logische redenatie als het bommen regent.”
Min of meer hetzelfde refrein volgde ook toen haar ouders onlangs weer terugkeerden naar Nikopol, nadat Tsahuriia ze eindelijk zover had gekregen een tijdje uit te wijken naar de Zuid-Oekraïense havenstad Odessa toen het geweld rondom Nikopol intensifieerde. “Ze wilden weer terug naar huis, naar de bakkerswinkel van mijn moeder, naar vrienden en familie en dus zitten ze nu weer daar, vlak bij de frontlinie.”
Bloedig etnisch conflict
Sindsdien houdt Tsahuriia haar hart wederom vast, al weet ze als geen ander waar de weerwil om te vertrekken vandaan komt. Het is namelijk niet de eerste keer dat haar ouders in hun leven te maken krijgen met oorlogsgeweld en Russische agressie in het bijzonder. In 1992, vijf jaar voor Tsahuriia’s geboorte, sloegen haar ouders al eens op de vlucht toen er in hun geboorteregio Abchazië, een gebied in het noordwesten van Georgië, een bloedig etnisch conflict losbarstte tussen lokale separatisten en het Georgische leger.
De Abchazische rebellen wilden zich losmaken van Georgië en een autonome staat stichten, terwijl Georgië wilde voorkomen dat het land kort na de onafhankelijkheid, na de val van de Sovjet-Unie in 1991, direct uit elkaar zou vallen. Ook Rusland speelde een belangrijke en dubieuze rol tijdens het conflict in wat Moskou nog altijd beschouwt als de eigen geopolitieke ‘achtertuin’. Want hoewel het Kremlin publiekelijk de Georgische zijde steunde, schaarden de Russische troepen ter plekke zich achter de separatisten die aan het einde van het conflict eenzijdig de onafhankelijkheid uitriepen.
Het resulteerde in een oorlog die de regio dertien maanden in zijn greep hield en waarin met name etnische Georgiërs te maken kregen met wat Human Rights Watch, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa en de Verenigde Naties later betitelden als ‘etnische zuiveringen’. Tijdens de oorlog kwamen volgens het Rode Kruis tussen de 10.000 en 15.000 mensen om het leven, nog eens 8000 personen raakten gewond en 200.000 anderen – vooral etnische Georgiërs – sloegen op de vlucht.
Ironie van het lot
Onder die vluchtelingen waren ook de ouders van Tsahuriia. Net als haar dochter nu, was moeder Indira Tsahuriia destijds 25. Het is de cynische ironie van het lot, schrijft Indira in een onlinebericht vanuit Oekraïne. De dag dat zij en haar man in augustus 1992 besloten te vluchten, staat haar nog helder voor de geest. ‘Ze (de Abchaziërs en de Russen, red.) kwamen in bivakmutsen en met zakdoeken voor hun gezicht bij ons thuis. Ze droegen granaten en machinegeweren en zeiden tegen mijn man dat hij de auto uit de garage moest halen en af moest staan. Toen hij de auto gaf, bleven ze dreigen. God verhoede dat er iets mis zou gaan. Daarna besloten we te vertrekken.’
Wat volgde was een vluchtpoging van dik twee maanden die de Tsahuriia’s van dorp naar dorp en van stad naar stad leidde. Onder de brandende zomerzon probeerde het jonge gezin zichzelf in veiligheid te brengen. ‘Maar we konden nergens heen’, schrijft moeder Tsahuriia. ‘We hadden een klein kind, onze zoon Gia was anderhalf. Na elk bombardement werd het moeilijker om een schuilplaats te vinden. We verschansten ons in de huizen met een kelder, maar die waren er amper.’
Uiteindelijk wist het gezin via een kennis aan de regio te ontkomen. Via Rusland belandde het drietal in Oekraïne, waar ze een nieuw en vooral vreedzaam leven probeerden op te bouwen in Nikopol. Maar de oorlog droeg haar moeder altijd bij zich, weet dochter Tsahuriia. “Mijn grootouders en oom bleven toen mijn ouders vertrokken. Ze hebben elkaar nooit meer gezien en nooit meer iets van ze vernomen. We weten niet hoe of waar, maar de Russen hebben ze vermoord. Daarom draagt mijn moeder al dertig jaar zwarte kleding. Ze is al sinds haar vijfentwintigste in permanente rouw.”
Open wond
Het is een open wond die al dertig jaar dwars door het leven van de familie loopt. Een verdriet dat nooit echt een plek kreeg en waarover thuis weinig werd gesproken, simpelweg omdat het te pijnlijk was. “Als het over hun leven in Abchazië ging, dan hadden we het vooral over de mooie dingen”, vertelt Tsahuriia. “De natuur, het weer, het eten, dat soort dingen. Maar over de oorlog ging het nauwelijks. Ik wilde zelf ook geen zout in de wonden strooien.”
Totdat de geschiedenis zich op 24 februari dit jaar herhaalde toen Rusland Oekraïne binnenviel. Sindsdien is het voor de 56-jarige Indira Tsahuriia alsof ze in een gruwelijk historisch déjà vu leeft. Een nachtmerrie die normaal gesproken eens in de zoveel tijd terugkomt, maar nu al maanden aanhoudt. ‘Toen de oorlog uitbrak gierden de angst en paniek door mijn lijf’, schrijft ze. ‘Ik ben mijn leven lang bang geweest dat dit weer zou gebeuren, dat mijn gezin dit zou meemaken.’
Ook bij dochter Medeia staat die dag op het netvlies gebrand. “Ik was zelf in Istanbul toen de oorlog begon. Mijn moeder belde me ’s ochtends huilend op en zei dat ze dit niet nog eens wilde. Ze krijste dat het precies hetzelfde was als in Abchazië. Dat het weer de Russen waren. Dat het altijd de Russen zijn.” Moeder Indira bevestigt de flashback die haar leven sindsdien is. ‘Alles is hetzelfde als toen’, schrijft ze. ‘De intimidaties, de verkrachtingen, de plunderingen, de verwoestingen, de moorden, het is allemaal identiek. Alleen de schaal waarop het gebeurt, is dit keer groter.”
Maar moeder Tsahuriia weigert zich opnieuw weg te laten jagen door de vijand die haar leven al eens eerder verwoestte. ‘Ze hebben mijn huis al eens geplunderd en afgepakt’, schrijft ze in haar bericht. ‘En hoe vaak kan ik nog vluchten? Ik houd van Oekraïne, ik woon hier inmiddels langer dan dat ik in Georgië woonde. Dit is mijn tweede thuis, misschien zelfs mijn eerste. We willen nergens anders heen, we zijn hier thuis. Laat dat Russische tuig maar naar hun eigen klote-Rusland oprotten.’
‘Ik haat ze allemaal’
Empathie kan ze voor Russen vanwege het verleden überhaupt niet meer opbrengen. ‘Mijn houding ten aanzien van Russen veranderde dertig jaar geleden. Ik haat ze allemaal. Ze vernietigden mijn familie, ze vernietigden Abchazië en nu willen ze Oekraïne vernietigen. Maar dit keer is het anders, Oekraïne zal geen centimeter land weggeven.’
Mede door hun familiegeschiedenis waar Russische agressie als een rode draad doorheen loopt, staat de oorlog in Oekraïne voor zowel moeder als dochter symbool voor veel meer dan het voortbestaan van de Oekraïense natie alleen. “Dit gaat niet over het ene land tegen het andere land”, zegt Medeia. “Het is een gevecht tussen vrijheid en imperialisme. Toen de Sovjet-Unie uit elkaar viel, hield dat land misschien op te bestaan, maar het imperialisme bleef. Het bestaat ook al eeuwen: van tsarina Catharina II en Jozef Stalin tot aan Boris Jeltsin en nu Poetin, het Russisch imperialisme is nooit verdwenen. En daar vechten Oekraïners tegen, net zoals de Georgiërs dat deden tijdens de oorlog in Abchazië in 1992, of in 2008 tijdens de Russisch-Georgische oorlog in en rondom Zuid-Ossetië.”
Daarom heeft dochter Tsahuriia ook zo’n moeite met veel Russen die momenteel in Georgië verblijven waar ze de mobilisatie of repressieve gevolgen van de oorlog in eigen land ontvluchten. “Veel van hen zeggen dat dit Poetins oorlog is. Maar dat is niet waar. Het is Ruslands oorlog. Mijn grootouders, mijn oom en al die anderen zijn gedood toen Poetin nog helemaal niet in beeld was. Zij zijn het slachtoffer van Russisch imperialisme. Iets anders beweren, is ronduit beledigend. Russen proberen hun eigen verantwoordelijkheid te ontlopen door Poetin de schuld te geven. Dat is laf en weerzinwekkend.”
Het is dan ook de anti-imperialistische boodschap die Tsahuriia blijft benadrukken. Sinds ze begin dit jaar in Tbilisi neerstreek nadat haar ouders haar op het hart drukten Oekraïne te verlaten, bezocht ze vrijwel elk anti-oorlogsprotest in de Georgische hoofdstad. Bijvoorbeeld op 10 oktober toen ze voor de trappen van het parlement in Tbilisi een geel stuk karton boven haar hoofd hield met de tekst: ‘In 1992 vluchtten mijn ouders uit Abchazië en kwamen ze naar Oekraïne. Rusland verwoestte hun leven tweemaal.’
Woede en frustratie
Het is Tsahuriia’s manier om de wereld eraan te herinneren dat deze oorlog over meer gaat dan enkel het huidige geweld op het slagveld. Bovendien is haar activisme een manier om de woede en frustratie uit haar lijf te krijgen en niet te bezwijken onder alle ellende en mentale druk die het geweld in haar thuisland met zich meebrengt. Want de oorlog trekt wel degelijk een wissel op haar welzijn, erkent Tsahuriia. “Soms ben ik het helemaal zat om constant het gevoel te hebben in een historische tijd te leven. Ik zou me zo graag gewoon zorgen willen maken over nietszeggende dingen, zoals de meeste vrouwen van mijn leeftijd. Over jongens, kleren, dat soort onzin.”
Voorlopig zit dat er niet in, vreest ze. “Daarom blijf ik protesteren en blijf ik óók zoveel mogelijk lachen”, verzekert ze. “Oorlog speelt zich niet alleen af op het slagveld. Het is ook een intern proces, een strijd in elk persoon op zich. Rusland probeert dat innerlijke verzet te breken. Het wil de ziel, cultuur, mentaliteit en zelfs het hele bestaan van Oekraïners elimineren. Als we stoppen met lachen, en niet meer onszelf zijn, dan winnen zij, dan geven we ons over. Dat weiger ik en met mij miljoenen Oekraïners. Daarom is elke lach een vorm van verzet tegen Russisch imperialisme.”
Lees ook:
Aleksej (31): ‘Alleen aan de keukentafel fluisteren Russen elkaar hun mening toe’
Tienduizenden Russische mannen ontvluchtten de afgelopen weken hun thuisland om de dienstplicht te ontlopen nadat het Kremlin een gedeeltelijke mobilisatie uitriep. Een deel van hen streek neer in Georgië. Wie zijn deze mobilisatievluchtelingen?