InterviewsBelgië
Drie stellen over hun frituurliefde: ‘We ruziën nooit waar de klanten bij zijn’
Frituren is een uitstervend ambacht in België. Dat is jammer, vinden deze echtparen die een frietkot uitbaten. ‘Samen de dag beginnen en eindigen, kan het nog mooier?’
Bij de plaatselijke frituur in België kom je niet alleen voor de frieten. Terwijl de olie borrelt en je wacht op de bestelling is het ook een veilige plek om even je hart te luchten of gewoon een praatje te maken. En daarna met een warme zak met troostrijk goud weer de deur uit.
De frituur vindt zijn oorsprong in de negentiende eeuw toen op Belgische kermissen de eerste mobiele frietverkopers kwamen. Inmiddels is er geen stad of dorp in België meer zonder frietkot, een chalet dat vaak midden op het marktplein staat.
Maar frituren is ook een uitstervend ambacht in België. Een echte friturist weet: frituren is hard werken. Het zijn lange dagen en met de inflatie wordt het moeilijker om een lucratieve zaak te runnen. Aan het woord: Drie stellen die de liefde voor de frituur en voor elkaar delen.
Jan Wellens (56) en Petra De Groot (50)
Frituur ‘t Frithuisje, Berlaar
Als jong meisje speelde Petra graag ‘frituurtje’. De hele buurt kwam langs voor frietjes en snacks die ze zelf maakte van papier. Ooit een eigen frituur hebben was iets waar ze alleen maar van kon dromen. Totdat ze veertien jaar geleden Jan ontmoette in een Vlaamse dancing. Binnen een kwartier zei hij: “Als je echt met mij wil zijn moet je dit weten. Er zijn twee dingen die ik wil in het leven: een eigen frituur en in Spanje wonen.”
Tien jaar geleden begonnen ze samen frituur ‘t Frithuisje in Berlaar. Hun zaak viel al meermaals in de prijzen. Toch was het niet vanzelfsprekend om hier een succesvolle frituur uit te baten. Ooit had Berlaar negen frituren binnen een straal van twee kilometer. ‘t Frithuisje zit aan een grote weg, dat is het geluk. Werklui die ’s middags langsrijden stoppen vaak even voor ‘n frietekke.
Als het stel gedoe heeft is de regel: niet over praten waar de klanten bij zijn. De twee vullen elkaar goed aan. Petra kan hard werken, maar soms is ze ook een zenuwpees. Van Jan wordt ze rustig.
Het mooiste aan het werk is het contact met de klanten, vinden ze. Petra deelt haar verdriet eerder met hen dan met vrienden. Bijvoorbeeld toen haar moeder kanker had. De vaste klanten bleven informeren hoe het ging. Ook na haar overlijden, in het rouwproces, waren de gesprekken over de toonbank onmisbaar.
Het werk is lichamelijk zwaar, dat beginnen ze wel te voelen. De schouders doen zeer, de benen zijn sneller moe. Voorzichtig dromen ze over de tijd na de frituur. Onlangs kochten ze een stuk grond in Spanje.
Luc De Ryck (56) en An Vermeulen (50)
Frituur Bij Luc en An, Aarschot
Luc kan horen wanneer hij de frieten uit het vet moet halen. 24 jaar geleden begon hij samen met zijn vrouw Frituur Luc en An in Aarschot. Samen zijn ze een geoliede machine: zij bakt de frieten voor, hij bakt ze af.
Eigenlijk vond Luc An altijd al leuk. Hij zag haar voor het eerst op school. Zij was toen 16 jaar, hij 21. Hij vond haar zo’n ‘spontaan meiske’, ze lachte altijd. Aanvankelijk moest An niks van hem hebben. Maar na een tijdje sloeg de vonk ook bij haar over.
Op dagen dat ze niet werken gaan ze graag samen naar de kust. Een lange wandeling maken, uitwaaien en daarna lekker ergens iets drinken. Voor haar een roseetje en hij houdt van whisky.
Het geheim van een goede relatie? Veel water bij de wijn doen, zeggen ze lachend. Wat ze daarmee bedoelen: je moet elkaar gelijk kunnen geven. Dat ze alle dagen samen zijn, vinden ze heel ‘plezant’. Samen de dag beginnen en eindigen, kan het nog mooier?
Ze blijven doorgaan met frituren zolang ze het nog leuk vinden en het rendabel is. Dat laatste wordt steeds lastiger. De olie is duurder geworden door de inflatie. En ja, de frituur staat natuurlijk de hele dag aan want die mag niet afkoelen. Dat kost ook genoeg.
Veel mensen stoppen ermee, zien ze om zich heen. Het aantal kebabzaken neemt de laatste jaren juist toe. Maar die hebben niet de charme van een echte frituur uit de jaren zestig. Een frietkot, dat heeft het gewoon.
Luc (64) en Marina (62) Vos
Frituur Marina, Aarschot
Bij Frituur Marina snijden ze de frieten nog zelf. Dat is veel werk, maar ja, de smaak is er ook naar. De frieten van Luc en Marina hebben die echte goudgele kleur. Dat komt door de aardappel. Hoe minder suiker daarin zit, hoe geler de friet.
Na 43 jaar gaat het niet allemaal meer vanzelf. Het zijn lange dagen in de frituur. Ze beginnen ’s ochtends om 08:00 uur met voorbereiden van het stoofvlees en de goulash, en vaak zijn ze na de schoonmaak pas rond 01:00 uur klaar. In de avonden helpt hun dochter een paar uur mee. Thuis wordt er niet over de zaak gepraat. Zo houden ze werk en privé gescheiden.
Natuurlijk brengt het werk soms spanningen met zich mee. Als het druk is in de winkel en je hebt kort geslapen, dan ben je sneller geïrriteerd. Maar dan zorgen de klanten voor afleiding. Zij delen hun hele leven met Luc en Marina. Ze vertellen hoe het met de kinderen gaat of over een zieke partner. Het mooiste is als de klanten blijven terugkomen, want dat betekent dat ze je waarderen.
Als je samen een frituur hebt is het he belangrijkste dat je het allebei graag doet, én je moet goed op elkaar ingesteld zijn. Maar als dat zo is, dan is het het mooiste werk, want je bent alle dagen samen. Ze zullen zien hoelang ze nog door blijven gaan met de frituur, hij wordt dit jaar 65. Maar als ze ermee stoppen, dan stoppen ze tegelijk.
Lees ook:
Cultcafetaria Koning staat te koop. ‘We zijn al drie jaar op zoek naar personeel’
Personeelsgebrek maakt het lastig om een zaak open te houden, de economische tegenwind maakt het moeilijk om hem te verkopen. Horeca-ondernemers zitten tussen wal en schip, zelfs als ze een prachtige zaak hebben, zoals Dineke en Auke Koning in Groningen.