Déjà VuObstakels voor vrede

De VS heeft eigenlijk nooit iets tegen Joodse nederzettingen gedaan

6 september 1978 in Camp David: de Egyptische president Anwar Sadat (links) schudt de hand van premier Menachem Begin van Israël (rechts), terwijl de Amerikaanse president Jimmy Carter toekijkt. Beeld AFP
6 september 1978 in Camp David: de Egyptische president Anwar Sadat (links) schudt de hand van premier Menachem Begin van Israël (rechts), terwijl de Amerikaanse president Jimmy Carter toekijkt.Beeld AFP
Paul van der Steen

Obstakels op weg naar vrede, noemden ­opeenvolgende Amerikaanse regeringen tussen 1967 en 1977 de Joodse nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever. Vrijwel direct na de overwinning van Israël op de Arabische buurlanden tijdens de Zesdaagse Oorlog van juni 1967 waren de eerste verrezen. Daarna volgenden er meer.

Amerikaanse ministers van buitenlandse zaken van destijds haalden het niet in hun hoofd om de nederzettingen, zoals Mike Pompeo maandagavond in feite deed, legaal te verklaren. Maar ze verzuimden ook om als supermacht en belangrijkste bondgenoot van Israël druk te zetten om de “obstakels op weg naar vrede” uit de weg te ruimen. Israëlische kolonisten konden vrijwel ongestoord hun gang gaan.

Daar was de Koude Oorlog ook debet aan. Israëls Arabische buurlanden verbraken de diplomatieke banden met de Verenigde Staten en zochten daarop steun bij de Sovjet-Unie. Daarmee belandden de Arabieren, inclusief de Palestijnen, in het vijandelijke kamp. De neiging om argumenten van alle bij het Midden-Oostenconflict betrokken partijen in redelijkheid te wegen nam daardoor af. Gewapende acties van Palestijnen, bijvoorbeeld in de vorm van kapingen en gijzelingen, veranderden dat niet. Soms werkten die eerder averechts.

Rond 1977 woonden een kleine 40.000 Joodse kolonisten in gebied dat niet binnen de door de VN vastgestelde grenzen van ­Israël hoorde. De meesten van hen, zo’n 33.000, waren neergestreken in Oost-Jeruzalem. Het overgrote deel van de anderen op de Westelijke Jordaanoever, vaak in nieuwe woongemeenschappen op een heuvel, hoogverheven boven de doorgaans in de dalen wonende Palestijnen.

‘We stichten geen dorpen om ze kort daarna te slopen’

Premiers van de linkse Arbeidspartij hadden, soms onder druk van andere partijen, duidelijk gemaakt dat het wat betreft de nederzettingen zijn eigen wetten maakte. “De grens loopt tot waar Joden wonen”, zei Golda Meir, “niet tot waar de lijn op de kaart loopt.” Haar opvolger Yitzhak Rabin liet doorschemeren dat nederzettingen niet tijdelijk waren. “We stichten geen dorpen om ze kort daarna te slopen.”

In 1977 kwam Menachem Begin namens de rechtse Likud aan de macht. Voor hem was Eretz Yisrael, het Israël met de grenzen uit de Bijbelse tijden, heilig. De op Jordanië veroverde Westelijke Jordaanoever vormde in zijn ogen een ­onlosmakelijk deel van dat land. Steun aan kolonisten kon helpen om buitenlandse criticasters met voldongen feiten de mond te ­snoeren.

1977 was ook het jaar van het aantreden van de Amerikaanse president Jimmy Carter. Meer dan veel van zijn voorgangers hechtte de Democraat waarde aan internationaal recht en mensenrechten. Hij noemde nederzettingen openlijk “illegaal”. De meeste energie op het gebied van Midden-Oostenbeleid ging echter zitten in het normaliseren van de relaties tussen ­Israël en Arabische buurlanden (na 1967 was het in 1973 nog eens tot een gewapende strijd gekomen).

Camp David

Het lukte om de Israëlische premier Begin en de Egyptische president Anwar Sadat in 1978 de ­akkoorden van Camp David te ­laten ondertekenen. Carter veronderstelde dat hij Begin met deze naar het buitenverblijf van de Amerikaanse president genoemde vredesovereenkomst ook zaken had laten toezeggen over de nederzettingen, maar die dacht daar heel anders over. In de praktijk pakte het ook zo uit dat Israël de controle over de Westelijke Jordaanoever kon uitbreiden zonder een annexatie. Het aantal nederzettingen nam in de jaren na 1978 toe.

Dat kon ook, omdat Carters ­opvolger Ronald Reagan Israël met de bouw meer zijn gang liet gaan. De nieuwe president noemde de nederzettingen eveneens obstakels op weg naar vrede, maar noemde ze niet illegaal. George Bush senior en Bill Clinton waren strenger. Met het vredesproces midden jaren ­negentig leek er beweging in de zaak te zitten, maar na de moord op Rabin dreven Israëliërs en Palestijnen weer uit elkaar en nam het aantal nederzettingen verder toe.

Paul van der Steen bekijkt wekelijks het nieuws door een historische bril.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden