InterviewNasr Muflahi
‘De internationale hulp in Afghanistan is veel te westers georiënteerd’
Het verbod voor vrouwelijke hulpverleners om te werken in Afghanistan kent inmiddels vele uitzonderingen, maar het hangt als een zwaard van Damocles boven de ngo’s. Toch accepteren veel Afghanen nu de Taliban, ziet hulpmedewerker Nasr Muflahi. ‘Vrede is een luxe die ze nu weer kennen.’
De noodhulporganisatie InterSos is nog steeds actief in Afghanistan, ondanks de oekaze van de Taliban dat vrouwen die voor ngo’s werken thuis moeten blijven. Bijna de helft van de 750 lokale medewerkers van deze ngo is vrouw en zij werken nog steeds in mobiele klinieken, ziekenhuizen en gezondheidscentra in de hoofdstad Kaboel, en de plattelandsprovincies Kandahar en Zabul.
In het Haagse hotel Babylon is de landencoördinator Afghanistan van InterSos, Nasr Muflahi aangeschoven. Hij komt net van een gesprek bij het Nederlandse ministerie van buitenlandse zaken om de hoek van het hotel en staat op het punt weer te vertrekken naar Kaboel. De kleine robuuste man is een ervaren rot als het gaat om het bijstaan van de zwaksten in de wereld in oorlogs- en rampgebieden. De Jemeniet werkte eerder in de meest gevaarlijke landen zoals Somalië, Libanon, Irak en Syrië. Uit het laatste land moest hij weg, omdat hij zijn leven niet meer zeker was.
Hulpverlening ligt als een maand plat
Sinds januari 2022 is hij gestationeerd in Afghanistan. Hij was net weg voor overleg in Europa toen de Taliban met Kerstmis vrouwen van internationale hulporganisaties verbood te werken, omdat ze zich niet hielden aan de islamitische regels van het regime, zoals het correct dragen van een hidjab. Een groot deel van de 183 ngo’s stopte de werkzaamheden en eist dat de Taliban de maatregel van tafel haalt. Al bijna een maand ligt de hulpverlening in het land daardoor grotendeels plat.
Muflahi ziet wel dat er verschillende fracties zijn binnen de Taliban. Het ministerie van gezondheidszorg kwam met een uitzondering voor de gezondheidswerksters, verpleegsters en vrouwelijke artsen van InterSos. Hetzelfde doen een aantal provinciebesturen. Die uitzonderingen beschouwt Muflahi als lichtpuntjes. De Taliban zeiden ook dat het om een tijdelijke maatregel gaat, totdat de definitieve regels voor het werken van vrouwen bij ngo’s zijn vastgesteld. Hulporganisaties die zich niet aan de ban van vrouwen houden, lopen het risico dat hun vergunning om in Afghanistan te werken wordt ingetrokken.
“Mijn vrouwelijke staf hield zich al aan die regels, zoals het dragen van een hidjab en in plattelandsgebieden zelfs de boerka. Onder de vorige coalitieregering deden zij dat ook al, dat is niets nieuws, omdat het platteland al jarenlang veel conservatiever is dan de grote stad. Wij passen ons aan.”
Hij kan zich ook niet voorstellen dat de werkzaamheden worden gestaakt, omdat 28 van de 40 miljoen inwoners van het land dringend behoefde hebben noodhulp, zoals voedsel, onderdak, schoon water, warme kleren, onderwijs, essentiële medische voorzieningen en vaccinaties, zoals tegen polio.
Als vrouwen niet meer mogen werken, dan komt de hulpverlening aan alle vrouwen in het land in gevaar, zegt Muflahi. “Zonder vrouwelijke medewerksters is dat het einde van ons werk in Afghanistan, dan bereiken we de meest kwetsbaren niet meer.” Hij hoopt dat het niet zover komt.
Vrede is een luxe, de Taliban worden geaccepteerd
Muflahi pleit er ook voor om westerse bestuursvormen voor Afghanistan voorlopig los te laten, zoals democratie. “Meer dan dertig jaar westerse bemoeienis met het land heeft alleen maar voor chaos en ellende gezorgd. Het Westen heeft gefaald. Veel Afghanen zijn, in tegenstelling tot wat Europeanen en Amerikanen denken, blij met de Taliban. Ze waren decennialang conflict en geweld zat. Ze willen rust en orde. Vrede is een luxe die ze nu weer kennen en daarom accepteren ze de Taliban. Op het platteland zie je sinds de Taliban aan de macht zijn beduidend minder geweld, hooguit enkele aanslagen en aanvallen van IS en Al-Qaida.”
Het gebrek aan internationale erkenning voor de Taliban-regering wijst hij af. “Noem mij een alternatief voor de Taliban?” Muflahi vindt ook dat de 7 miljard dollar aan Afghaanse tegoeden die de Verenigde Staten hebben bevroren, zo snel mogelijk vrijgegeven moeten worden om de economie weer op te bouwen. Want daarmee is het dramatisch gesteld: de staatskas is leeg en de economie levert nauwelijks nog belastingcenten op. Muflahi pleit ervoor de Taliban een kans te geven, want hij ziet geen andere optie.
Ook hij vindt het stuitend hoe Afghaanse vrouwen al hun rechten worden ontnomen: niet meer zelfstandig sporten, in het park wandelen of onderwijs volgen. “Maar het zijn alleen de Afghanen die Afghanistan kunnen veranderen, dus erken dat en leg de verantwoordelijkheid bij de Taliban.” Hij verwijst naar het oerconservatieve Saudi-Arabië, dat vrouwen net zoveel beperkingen oplegde als nu in Afghanistan gebeurt. “De laatste jaren is daar ook ontwikkeling in gekomen. Vrouwen mogen nu zonder mannelijke chaperonne reizen, ze kunnen werken en ook zelfstandig auto rijden.”
Onderwijs voor vrouwen is in Saoedi-Arabië de drijvende kracht achter de veranderingen geworden. Het is volgens Muflahi dan ook van groot belang dat Afghaanse vrouwen weer onderwijs kunnen volgen.
De internationale hulp moet volgens hem minder gebaseerd zijn op westerse standaarden. “Kijk naar de context waarin we moeten opereren en niet naar Nederlandse of Britse criteria, dat conflicteert hier en daar zit ook een belangrijk obstakel om tot oplossingen te komen.”
Lees ook:
Taliban drijven vrouwen nog verder in het nauw
Taliban overschrijden volgens de Verenigde Naties een rode lijn door vrouwelijke hulpverleners te verbieden te werken voor hulporganisaties in Afghanistan. Het is de zoveelste stap in het inperken van de rechten van vrouwen in het land.