ReportageBelgië
Eén bruine zee van modder. Zoiets hebben ze in de Ardennen nog nooit meegemaakt
Dit hebben ze in de Ardennen nog nooit meegemaakt. De Vesder, normaal een onbetekenend stroompje, werd een verwoestende waterstroom. Nu het water in de rivier is gezakt, blijkt pas wat er allemaal is meegesleurd.
O ja, ze was bang, donderdag. Het water kolkte onder de deur door. Niet een klein beetje, zoals eerder, maar ‘als een tsunami’. Het was alsof de hele rivier haar huis wilde opeten.
Ida Lahy uit Pepinster woont haar hele leven al in een arbeidershuisje aan het eind van de Rue de Progrès, precies daar waar rivier de Vesder een flauwe bocht maakt. Of rivier, het is doorgaans meer een onbetekenend stroompje. Lieflijk, tot deze week. “J’ai jamais vu ça”, zegt Ida Lahy. Dit heb ik nog nooit meegemaakt – precies de woorden die iedereen in de steden en de dorpen langs de Vesder zegt.
Een slipper in de modder
In het geval van Lahy beslaat ‘nog nooit’ al bijna een eeuw, negentig jaar, een periode waarin ze toch al het één en ander voor haar kiezen kreeg. Maar auto’s en bomen die door de hoofdstraat drijven, dat niet. Of water dat zo snel steeg dat een oude, mindervalide vrouw zoals zij nog geen tien minuten de tijd had om de trap op te stommelen. De volgende dag kon de hele buurt aan die ene slipper in de modder op de grond van haar huisje zien hoe groot haar paniek was geweest.
Ida Lahy zit inmiddels droog en wel een paar huizen verderop, met bemodderde voeten op het bankje voor het huis van haar zoon. Ze is blij dat ze niet een van de mensen was van verderop, die de nacht moesten doorbrengen op het dak. Die pas vrijdag, toen het droog werd, door helikopters konden worden opgehaald. Ze is blij dat ze niet een van de mensen was wier huizen door de rivier werden verzwolgen, zoals even verderop in Trooz. Ze is blij dat ze nog leeft.
Emmers en schoppen
Voor de voeten van Lahy is de straat niet meer te zien. Er is, net als in haar huis, een bruine zee van modder. Die wordt almaar hoger, want iedereen in de Rue de Progrès is met emmers en schoppen in de weer: de modder uit het huis wordt op straat gegooid. In het hoekhuis van Lahy scheppen vrijwilligers van een paar straten verderop.
“Bent u van de verzekering?” vraagt een van hen aan de verslaggeefster, hoopvol. Want alles is kapot, stuk, kaduuk. Wasmachines, gasfornuizen, elektra-installaties. Ramen, tafels, matrassen. Uit de meeste kranen in Pepinster komt geen water, uit de lampen geen licht en niemand heeft internet.
In de Rue Pépin, op het laagste punt van het dorp, staat nog altijd een meter water. Inwoners lopen in arren moede over het spoor naar de andere kant van het dorp. Het kan, die rails zullen voorlopig geen trein te zien krijgen. Er liggen bomen, planken, speelgoed, boeken. “Waar is toch de reinigingsdienst?” vraagt Lahy.
Een gele speelgoedauto
Een paar kilometer stroomopwaarts, in Verviers, staat de reinigingsdienst er wel. Met één auto langs de Quai Pierre Rapsat, waar het water net genoeg is gezakt om een gigantische ravage te onthullen. Tussen bomen en takken en wel duizend verschillende slierten plastic liggen een pak maandverband, een fles shampoo, een baal katoen verpakt in jute, een gele speelgoedauto en een stalen schoorsteenpijp.
Alleen die laatste belandt op de wagen van de reiniging. Oud ijzer is misschien nog geld waard. Even verderop scharrelt een jonge vrouw tussen de manshoge berg rommel waarmee het viaduct van de Rue du Marteau is dichtgeslibd. Ze vindt een doos snoep, een fles Fanta, een jas, een pruik. In de naastgelegen Vesder staat een witte bestelauto, zo gehavend dat het merk onherkenbaar is geworden. Een andere auto hangt, verstrengeld met een boom, half op de kade.
Simon Louran loopt verbeten heen en weer tussen zijn appartement op de Rue du Marteau 21 en de waterkant. Hij woonde er net, in de benedenwoning. Nu kan hij het nieuwe matras alweer aan de straat zetten en zijn bureau, zijn tafel – alles. Op de muur is te zien tot waar het water kwam: een meter of twee.
“Er was niet één rivier, er waren drie rivieren”, zegt Jean Pierre Dhyne, die wil uitleggen hoe het water donderdag op de mensen af kwam. De spoorlijn was óók een rivier, en de straat. Vanaf de eerste etage van zijn huis heeft hij gefilmd hoe zijn auto, een zwarte BMW, in het water verdween. Het duurde maar een paar minuten. Nu, een dag later, hangen er slierten groen spul aan de gehavende voorruit. ‘Onbruikbaar’, zegt hij, terwijl hij vertwijfeld naar de bruine ravage op de begane grond staat te turen. De kelder staat nog vol. Hij moet blij zijn dat hij nog leeft, maar hoe moet het nu, zonder vervoer, zonder alles? Hij heeft geen idee. “J’ai jamais vu ça.”
Lees ook:
Overstromingen laten Duitsland verwoest achter. ‘Zoveel water heb ik in mijn hele leven nog nooit gezien’
De zware regenval van de afgelopen dagen heeft de dodelijkste natuurramp in Duitsland in bijna zestig jaar ontketend. Inwoners van het rampgebied blijven in shock achter. ‘Het was verschrikkelijk, we konden niemand helpen.’