AnalyseExplosie
De ontplofte haven van Beiroet staat symbool voor de zieke Libanese politiek
Na de ramp in de haven van Beiroet is voor veel Libanezen de maat vol. Het aftreden van de regering afgelopen maandag is nog lang niet genoeg. Na jaren van nepotisme, corruptie en wanbeleid willen zij dat het hele politieke systeem op de schop gaat. ‘Het zijn geen rotte appels, het is de hele boomgaard.’
Op de plek in de haven van Beiroet waar tot voor kort loods 12 stond, kabbelt nu turquoise zeewater het land op. In de grond zit een krater met een doorsnede van 140 meter. De explosie van vorige week dinsdag die aan zeker tweehonderd mensen het leven kostte, nog eens zesduizend mensen verwondde en voor miljarden schade aanrichtte in de Libanese hoofdstad, sloeg hier een gapend gat in de grond van 43 meter diep. Een ondergrondse flat van veertien verdiepingen bedekt met een laagje zeewater.
Op de kade naast de plek van de inslag ligt een schip dat door de klap op het droge werd geslingerd. Aan de andere kant staan de restanten van wat eens graansilo’s waren die ongeveer 85 procent van de graanvoorraden van Libanon herbergden. De rest van het havengebied en grote delen van de binnenstad zijn met de grond gelijk gemaakt. Niets staat meer overeind. Overal ligt puin, auto’s liggen op hun dak. Her en der staat nog een metalen skelet overeind. In de verte aan de andere kant van de baai steken nog wel de industriële, rood-blauwe loopbruggen en overslagkranen de lucht in die zo bepalend zijn voor de skyline van Beiroet.
Liever luisteren? Onze collega's van Blendle spraken dit verhaal voor u in.
Voor de explosie was loods 12 op het eerste gezicht niet meer dan een standaard opslagplaats voor goederen. Grote, ingedeukte, grijze schuifdeuren gaven toegang tot een ruimte waar door de jaren heen talloze goederen werden opgeslagen. De muren waren afgebladderd en boven de ingang stonden ramen open tegen de verzengende hitte aan dit deel van de Middellandse Zee. Toch wisten handelaren en havenarbeiders dat er iets bijzonders aan de hand was met loods 12. “Ik wist dat de douane in loods 12 vuurwerk, raketten en captagon (een soort amfetamine, red.) in beslag had genomen”, verklaarde Sami el Khatib, manager bij Adham el Khatib & Sons, een groot logistiek bedrijf, daags na de ramp tegenover de Financial Times.
Een slordige 1,5 miljard dollar per jaar
Dat er ook ruim 2700 ton explosief ammoniumnitraat in de hangar lag, wekt hoe dan ook weinig verbazing. De haven van Beiroet heeft sinds jaar en dag een bedenkelijke reputatie. Naar verluidt krioelt het er van de criminelen, zwendelaars en andere flessentrekkers. De voormalig minister van publieke werken en transport, Ghazi Aridi, beraamde de belastingontduiking in de haven in 2012 zelfs nog op een slordige 1,5 miljard dollar per jaar.
De stelselmatige corruptie, omkoping en omzeiling van importtarieven leverde de haven in de volksmond daarom ook wel de bijnaam ‘de grot van Ali Baba en de veertig rovers’ op. Zonder een ritselaar en een flink aantal steekpenningen kom je er niet ver, zo meent een importeur in de haven in diezelfde Financial Times. Volgens hem is er in de haven van Beiroet ‘een menu met een prijzenlijst’. Om goederen door de haven te loodsen, betaalt hij ‘ergens tussen de vijfhonderd en duizend dollar om een lading in te klaren bij de douane … en de waarde niet op basis van hun interne schofterige systeem te laten vaststellen.” En dat terwijl de haven het hart van Beiroet vormt en in vele opzichten de levensader van Libanon is. Hier komt het leeuwendeel van de voedselimporten binnen waar het land voor het grootste gedeelte van zijn voedselvoorziening van afhankelijk is. Hetzelfde geldt voor brandstof, medicijnen en zo een beetje alle andere primaire goederen. Libanon importeert 80 procent van wat het consumeert en zeker 60 procent van die import gaat via de haven.
Dat uitgerekend die levensader nu in puin ligt, is niets minder dan een regelrechte catastrofe. Tegelijkertijd kijken vele Libanezen er niet echt van op dat het zo mis kon gaan. De ramp is het onvermijdelijke gevolg van jaren van corruptie en wanbeleid in de hoogste kringen van de Libanese politiek, zo klinkt het vanuit diverse hoeken. De haven staat in die zin symbool voor wat er op grote schaal in de landelijke politiek gebeurt. Dat er dergelijke explosieve stoffen zo lang in de haven opgeslagen konden worden – het spul lag er al sinds 2013 toen het van een schip voor de kust naar het vaste land werd overgeheveld – is simpelweg een symptoom van een zieke overheid.
Het resultaat van de gebruikelijke gang van zaken
Althans, als je het de duizenden critici en betogers vraagt die afgelopen weekend de straat op gingen om tegen de falende regering te demonstreren. Dat die maandag aftrad, is voor hen nog niet genoeg. Het probleem ligt veel dieper; in het politieke systeem zelf. Of zoals de Libanese politiek analist Faysal Itani een dag na de ramp optekende in de New York Times. “De explosie was het resultaat van de gebruikelijke gang van zaken.”
Maar hoe ziet die gebruikelijke gang van zaken er dan uit? En hoe kon het zover komen? Over de diepliggende reden achter de ramp en de andere problematiek in Libanon zijn de meeste analisten het wel eens. Die hangt nauw samen met het einde van de burgeroorlog in 1990. Destijds werd besloten de Libanese politiek naar sektarische lijnen op te delen om de rust in het land te bewaken en de macht onder de strijdende partijen te verdelen. De vijanden die elkaar vijftien jaar lang naar het leven stonden, werden zodoende middels quota gedwongen met elkaar samen te werken.
Zo telt het Libanese parlement 128 zetels die gelijk zijn verdeeld onder moslims en christenen. Binnen die twee blokken zijn al naar gelang de grootte van de desbetreffende religieuze minderheid aparte zetels voor soennieten, sjiieten, katholieken, maronitische en orthodoxe christenen, Armeense orthodoxen, druzen en alawieten. Verder moet de president altijd een maronitisch christen zijn, de premier een soenniet, de parlementsvoorzitter een sjiiet en de opperbevelhebber van het leger eveneens een maronitisch christen.
Dan kan het zomaar zijn dat er een christen wordt aangenomen, ondanks dat die mogelijk minder gekwalificeerd is
Die quotumregeling resoneert bovendien ook in andere takken van de overheid, waaronder het rechtssysteem, de veiligheidsdiensten en de douane. Alles in het overheidsapparaat van Libanon staat in het teken van het behoud van een sektarische balans tussen de diverse religieuze minderheden die het land rijk is. Zo ook in de haven van Beiroet. Solliciteer je als soenniet naar een baan als havenmeester, maar is de sektarische balans in de haven op dat moment niet in evenwicht? Dan kan het zomaar zijn dat er een christen wordt aangenomen, ondanks dat die mogelijk minder gekwalificeerd is. Óf je hebt mazzel en iemand knijpt een oogje toe omdat je tot dezelfde sektarische groep behoort.
Daarmee schiet het systeem zijn doel compleet voorbij. Daar waar het ooit werd ontworpen om de lieve vrede te bewaren en de kloof tussen religieuze minderheden te overbruggen, is het quotumstelsel inmiddels uitgegroeid tot een bureaucratisch monster dat politici en andere functionarissen de mogelijkheid verschaft om zich in te graven in hun eigen sektarische bubbel en de macht en invloed onderling te verdelen langs sektarische lijnen.
Dat heeft twee belangrijke gevolgen die in de nasleep van de ramp (en daarvoor al) pijnlijk zichtbaar worden. Het werkt nepotisme en corruptie in de hand, doordat leden van de sektarische groepen elkaar onderling allerhande baantjes toeschuiven. Vriendjespolitiek om de status quo te behouden. En het leidt tot ongegeneerd vingertje wijzen en een gebrek aan bestuurlijk en politiek verantwoordelijkheidsgevoel.
Achttien brieven over ammoniumnitraat
Ook vlak na de ramp zijn alle instanties druk bezig elkaar de schuld in de schoenen te schuiven. Zo verweet de (inmiddels) ex-minister van publieke werken, Michel Najjar, kort na de ramp justitie van achteloosheid. Volgens Najjar stuurde zijn ministerie sinds 2014 al zeker achttien brieven naar de rechter van dienst waarin gevraagd werd om het ammoniumnitraat elders te stallen, te verkopen of anderszins uit het dichtbevolkte gebied te halen. “De rechterlijke macht deed niets”, aldus Najjar tegenover nieuwszender Al Jazeera. “Dat is nalatigheid.” Zelf verdedigde hij zich met het argument dat “geen een minister weet wat er in loodsen of containers ligt, en het is ook niet mijn baan om dat te weten.”
Op haar beurt was justitie er als de kippen bij om de minister van repliek te dienen. Volgens de juristen ligt de verantwoordelijkheid van de haven juist bij het ministerie en de havenautoriteiten. Het havenbedrijf gooide de schuldvraag vervolgens over de schutting bij de douane, die de bal weer terugkaatste waarna ook de veiligheidsdiensten en wederom het ministerie en justitie weer vrolijk een rondje meedraaiden op de schuldcarrousel. Het legt de bestuurlijke realiteit van Libanon pijnlijk bloot: een land dat diep verdeeld is door zijn geschiedenis, religie en politiek. De ramp en de reactie erop zijn de symptomen van een falende staat, niet de oorzaak.
Ondertussen is de woede onder de bevolking zo groot dat afgelopen week de hashtag ‘hang up the nooses’ (hang de stroppen maar op) trending was op sociale media. Ondubbelzinnige teksten die de razernij onder de mensen geenszins verhult. Maar die woede heeft meer redenen dan de ramp in Beiroet alleen. Naast de catastrofale explosie gaat Libanon al geruime tijd gebukt onder de diepste economische crisis sinds de vernietigende burgeroorlog die er van 1975 tot 1990 woedde.
Schrijnend tekort aan veilig drinkwater
Er is sprake van hyperinflatie en ongekende werkloosheid. Bovenop die economische malaise kwam ook nog eens de coronacrisis die het land nog verder richting de afgrond duwde en het reeds wankele zorgstelsel in zijn voegen deed kraken.
Ook is er een schrijnend tekort aan veilig drinkwater en werkt het stroomnetwerk in het land zo slecht dat er regelmatig black-outs zijn die wel twintig uur aanhouden. Alles bij elkaar reden genoeg voor tienduizenden mensen die sinds oktober vorig jaar tijdens massademonstraties protesteren tegen de in hun ogen incompetente politieke elite.
En nu dit. Een dodelijke explosie die een groot gedeelte van de binnenstad van Beiroet in puin legt en duizenden mensen in één klap dakloos maakt. De zoveelste druppel die de emmer doet overlopen. De ontplofte haven staat cynisch genoeg symbool voor het ineenstortende Libanese staatsapparaat.
Inmiddels mag de regering dan wel zijn afgetreden en loopt er een onderzoek van de hoogste Libanese rechtbank naar de toedracht van de explosie, voor veel Libanezen zal het weinig verschil maken. Zij hebben weinig tot geen vertrouwen dat de verantwoordelijken voor de ramp gevonden en berecht zullen worden.
Tijdens gewelddadige demonstraties afgelopen weekend riepen zij dan ook niet alleen op tot het vertrek van de regering, maar bovenal tot een verandering van het systeem. Alles moet op de schop. De instituties in het land zijn in hun ogen dermate verrot dat de explosie in de haven van Beiroet gelijk staat aan de implosie van het bestuurlijk apparaat.
‘Meer stelen bij samenwerken’
Of zoals de gelauwerde Libanese auteur Rabih Alameddine het algemene sentiment in het land in de Washington Post verwoordde: “Het zijn geen individuen of een bepaalde groep. Het zijn geen rotte appels, het is de hele boomgaard, alle boomgaarden. Het is een systematisch falen van bestuur.
‘We hadden een burgeroorlog die enkel en alleen ten einde kwam toen alle partijen doorhadden dat ze veel meer konden stelen als ze samen zouden werken. Er waren altijd zondebokken, en die zullen er ook deze keer ongetwijfeld zijn. Maar deze regering moet weg. Allemaal. De regering, de president, de premier, Hezbollah, de Libanese strijdkrachten, allemaal. Ga weg. We moeten opnieuw planten.”
Lees ook:
Regering Libanon valt na verwoestende explosie en aanhoudende protesten
De Libanese regering heeft haar ontslag ingediend. Verscheidene ministers stapten onder druk van de protesten al eerder op.