Een 92-jarige Palestijnse vluchteling heeft de sleutel van het huis waaruit ze in 1948 verdreven werd nog. Ze woont nu in het vluchtelingenkamp Jabalia, in de Gazastrook. Beeld Getty Image
Een 92-jarige Palestijnse vluchteling heeft de sleutel van het huis waaruit ze in 1948 verdreven werd nog. Ze woont nu in het vluchtelingenkamp Jabalia, in de Gazastrook.Beeld Getty Image

ReportageNakba

Drie generaties vrouwen over het verlangen naar hun thuisland Palestina: ‘Eens keren we terug’

Vandaag 75 jaar geleden begon de ‘Nakba’, catastrofe in het Arabisch. Na de stichting van de staat Israël moesten 750.000 Palestijnen vluchten. Drie generaties vrouwen vertellen in een vluchtelingenkamp in Libanon over hun thuisland, dat tegelijk zo dichtbij en zo ver weg is.

Farah-Silvana Kanaan

Rondlopen in Shatila voelt als een beklemmende doolhof. Als je niet iemand uit het kamp zelf kent die je op sleeptouw neemt door de donkere nauwe straatjes, is het bijna onmogelijk om niet te verdwalen.

Tegelijkertijd zou je het bijna knus noemen, ware het niet dat de rioleringsstank duizelingwekkend is en er overal zoveel elektriciteitsdraden naast lekkende waterleidingen bungelen dat het gevaar van elektrocutie nooit ver weg is.

Desondanks voetballen kinderen en spelen ze tikkertje op elke vrij stukje straat. Overal hangen lichtjes, wapperen Palestijnse vlaggetjes, en hangt de geur van gekruide kip-shoarma en knafeh.

De dag die haar leven veranderde

In het dichtbevolkte vluchtelingenkamp, wat ten zuidwesten van Beiroet ligt, wonen tegenwoordig tussen de 22.000 en 30.000 Palestijnse vluchtelingen. Hier zijn sinds de uitbraak van de Syrische burgeroorlog in 2011 nog talloze Syrische vluchtelingen bijgekomen, voornamelijk uit het Palestijnse vluchtelingenkamp Yarmouk, dat tussen 2013 en 2015 werd belegerd.

In een woonruimte die niet meer dan een paar vierkante meter beslaat, en slechts een gaspitje, een televisie, een koelkast en een klein bed bevat, hoeft de 77-jarige Amena Daher, steeds een beetje verzittend omdat ze zeer slecht ter been is, niet ver in haar geheugen te graven. Ze praat over de dag die haar hele leven, en dat van bijna 750.000 Palestijnen, voor altijd zou veranderen.

“Bij het eerste bombardement in onze omgeving sprong iedereen voor wie het nog niet te laat was, uit de ramen. Mijn zusje, nog maar 1 jaar oud, was op slag dood,” vertelt ze zachtjes. “Ze zeiden tegen mijn moeder dat er niemand was achtergebleven maar mijn moeder bleef aandringen: ‘Nee, mijn dochter is nog binnen!’ Uiteindelijk hebben ze mij onder het puin vandaan gehaald.”

Palestijnen worden in 1948 uit Haifa weggestuurd. Beeld Bettmann Archive
Palestijnen worden in 1948 uit Haifa weggestuurd.Beeld Bettmann Archive

Elk jaar herdenken Palestijnen over de hele wereld op 15 mei de Nakba, of catastrofe, verwijzend naar de etnische zuivering van Palestina in 1948. Nadat ze de steun van de Britse regering hadden verkregen voor de oprichting van een Joodse staat in Palestina, verklaarden de zionistische troepen op 14 mei 1948, na afloop van het Britse mandaat de oprichting van de staat Israël. De zionisten verdreven minstens 750.000 Palestijnen uit hun huizen en bezetten 78 procent van historisch Palestina. De overige 22 procent werd verdeeld in wat nu de bezette Westelijke Jordaanoever en de belegerde Gazastrook is.

Steden en dorpen verwoest

Wat Amena, gehuld in een zwarte jurk, bewerkt met rode geborduurde traditionele Palestijnse tatreez-accenten, het meeste is bijgebleven van haar dorp in Palestina, Deir al-Qassi, in het noordelijke district Akka, was dat haar vader, die vooral olijven verbouwde, altijd naar Jaffa ging met olijfolie en terugkeerde met fruit. “Iedereen weet dat Palestijnse olijfolie de allerlekkerste is”, zegt ze met een brede glimlach.

Deir al-Qassi is één van de meer dan ­vijfhonderd Palestijnse steden en dorpen die tussen 1948 en 1950 werden verwoest door zionistische milities, zoals de Irgun en Lehi, en het nieuwe Israëlische leger, of werden herbevolkt met Joden. Het maakte deel uit van het Plan Dalet, goedgekeurd op 10 maart 1948 door zionistische politieke en militaire leiders, onder wie David Be­n-Gurion, om zo veel mogelijk Palestijnse ­gemeenschappen etnisch te zuiveren en de terugkeer te voorkomen van Palestijnse huiseigenaren. Al in deze periode werden duizenden Palestijnen systematisch vermoord in een reeks gruweldaden, waarvan de meest notoire het bloedbad in Deir Yassin is. Meer dan 110 mannen, vrouwen en kinderen werden afgeslacht.

Het verhaal van Amena is er slechts een van driekwart miljoen Palestijnen. Gedurende de Nakba, die gezien wordt als de oorzaak van wat nog steeds door velen het Is­raëlisch-Palestijns conflict genoemd wordt, werden driekwart van de Palestijnen uit hun thuisland verdreven door Israël

Deze gebeurtenis vormt de kern van wat recent door vooraanstaande mensenrechtenorganisaties als B’Tselem, Human Rights Watch en Amnesty International ­Israëls apartheidssysteem in Israël en Palestina wordt genoemd.

De voortdurende Nakba

De Nakba begon in 1948, en duurde officieel twee jaar. Maar de Palestijnen die Is­raël tot op de dag van vandaag zien doorgaan met het verdrijven van Palestijnen uit hun huizen, het stelen van land en liquideren en bombarderen van Palestijnse burgers, noemen het ‘de voortdurende Nakba’.

Aanvankelijk vluchtte de familie van Amena vanuit Palestina naar het dorpje Ayta ash Shab in het zuiden van Libanon, ongeveer een kilometer van de grens met Palestina, waar Amena’s grootmoeder vandaan kwam. Na talloze omzwervingen langs Palestijnse vluchtelingenkampen, verspreid over het hele land, eindigde ze in Tel al-­Zaatar (Arabisch voor ‘de heuvel van tijm’), een destijds door de VN-vluchtelingen­organisatie UNRWA beheerd vluchtelingenkamp in het noordoosten van Beiroet, waar op 12 augustus 1976, gedurende het tweede jaar van de inmiddels losgebarsten Libanese burgeroorlog, tussen de 1500 en 3000 Palestijnen en veelal sjiitische Libanezen werden vermoord door de falangisten, een Libanese rechts-christelijke militie.

Amena valt even stil en kan slechts uitbrengen: “Ze hebben mijn vader afgeslacht”. Daarna gaat ze rechtop zitten. “Ik zal het ze nooit vergeven. Ik haat ze. Ik haat ze!” Haar kinderen proberen haar te sussen, maar Amena geeft geen krimp: “Iedereen mag het weten, ik ben niet bang voor hen. Wat kunnen ze me nog meer aandoen?”

Alsof ze op 30-jarige leeftijd nog niet genoeg ellende had meegemaakt, wordt Amena wederom gedwongen om halsoverkop te vluchten. Na ongeveer zes jaar van relatieve rust – hoe rustig kan het zijn als er een burgeroorlog woedt? – volgde in 1982 de Israëlische invasie. “In eerste instantie lukte het de jongens van het kamp, sommigen niet eens 12 jaar oud, om de Israëliërs op afstand te houden, door molotovcocktails naar ze te gooien. Dat waren de enige wapens die ze tot hun beschikking hadden,” zegt Amena, met een vlaag van trots in haar stem.

2000 en 3500 Palestijnen stierven binnen 43 uur

“Maar toen drongen de falangisten, met behulp van de Israëliërs, het kamp binnen.” Ze is toen ternauwernood, zigzaggend door de straten vanwege sluipschutters, met acht kinderen in haar kielzog, ontsnapt aan het bloedbad dat volgde. “Ik weet nog dat een groep Israëliërs mij uitlachte omdat ik zoveel kinderen meetrok, één van hen sneerde me zelfs toe: “Jammer dat je geen wapens hebt om tegen ons te vechten!”

Later hoorde ze van iemand die bij het Rode Kruis werkte dat talloze Palestijnen in Shatila waren gedood en in massagraven gesmeten. “Ik hoorde later dat de zoon van de bakker, die mij ooit een kilo jujube-fruit had gegeven om mijn kinderen te voeden, één van hen was. Ik was heel verdrietig toen ik dat hoorde.” In Sabra en Shatila stierven binnen 43 uur, van donderdag 16 september 18.00 uur tot zaterdag 18 september 13.00 uur, tussen de 2000 en 3500 Palestijnen.

Amena, Hala en Shaymaa in Amena's huisje in Shatila. Beeld Farah-Silvana Kanaan
Amena, Hala en Shaymaa in Amena's huisje in Shatila.Beeld Farah-Silvana Kanaan

Tot op heden is geen enkele Libanese of Israëlische strijder veroordeeld voor hun rol in de slachtpartij, ondanks het feit dat de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een resolutie aannam waarin het bloedbad tot een ‘daad van genocide’ werd verklaard en de VN commissie in 1983 oordeelde dat “Israëlische autoriteiten of strijdkrachten direct of indirect betrokken waren bij de [Sabra- en Shatila-]bloedbaden.”

Ondanks dat de nasleep van de gruwelijkheden in Shatila en de aangrenzende wijk Sabra nog overal voelbaar was, en het gevaar bij lange na niet geweken was, is Amena toch teruggegaan naar het kamp. Elders schuilen was toch niet veilig, aangezien er sprake was van razzia’s door de Israëliërs. “We verbleven kort bij een vriend van zijn familie en zijn Libanese vrouw, maar die was bang omdat de Israëliërs alle huizen aan het doorzoeken waren en niemand Palestijnen mocht herbergen.”

Amena’s 49-jarige dochter Hala is zichtbaar geëmotioneerd, al is ze van jongs af aan met deze verhalen opgegroeid. Palestina was thuis nooit ver weg, zegt ze. “Elke generatie in Shatila groeit op met herinneringen aan Palestina, het is ons thuisland en zal dat altijd blijven.”

Naast het feit dat ze vaak aan haar telefoon gekluisterd zit om het laatste nieuws uit Palestina te volgen — de gevestigde nieuwsmedia gelooft ze niet, zegt ze, “want die staan toch niet aan onze kant” — zijn het ook de kleine dingen die Palestina levend houden in haar familie en de andere families in Shatila. “Bij elk verlovingsfeest dragen we jurken met tatreez, we dansen dabke, en alle kinderen gaan in het kamp naar scholen waarin ze de Palestijnse geschiedenis en cultuur met de paplepel ingegoten krijgen.”

Nieuwe generatie

In de documentaire Children of Shatila uit 1998 van de Libanese filmmaker Mai Masri, loopt een groep Palestijnse kinderen met een camera rond in het kamp. Als ze aan een oudere man vragen: “Wat zou je willen zeggen tegen de nieuwe Palestijnse generatie?” valt hij even stil en antwoordt heel stellig, terwijl hij indringend de camera inkijkt: “Ik zou willen zeggen dat, over één of over honderd generaties, als ik en anderen dood zijn, Palestina nooit vergeten mag worden. Beloof me dat!”

Het zou hem goed doen om te weten dat Palestina 25 jaar later allesbehalve vergeten is. “Integendeel”, zegt Anis Mohsen, journalist en onderzoeker bij het Institute for Palestine Studies dat in 1963 in Beiroet werd opgericht, “de huidige Palestijnse jeugd, binnen en buiten Palestina, is nog méér overtuigd van het belang van het bevrijden van Palestina dan ooit.”

Sociale media

Anis, zelf als Palestijnse vluchteling geboren en getogen in Sour, in het zuiden van Libanon, legt uit dat hier verschillende redenen voor zijn. “Allereerst werd langzaam maar zeker duidelijk dat ze er compleet alleen voorstonden en dat Israël allesbehalve geïnteresseerd was in vrede, laat staan in een één-staat-oplossing waarin Palestijnen dezelfde rechten zouden genieten als de Joodse burgers.”

Daarnaast dicht hij een grote rol toe aan de wereldwijde ‘Boycot, Desinvesteer en Sancties-beweging’, die ook door veel niet-Palestijnen wordt gesteund en nageleefd. Tenslotte, zegt hij, heeft het internet, en dan met name sociale media, bijgedragen aan het feit dat de wereld niet meer kon wegkijken van de onmenselijkheden die het Palestijnse volk dag in dag uit te verduren heeft. “Ze hebben nu zelf de controle over het narratief wat over Palestina bestaat in handen. Beelden liegen niet.”

Hetzelfde dialect en dezelfde cultuur

Shaymaa Abbas, de 19-jarige kleindochter van Amena, beaamt dit. “Al voel ik me vaak machteloos, helpt het soms een klein beetje dat ik mijn kennis van het Engels kan gebruiken om video’s op social media te zetten waarin ik vertel wat er echt in Palestina gebeurt. Ik ben best trots wanneer mensen uit plekken als Canada en Duitsland die video’s dan verspreiden, het geeft me het gevoel dat ik iets kan doen voor mijn mensen, al is het niet veel.”

Shaymaa is haar hele leven in Shatila opgegroeid en studeert aan de universiteit om vertaalster te worden. Ze zegt zich bewust te zijn van het feit dat veel Palestijnen in Libanon worden gediscrimineerd maar dat ze daar zelf gelukkig nog nooit mee te maken heeft gehad. “Ik heb veel Libanese vrienden, en waarom ook niet? We zien er hetzelfde uit, we spreken hetzelfde dialect en we hebben dezelfde cultuur. Waarom zouden we moeite met elkaar hebben?”

Het gebouw waarin Amena woont. Beneden wordt gevoetbald. Beeld Farah-Silvana Kanaan
Het gebouw waarin Amena woont. Beneden wordt gevoetbald.Beeld Farah-Silvana Kanaan

Wel zegt ze dat er, buiten het kamp, wel degelijk barrières worden opgegooid voor Palestijnen, en dan met name als het gaat om werk: “Als ik de droom had gehad om advocaat te zijn of een apotheek of medische kliniek te openen, zou dat niet mogelijk zijn, puur en alleen om het feit dat ik Palestijnse ben.” Volgens de Libanese wet mogen Palestijnen in Libanon maar liefst 39 beroepen niet beoefenen, mogen ze geen onroerend goed bezitten en hebben ze te maken met talloze andere wettelijke discriminerende beperkingen.

Maar de energieke Shaymaa focust zich liever niet op het negatieve: “We blijven opkomen voor onze rechten als Palestijnen, eenieder van ons vertegenwoordigt Palestina en we zijn allen haar stem, niemand van ons zal vergeten worden en we blijven geduldig want uiteindelijk zal Palestina bevrijd worden.”

Haar moeder Hala, die daarvoor een beetje verlegen was, is het met haar eens: “Ik weet zeker dat we ooit weer zullen terugkeren naar Palestina, dat móet ik gewoon denken. Hoop is het enige wat we nog hebben.”

Met glunderende ogen voegt oma Amena daar aan toe: “Nou, nu je het zegt, ik ben op zoek naar een leuke man in Palestina om mee te trouwen, dat is de enige manier om terug te gaan en uiteindelijk te sterven in mijn thuisland. Ken je er toevallig een?”

Lees ook:

‘Shoah en Palestijnen kun je niet in één adem noemen’

Het is lastig om de benarde positie van Palestijnen in Israël ter sprake te brengen. Lody van de Kamp en Janneke Stegeman uit Het Theologisch Elftal leggen uit waarom, en zoeken een oplossing.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden