Sinds de vondst van gas, edelstenen en mineralen is het onrustig in het noorden van Mozambique. Wat wacht het zuiden, waar ook druk wordt gegraven?
De Ligogo leven zoals de meesten hier op het platteland in Mozambique: door pinda’s te telen, mango’s te plukken en geitjes te houden. De meest moderne faciliteit in hun dorp is het ziekenhuis dat de Portugezen er lieten bouwen tijdens vijfhonderd jaar koloniaal bewind. De leefwijze van de Ligogo is in die eeuwen bijna hetzelfde gebleven, al kan daar weleens in verandering in komen.
De overheid van Mozambique heeft de driehonderd kilometer lange duinkust van deze provincie Inhambane toegewezen aan verschillende mijnbouwers voor geologisch onderzoek, en het Brits-Australische concern Rio Tinto heeft vlak buiten het dorp van de Ligogo mineralen gevonden: ilmeniet, rutiel en zirkoon. Grondstoffen die onder meer worden gebruikt voor de productie van witte verf en schuurmiddel.
Gemeenschapsleider Augusto Sevene (72) toont de cilinder waardoor bodemmonsters naar boven zijn gehaald. Onlangs bezocht een vertegenwoordiger van Rio Tinto zijn dorp, vertelt hij. De man kwam met goede bedoelingen en Sevene ziet weinig reden tot zorg. “We vinden het niet erg als ze hier komen werken. Het zal goed zijn voor de Ligogo. Ze zullen scholen bouwen, er komen banen voor ons.”
Hoe anders verliep het elders in Mozambique.
Gasexporteur van wereldformaat
Op 5 oktober 2017 brak in het noorden van het land een opstand uit. Dertig mannen met machetes trokken een havendorp door en vermoordden zeventien inwoners, onder wie lokale politie-agenten. Een gemeenschapsleider werd onthoofd op beschuldiging van collaboratie met de regeringspartij. Vijf jaar later hebben de opstandelingen een substantieel deel van de regio in handen.
Het strijdtoneel is de provincie Cabo Delgado. Voor de kust van Cabo Delgado werd in 2010 het op twee na grootste gasveld op het Afrikaanse continent gevonden. Dat gasveld moet van Mozambique een gasexporteur van wereldformaat maken. De Franse multinational TotalEnergies is één van de investeerders in het project en bouwt een complex waar opgepompt gas vloeibaar moeten worden gemaakt voor export. Het project van Total is ruim 20 miljard dollar waard, meer dan het bruto binnenlands product van Mozambique.
In april 2021 viel het project stil. Opstandelingen bereikten de ingang van het complex, waarop de Fransen hun personeel moesten evacueren. Met behulp van militaire steun uit Rwanda heeft de overheid inmiddels weer controle over het gebied rond het gascomplex, en TotalEnergies onderzoekt of de werkzaamheden kunnen worden hervat, maar vrede lijkt ver weg. Bovendien, beweren verschillende onderzoekers, is het juist de aanwezigheid van energie- en mijnbouwbedrijven die het noorden heeft ontwricht.
Gekoloniseerd door het rijke zuiden
Mozambique, één van de armste landen ter wereld, is in korte tijd van een betrekkelijk oninteressant land voor investeerders uitgegroeid tot een internationale hotspot. Naast gas zit de bodem vol met steenkool, goud, robijnen en metalen die nodig zijn voor de transitie naar groen energieverbruik, zoals grafiet. Onder de bedrijven die graven bevinden zich het Britse Xtract Resources (goud), het Canadese Fura Gems (robijnen), het Ierse Kenmare Resources (mineralen), en de Australische concerns BHP Billiton (mineralen), Syrah Resources (grafiet) en Mustang Resources Ltd. (robijnen).
“Door de wereldwijde vraag naar ruwe grondstoffen is er veel interesse voor mijnconcessies in Mozambique,” vertelt socioloog João Feijó. Hij is verbonden aan de denktank Observatório do Meio Rural (het Observatorium voor Plattelandsgebieden) en doet onderzoek naar de onderliggende factoren van het conflict in Cabo Delgado. “De regering speelt een belangrijke rol. Zij faciliteert deals met investeerders, voor wie belastingvoordelen gelden. Er is veel corruptie in het spel. De bevolking ondervindt weinig voordeel van de komst van mijnbouwbedrijven. Er worden soms scholen en ziekenhuizen gebouwd, maar personeel komt er niet of is slecht gekwalificeerd. De meerderheid van de werkgelegenheid wordt daarbij niet in Mozambique gecreëerd, maar daar waar de machines worden gebouwd.”
De situatie in Cabo Delgado is complex en loopt langs meerdere lijnen, stelt Feijó. “Om te beginnen onderscheiden we daar de Makonde – de overwegend katholieke boeren in de binnenlanden – en de islamitische vissers en handelaren aan de kust. De Makonde stemmen vooral op de regeringspartij [de in 2014 gekozen president Filip Nyusi is Makonde, red.] en in de moslimgemeenschap is meer steun voor de oppositiepartij. Een andere as loopt van noord naar zuid. Het noorden is relatief arm en de bodem is rijk aan grondstoffen, maar de macht en het geld zitten in het zuiden. Daar worden de beslissingen gemaakt. In het noorden voelen ze zich gekoloniseerd door het rijke zuiden.”
Een ontwrichte provincie
Bij gevechten tussen opstandelingen en regeringstroepen in Cabo Delgado zijn tot dusver meer dan 4000 doden gevallen. Bijna een miljoen Mozambikanen zijn ontheemd geraakt, waarbij vermeld moet worden dat ook een reeks tropische stormen en cyclonen daaraan bijdroeg.
De opstandelingen uit het islamitische noorden verwijzen naar zichzelf als ‘al-Shabaab’, de jeugd. Ze zouden in 2020 financiële en materiële ondersteuning van Islamitische Staat hebben ontvangen. De regering ontving tot dusver militaire steun uit onder meer Rwanda, Zuid-Afrika, Botswana, Lesotho, Namibia, Tanzania en Rusland. Rwanda is naar mankracht de grootste buitenlandse partij.
Cabo Delgado is een van de armste provincies van Mozambique. Inwoners verdienen er omgerekend gemiddeld 19 euro per maand, 79 procent van de huishoudens dankt zijn bestaan aan landbouw, veeteelt of visserij. Analfabetisme is er hoog. In geen andere provincie is een groter deel van de bevolking ongeschoold.
Terwijl het bruto binnenlands product van Mozambique tussen 2000 en 2016 jaarlijks met 7,2 procent toenam, werden de rijken rijker en de armen armer, constateerde de Wereldbank in 2018. De ontwikkelingsorganisatie schreef: ‘Bijna de helft van de Mozambikanen leeft in chronische armoede en bijna een kwart van de bevolking dreigt om in armoede te belanden.’
Ten grondslag aan deze ongelijkheid ligt, onder meer, de zwakke juridische positie van Mozambikanen. Grond is in bezit van de overheid en kan voor een periode van 25 jaar worden ‘gebruikt’, gepacht – om erop te wonen, te bouwen, te boeren en te telen. De overheid is echter bij machte om dit recht in te trekken door een mijncertificaat uit te delen.
4 miljoen pond aan smartengeld
Toen TotalEnergies in beeld kwam plaatste het Franse bedrijf – met goedkeuring van de regering – 557 huishoudens in Cabo Delgado over naar een voor hen aangelegde woonwijk, zodat er gebouwd kon worden. Socioloog David Matsinhe stelde in 2021 dat de bewoners, die zelf akkoord gingen, zich achteraf bedrogen voelden. ‘Zonder vrij en goed geïnformeerd toestemming te geven, werden analfabete bewoners gedwongen om hun handtekening te zetten onder een contract waarmee ze het ecosysteem waar ze woonden weggaven. Pas later begrepen ze wat ze hadden ondertekend.’
In 2015 onthulde de Mozambikaanse journalist Estácio Valoi mensonterende toestanden rond een mijn waar het Britse Gemfields robijnen delft. Beveiligers en agenten zouden omwonenden hebben geslagen, seksueel misbruikt, onrechtmatig vastgehouden en vermoord. De zaak kreeg internationale aandacht en in 2018 stapten omwonenden naar de rechter in Londen, bijgestaan door een Brits advocatenbureau. Een hoge rechter boog zich over in totaal 273 aanklachten en de zaak kwam in 2019 tot een schikking. Gemfields gaf toe dat er in het verleden geweldsincidenten hadden plaatsgevonden in de buurt van de mijn, maar achtte zich niet aansprakelijk voor het gerapporteerde. Gemfields keerde 4 miljoen pond aan smartengeld uit.
Feijó noemt de zaak exemplarisch voor de toestand in Mozambique, waarbij een kwetsbare gemeenschap ontwricht raakt door de komst van het grote geld, en het arme deel der natie het onderspit delft. De opstand in het noorden, concludeerde hij in 2021, wordt dan ook gevoed door onvrede. Onvrede onder jonge mannen in een gemarginaliseerd gebied. “Het ressentiment tegen de overheid is groot.”
Het gebied waar Total actief is mag dan weer onder controle van de regering staan, de guerilla’s bewegen snel en breiden hun terrein uit, tot over de provinciegrenzen. Socioloog Feijó denkt echter niet dat de opstand ver naar het zuiden zal uitbreiden. “De bevolkingssamenstelling is er anders. Een provincie als Inhambane is beter geïntegreerd in de economie. Er is beter onderwijs, meer werk. Maar de bevolking is jong en ze verwachten iets van de regeringspartij. Spanning is niet uitgesloten. Dit conflict is in essentie een klassenstrijd.”
Het is niet bekend of Rio Tinto daadwerkelijk mineralen zal gaan opgraven bij de Ligogo-gemeenschap in Inhambane. Rio Tinto’s mijnconcessie in het gebied verloopt in 2044.
Lees ook:
De Zweden zitten op een goudmijn, maar de Sami houden hun hart vast
Zweden en de EU verkeren in een jubelstemming door de vondst van metalen die het continent moeten helpen met de energietransitie. Maar het voortbestaan van de inheemse Sami staat op het spel.