Het zijn onzekere tijden voor Britse boeren. Landbouwsubsidies in EU-stijl verdwijnen door de brexit. En toch ziet wie creatief is juist kansen. Diversificatie en milieubeheer zijn de steekwoorden.
Boerenkoppel Tim en Tan Spittle waren altijd al wodkaliefhebbers. Op hun fietsvakanties was dat steevast de beloning aan het einde van de dag. “We probeerden vaak verschillende soorten uit”, vertelt Tan (39). “Zo ontdekten we dat er wodka bestaat die is gemaakt met melk van koeien. Wij vroegen ons direct af: waarom heeft niemand dat met schapenmelk geprobeerd?”
Die vraag is minder vreemd dan zij lijkt. Want de Spittles hebben een schapenboerderij in Blockley, in de Engelse regio Cotswolds, honderd kilometer ten westen van Londen. Tim (50) laat het erf zien. Zo’n zevenhonderd schapen hebben ze, de meeste voor de slacht. Tims vader had vijftig jaar geleden ook nog melkkoeien. Maar de stal waarin dat vee stond, heeft inmiddels een andere functie: de sportieve Spittles hebben de ruimte omgebouwd tot sportschool.
Tan zet een fles Black Lion schapenmelkwodka op tafel. ‘Gedistilleerd door T&T Spittle’, staat op het etiket. Ze produceren de drank nu een jaar. En meteen viel hun inzending in de prijzen bij de Wereld Wodka Awards 2022. ‘Romig qua geur, met toffeetonen op de tong’, stelde de jury. ‘Hints van verbrande appel en karamel, een licht kruidig mondgevoel. Subtiele zoetheid gecombineerd met cacaobonen en peperkorrels.’ Goedkoop is de allereerste wodka van schapenmelk in Europa dan ook niet. “We zitten in het meest exclusieve segment van de markt”, zegt Tim. Een fles kost 70 euro.
Bedrijfsdiversificatie
De wodka en de sportschool zijn voorbeelden van de diversificatie die de Spittles met hun bedrijf voorstaan. “Dat is cruciaal voor een relatief kleine boerderij als de onze”, zegt Tim. Het is lastig zo’n kleinschalig agrarisch bedrijf op een traditionele manier rendabel te houden. Zeker nu veel subsidies, die vroeger vanuit de Europese Unie kwamen, worden afgebouwd na de brexit.
Het gaat om veel geld. Britse boeren ontvingen jaarlijks ruim 4 miljard euro van de EU. Circa 80 procent daarvan betaalde Europa zonder er strenge (milieu)voorwaarden aan te verbinden. De hoogte van het bedrag werd simpelweg bepaald op basis van de omvang van de boerderij. Het Engeland van na de EU bouwt die miljarden aan directe productiesubsidies elk jaar verder af, tot nul in 2027. Er komen slechts subsidies voor in de plaats die boeren ondersteunen bij de verduurzaming van hun boerderij en het bevorderen van de biodiversiteit op hun land. Schotland, Wales en Noord-Ierland moeten elk nog hun plannen voor het landbouwbeleid na de brexit presenteren.
Bovenop de subsidieverandering komt de onzekerheid die bestaat onder boeren over hun productiekosten, zegt landbouwprofessor Davy McCracken van Scotland’s Rural College. De coronapandemie en oorlog in Oekraïne hebben de mondiale prijzen van kunstmest en benzine opgedreven. Arbeidskrachten zijn bovendien schaars. En Britse boeren hebben ook al weinig houvast aan hun afzetmogelijkheden. Tot de brexit ging 60 tot 65 procent van de landbouwexport naar de EU. Maar nu het Verenigd Koninkrijk geen onderdeel meer is van de Europese interne markt, moet het land nieuwe handelsafspraken maken. McCracken: “Door een combinatie van al die factoren is de situatie voor Britse boeren, die ook vóór de brexit al onzeker was, de laatste tijd alleen maar verder gecompliceerd.”
Tim en Tan Spittle laten de sportschool op hun boerderij zien. Zo’n driehonderd leden trainen er. En nog eens honderd maken er gebruik van acht personal trainers. “De gym heeft ons het geld verschaft om de boerderij op te knappen”, vertelt Tim. Na de dood van zijn vader, veertig jaar geleden, had zijn broer een tijdje de leiding. Daarna verhuurde de familie het land lange tijd aan een akkerbouwer uit de buurt. Maar de stallen brokkelden af, tot Tim terugkeerde op het erf en het heft in handen nam.
De sportschool is zo’n succes doordat veel mensen uit Londen naar het platteland verhuizen. Cotswolds is een populaire bestemming. Eerst namen rijke Londenaren er veelal een tweede huis. Maar nu werken op afstand door corona gebruikelijker is geworden, verhuizen ook steeds meer mensen permanent. “Het geeft een nieuwe impuls aan dorpen als de onze”, zegt Tim. “Al drijft het de huizenprijzen enorm op. Maar de nieuwe inwoners brengen een vraag naar voorzieningen mee: naar sportscholen, restaurants en cafés. Dat biedt ons boeren en dorpelingen kansen.”
Ombouwen tot bed and breakfast
Uit onderzoek van de overheid blijkt dat 68 procent van de Britse boerderijen inmiddels ook inkomsten genereert die buiten het traditionele boerenwerk vallen. Daarmee verdienden boeren in het laatste financiële jaar voor corona bijna 900 miljoen euro. In veruit de meeste gevallen gaat het om de verhuur van stallen, bijvoorbeeld voor opslag. Ook bouwt menig agrariër een deel van zijn erf om tot bed and breakfast. Maar tot verbazing van Tim Spittle gaat het meestal niet verder dan dat. “Veel boeren denken erg traditioneel”, zegt hij. “Dat moet veranderen. Anders overleven zeker de kleine boerderijen niet. En dat zou zonde zijn. Want dan zou een hoop cultuurgoed verloren gaan.”
Toch is de vrij radicale diversificatie zoals de Spittles die toepassen geen optie voor élke Britse boer, waarschuwt McCracken. Niet iedere boerderij ligt immers in een toeristisch gebied dicht bij Londen. Hij pleit daarom zelf vooral voor meer diversificatie op de weilanden zelf. Akkerbouwers moeten ook vee gaan houden en veehouders moeten gewassen gaan telen. Of zij kunnen veel extra bomen planten op hun land. Niet alleen uit klimaatoverwegingen, maar ook als bron van extra (kap)inkomsten.
De Spittles rijden ’s middags naar de boerderij van een vriend, drie kwartier verderop. Daar laten zij hun speciaal voor de wodka gefokte schapen melken. Een melkinstallatie installeren op hun eigen boerderij is te kostbaar en tijdrovend. “We hadden een paar Walliser zwartneuzen op ons erf rondscharrelen”, vertelt Tan. “Gewoon, omdat het de allermooiste schapen zijn. Maar ze geven nauwelijks melk.” Dus kruiste het stel dat ras met Friese melkschapen. “We noemden ons nieuwe schapenras Black Lion”, vult Tim aan. “Unieke dieren, die onze wodka een nóg exclusiever tintje geven.”
Boer George Fletcher (29) komt de twee vanuit een van zijn stallen tegemoet. Samen met zijn vader en grootvader produceert hij op zijn boerderij schapenkaas. De afspraak is dat hij ook de Black Lion-schapen van de Spittles melkt. De wrongel – het basisingrediënt van kaas – die hij wint uit de melk mag hij houden voor zijn kaasproductie. Tim en Tan geeft hij slechts de wei, die hij van de wrongel scheidt, ontdaan van zoveel mogelijk vetten en eiwitten. In die vloeibare wei zitten veel suikers. Zij vormen de basis van de wodka. De wei is wat de Spittles drie keer laten distilleren en filteren.
Wei was altijd een afvalproduct
Fletcher vindt het een topdeal. “De wei was voor ons altijd een afvalproduct. We sproeiden het over het land. Het was waardeloos.” De wrongel wordt Berkswell-kaas, vergelijkbaar met Spaanse manchego. “We hopen de kaas en wodka ooit ook als combinatie te kunnen aanbieden”, zegt Tim enthousiast. Fletcher knikt: “Ja, de kaas en wodka smaken uiteraard perfect bij elkaar”.
De Spittles betalen een derde boerenbedrijf, ook al van vrienden uit de omgeving, om de wei te distilleren. Die boerderij had al een distilleerruimte, om van graan gin te maken. “Het bespaart ons het aanvragen van een heleboel extra vergunningen”, zegt Tim. “En door onze samenwerking profiteren nu in één klap drie boerderijen financieel van onze wodka.”
De ambities zijn groot. “Het groeimodel voor ons boerenbedrijf is volledig gericht op de wodkaproductie”, zegt Tim terwijl Fletcher de schapen zijn melkruimte inloodst. Toch blijft ook de gym belangrijk voor hun inkomsten. En ze hebben zich aangemeld voor de Engelse landsubsidies nieuwe stijl.
In dat kader hebben ze delen van hun weilanden vrijgemaakt voor koolstofneutrale gewassen. Andere stroken laten ze opzettelijk verwilderen, waardoor de biodiversiteit toeneemt. In ruil steunt de overheid hen financieel bij de aanschaf van een nieuwe afrastering rond hun grond, het onderhoud van rijpaden tussen de weiden en het verbeteren van de drainage.
Een andere taal dan boeren gewend waren
Maar de nieuwe subsidieregels zijn knap ingewikkeld. Dat beweren niet alleen zij. Ook Martin Lines, voorzitter van het Nature Friendly Farming Network (NFFN), geeft dat toe. “Het is een volstrekt andere taal dan boeren lang gewend waren”, legt hij uit. In de EU-tijd ging het om voedselvoorziening, de omvang van hun productie. “Inmiddels beseft de regering dat de wijze waarop we landbouw hebben bedreven schade heeft berokkend aan onze grond. Zij probeert nu, via de nieuwe subsidies, boeren te bewegen die schade te herstellen.”
Zodra boeren de ‘nieuwe taal’ machtig zijn, ziet Lines de subsidieveranderingen dan ook als een positieve ontwikkeling. Al zullen de nieuwe subsidies voor de meeste boeren lager uitvallen dan de huidige, nog op de EU-leest geschoeide betalingen. “Maar er waren toch genoeg boeren die de subsidies niet nodig hadden”, zegt hij. Iedereen wordt nu gedwongen zijn bedrijf slimmer in te richten. Er zijn veel subsidiepotjes voor investeringen in betere machines en nieuwe technologie. En daarbij: niet alleen de productiekosten voor boeren stegen de laatste tijd, ook de verkoopprijzen van agrarische producten zoals graan en slachtvee. “Ik ben ervan overtuigd dat wij als boeren over enkele jaren meer geld verdienen dan dat we nu doen op basis het oude subsidiesysteem.”
‘Niet elke boer is goed met moderne techniek’
Een van de taken van het NFFN is bijdragen aan de overdracht van kennis van boeren die al duurzaam produceren op boeren die daarin zijn achtergebleven. Zo moeten ook die op termijn aanspraak kunnen maken op de nieuwe subsidies. Tim en Tan Spittle menen dat zulke hulp geen slecht idee is. “Wij huren zelfs een consultant in om ons bij de aanvragen te helpen”, had Tan vlak voor de autorit naar de boerderij van collega Fletcher verteld. “En we gebruiken software die het gemakkelijker maakt. Maar ja, niet elke boer is goed met moderne techniek.”
Tim had tijdens dat verhaal van zijn vrouw een proefglaasje wodka ingeschonken. “De subsidieaanvragen zijn niet het enige probleem waarmee wij momenteel worstelen”, haakte hij daarna op haar woorden in. “Ook was er bijvoorbeeld lang de vraag hoe we onze wodka buiten het VK kunnen verkopen.” Een niche-wodka is nu eenmaal alleen winstgevend als je hem ook internationaal kunt aanbieden. “De brexit heeft de export van alcohol naar EU-landen tot een ware nachtmerrie gemaakt.”
Toch starten ze er binnenkort mee. Tim proostte daarop. Tan pakte intussen de autosleutels. Zij was deze middag de bob. “Vind je niet dat hij bijna whisky-achtig smaakt”, verzuchtte Tim met het borrelglaasje aan zijn lippen. “Heel zacht, nietwaar? Niet dat brandende gevoel van goedkope wodka.”
Een landbouwsector in transitie
Het VK heeft een aanzienlijke agrarische sector. Ruim 60 procent van al het voedsel in het land wordt volgens de National Farming Union binnen de eigen grenzen geproduceerd. De Britse voedsel- en landbouwindustrie heeft een waarde van 140 miljard euro en biedt werk aan ruim 4 miljoen mensen.
Sinds de brexit beslissen Engeland, Wales, Schotland en Noord-Ierland weer over hun eigen landbouwbeleid. Het verst met het opstellen van nieuwe regels is Engeland, dat de directe, op productie gebaseerde subsidies in EU-stijl tot 2027 afbouwt en die vervangt met milieu- en biodiversiteitsubsidies.
Volgens landbouwprofessor Davy McCracken is de kans groot dat het beleid in Wales daar sterk op gaat lijken. In Schotland zullen waarschijnlijk meer directe subsidies blijven bestaan, gericht op voedselproductie. Maar daar zullen wel meer voorwaarden aan worden gesteld met betrekking tot duurzaamheid en milieubescherming. De plannen in Noord-Ierland zijn nog het minst uitgewerkt.
Lees ook:
Ooit waren de pubs de spil waarom het Britse leven draaide. Waarom sluiten er nu zoveel?
De traditionele Britse pub heeft het moeilijk. Elk jaar sluiten er honderden, terwijl die van oudsher zo’n belangrijke maatschappelijk functie vervullen. The Scotch Piper zelfs al ruim 700 jaar.