Chinese vissers
De Chinese visserijvloot vist niet alleen, zij intimideert ook
De Chinese overheid heeft afgelopen jaren veel geld gestoken in de opbouw van de vissersvloot. De gevolgen zijn op zee waar te nemen: overbevissing ligt op de loer, net als confrontaties met andere landen.
Meer dan 150 kilometer van het strand, vlakbij de kust van West-Afrika, vergezel ik Gambiaanse marine-officieren. Ze hebben het gemunt op vijftien buitenlandse schepen. De mensen aan boord worden beschuldigd van arbeidsovertredingen en illegale visvangst. Een van de schepen komt uit China. Het is dan 2019.
Aan het begin van dat jaar, tijdens een vier weken durende trip op een vissersboot die koers zet richting de Arctische wateren van Punta Arenas (Chili), zijn de enige vaartuigen die we passeren van Chinese makelij. Ze zien er niet zeewaardig uit.
En aan boord van een Zuid-Koreaanse boot, die jaagt op inktvis, zie ik in mei 2019 meer dan twintig schepen passeren met wapperende Chinese vlaggen. Ze zetten koers naar Noord-Koreaanse wateren, wat in strijd is met de opgelegde sancties van de Verenigde Naties. Het gaat om 800 Chinese trawlers, die vissen in de Japanse Zee, blijkt uit een recent onderzoek van tv-zender NBC. Ze zijn deel van ’s wereld grootste vloot van illegale schepen.
China heeft in omvang en bereik de grootste vissersvloot ter wereld: tussen de 200.000 en 800.000 boten. De sector wordt voornamelijk in stand gehouden met overheidssubsidies. De omvang en de werkwijze van de vloot wordt nauwelijks gecontroleerd, deels omdat China nooit regels heeft opgesteld. De dominantie en de wereldwijde aanwezigheid roepen vragen op: hoe, waarom, en tegen welke prijs lukt het China zoveel boten de zee op te sturen?
Het waarom is duidelijk: geopolitieke macht en voedselzekerheid voor de 1,4 miljard inwoners van China. Het land versterkt de machtspositie op zee. Kijk naar plekken als de Zuid-Chinese Zee en de Noordelijke Zeeroute. Daar maakt China aanspraak op populaire routes, net als op onderzeese olie- en gasvoorraden.
“China maakt de dienst uit vanwege de omvang en een agressieve houding”, zegt Greg Poling, directeur van het Asia Maritime Transparency Initiative, onderdeel van het Centrum voor Strategische en Internationale Studies. Bovendien zijn er maar weinig landen die de Chinese vissersboten wegsturen als die de nationale wateren betreden, voegt Poling daaraan toe.
Miljarden dollars
Als het gaat om voedselveiligheid, hebben de meeste visrijke gebieden voor de kust van China last van overbevissing en industrialisatie. Schepen zijn dus gedwongen om verder te varen om hun netten te vullen. Volgens de Chinese overheid zijn er ongeveer 2600 langeafstandsvissersboten. Daarmee is de omvang van de vloot drie keer groter dan van de vier landen gezamenlijk die na China de ranglijst aanvoeren: Taiwan, Japan, Zuid-Korea en Spanje. Dat blijkt uit een rapport van het Stimson Center, een organisatie voor veiligheidsvraagstukken.
“Zonder de enorme subsidieregelingen zou China’s vissersvloot een fractie van de huidige omvang zijn. En het grootste gedeelte van de Zuid-Chinese vloot zou niet eens bestaan”, zegt Poling.
China heeft in de laatste twintig jaar miljarden dollars uitgegeven om de visserij te ondersteunen, zegt Tabitha Grace Mallory per mail. Zij is als hoogleraar verbonden aan de universiteit van Washington em is gespecialiseerd in Chinees visserijbeleid.
In 2018 ging er wereldwijd ongeveer 35,4 miljard dollar naar de visserij; China is verantwoordelijk voor 7,2 miljard. Het grootste gedeelte van dat bedrag gaat naar wat Mallory ‘schadelijke’ subsidies noemt. Ze zijn enkel bedoeld om de vloot uit te breiden, in plaats van die te moderniseren, bijvoorbeeld door oude boten te ontmantelen.
Bewapend personeel
De overheid dekt ook een deel van de kosten van nieuwe motoren, bewapend personeel en schepen die zijn voorzien van medische hulpmiddelen – bedoeld om de bemanning langer op zee te houden. Ook profiteren Chinese vissers van inlichtingen die hen helpen visrijke gebieden te vinden, eveneens dankzij de overheid.
De subsidies zorgen niet alleen voor geopolitieke spanningen, zegt Daniel Pauly, een onderzoeker van het Sea Around Us Project, onderdeel van het Instituut voor Zeeën en Oceanen van de Universiteit van Brits-Columbia. “Omdat de boten niet ontmanteld worden, spelen ze ook een grote rol in het uitputten van visbestanden.”
Zolang vloten financieel worden ondersteund, is duurzame visserij onmogelijk, zeggen experts. ***Van de commerciële visbestanden, die zijn bedoeld voor de verkoop, heeft 90 procent last van overbevissing, blijkt uit cijfers van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) van de VN.
China is niet het enige land dat zijn vissersvloot financieel spekt. Zonder steun van de overheid zou meer dan de helft van de huidige visindustrie wereldwijd niet rendabel zijn, zo staat in een rapport uit 2018 in Science Advances.
Japan geeft het meeste geld uit aan visserij op internationale wateren – oceanen die aan geen enkel land toebehoren. Het Japanse aandeel bedraagt 20 procent, Spanje volgt met 14 procent en China met 10. Daarna komen Zuid-Korea en de VS, blijkt uit hetzelfde rapport. Maar als het over de omvang gaat, is China met afstand de grootste. In 2014 waren 800 Chinese boten verantwoordelijk voor 35 procent van de totale visvangst in internationale wateren.
Het leegvissen van oceanen is niet het enige probleem. Als te veel boten de zee opgaan, kan dat leiden tot geschillen over land en illegale visvangst. “Bot gezegd: dit is te vergelijken met het betalen van inbrekers die vervolgens het huis van je buren leegroven”, zegt Peter Thomson, de VN-afgevaardigde voor oceanen.
Kleine verbeteringen
China is de grootste boosdoener als het gaat om illegale visserij, aldus een index die afgelopen jaar is gepubliceerd door consultancybedrijf Poseidon Aquatic Resource Management. Toch zijn in China kleine verbeteringen zichtbaar. Na druk van de internationale gemeenschap en natuurbeschermers probeert de overheid de vloot strenger te controleren. Maar de organisaties blijven sceptisch.
De Chinese overheid lanceerde in 2016 een vijfjarenplan om de vissersvloot in 2021 tot minder dan drieduizend boten in te perken. Het is onduidelijk of er op dit punt vooruitgang is geboekt, want de Chinezen komen amper met cijfers over de brug. En afgelopen juni kondigden de autoriteiten aan geen gebruik te maken van het inktvisvangstseizoen dat loopt van juli tot november. Het ging in dit geval om visvangst in Zuid-Amerikaanse wateren. Het was de allereerste keer dat China vrijwillig de vangst staakt.
“Ik geloof dat China serieus werk wil maken van het reduceren van zijn vissersvloot”, zegt Pauly. “Of daadwerkelijk de geplande controles op de vloot zullen worden uitgevoerd, is een andere vraag.”
Met een snel groeiende middenklasse, die zich meer vis kan veroorloven, heeft de Chinese overheid tussen 2015 en 2019 250 miljoen dollar uitgegeven aan het stimuleren van de kweekvisindustrie, bedoeld om minder afhankelijk te worden van wilde vis. Die stap brengt een nieuw probleem met zich mee: de meeste bedrijven zijn afhankelijk van wilde vis om de kweekvissen vet te mesten. En die vis wordt gevangen in zeeën en oceanen.
Natuurbeschermers waarschuwen dat de productie van kweekvis de uitputting van de oceaan alleen maar versnelt, en dat draagt weer bij aan illegale visserij, destabilisatie van de voedselketen en het leegvissen van de zeeën van arme landen die de eiwitbronnen nodig hebben voor het lokale levensonderhoud. “Het vangen van grote hoeveelheden wilde vis om die vervolgens te gebruiken voor kweekvis, heeft weinig zin”, zegt natuurbeschermer Enric Sala.
Walvispopulatie bedreigd
Om aan de vraag van vis en visolie te voldoen, besloten de Chinese autoriteiten de hoeveelheid krill die geoogst wordt in de Antarctische wateren uit te breiden van 32.000 naar 2 miljoen. Ze beloofden overigens wel weg te blijven uit ‘ecologisch kwetsbare’ gebieden. Natuurbeschermers vrezen desalniettemin dat als de vangst van krill in dit tempo doorgaat, dat gevolgen zal hebben op de walvispopulatie, die van deze voedingsbron afhankelijk is.
Met zoveel boten op zee neemt bovendien de concurrentie toe. Dat kan leiden tot conflicten tussen landen. In 2016 opende de Zuid-Koreaanse kustwacht het vuur op twee Chinese vissersschepen die patrouilleboten op de Gele Zee intimideerden. In hetzelfde jaar bracht Argentinië een Chinese boot tot zinken, die volgens de Argentijnse autoriteiten illegaal aan het vissen was. Indonesië, Zuid-Afrika en de Filippijnen hebben soortgelijke confrontaties gehad met de Chinezen.
Dat China zo’n enorme vloot heeft, is omdat ze meer doen dan vissen alleen. Ze zijn onderdeel van de zogenoemde burgermilitie, zegt Poling. Deze schepen worden naar conflictgebieden op zee gestuurd om te surveilleren. Soms intimideren ze vissersboten uit andere landen. China heeft behalve de subsidies voor de vissersvloot een programma dat de aanwezigheid van schepen in de Zuid-Chinese Zee ondersteunt. Dat isbedoeld om de claim op dat gebied kracht bij te zetten.
Meer dan tweehonderd van deze boten bezetten de wateren rond de betwiste Spratly-eilanden – een gebied rijk aan vis, olie en gas. Zowel de Filippijnen als Vietnam en Taiwan claimen dit stukje zee. Satellietbeelden tonen dat de Chinese schepen hier niet vissen. “De vissers gaan naar de Spratly-eilanden omdat ze betaald worden, dat is de enige reden”, zegt Poling.
Agressie
De Chinese vissersvloot is door de subsidies niet alleen uitgegroeid tot een wereldspeler in omvang en reikwijdte. De financiële steun zorgt er ook voor dat de vissers een bepaalde ambitie, gedrevenheid en durf tentoonspreiden en maar weinig landen zijn bereid om de confrontatie op dit vlak met de Chinezen aan te gaan.
Chinese vissersboten gedragen zich dan ook vaak agressief. Ik zag dat tijdens mijn verblijf op een Zuid-Koreaans schip dat voor de vangst van inktvis uitweek naar de Japanse Zee. Onze kapitein was een kleine, taaie man, ongeveer zeventig jaar oud, met diepliggende ogen en een huid verweerd als van een olifant. Op de morgen van ons vertrek, vertelde de bemanning de kapitein dat ze niet de zee op wilden gaan. De reden: angst voor de Chinese vissersvloot.
Maar de kapitein besloot alsnog zelf te gaan, met zijn tweede man. Hij waarschuwde wel: het zou moeilijker zijn om de boot te besturen. Op het dek van de 20 meter lange boot was het een troep, zo glad als een ijsbaan en het stonk er. De kamers van de bemanning waren vernield en de motor begaf het een paar honderd kilometer voor de kust. Het duurde twee uur voordat hij gerepareerd was.
Net na het vallen van de nacht, op onze eerste dag op zee, verscheen er een boot op onze radar. We versnelden, het bleken er uiteindelijk bijna twintig te zijn; ze zetten allemaal koers richting Noord-Koreaanse wateren. Overal wapperden Chinese vlaggen. Geen van de schepen had zijn transponders aan, wat verplicht is in de zee bij Zuid-Korea.
We volgden de boten, filmden ze, schreven hun nummers op en na 45 minuten lieten we een drone op om beter zicht te krijgen op de schepen. Een van de Chinese boten toeterde, knipperde met zijn lichten, en kwam abrupt onze richting op – een duidelijke waarschuwing. Wij veranderden niet van koers en het Chinese schip bleef ons tegemoet varen. Toen het ons op zo’n 10 meter was genaderd, zwenkten we uit om een confrontatie te voorkomen.
Meer risico wilde onze kapitein niet nemen. Hij vond het te gevaarlijk om verder te varen en bracht ons terug naar de haven. “Ze zijn heel gevaarlijk”, bleef hij maar mompelen.
Ian Urbina was onderzoeksjournalist voor The New York Times en is directeur van The Outlaw Ocean Project, journalistiek platform voor milieu en mensenrechtenschendingen op zee.
Vertaling: Janne Chaudron.
Lees ook:
Surinaamse vissers vrezen voor piraten en Chinezen
Surinaamse vissers lopen gevaar. Piraten overvallen hen, waarna ze soms worden gemarteld en vermoord. En Chinese collega’s dreigen de zee leeg te vissen, waardoor ze helemaal geen werk meer hebben.