Ethiopië
Chaos in Tigray maakt noodhulp aan miljoenen slachtoffers onmogelijk
VN-organisaties tasten in het duister: welke strijdgroep is de baas in Tigray? Transporten met noodhulp kunnen niet de weg op. Dorpelingen zijn uitgeleverd aan honger en geweld.
“Mensen vallen als blaadjes van de bomen.” Deze noodkreet werd in een brief van 16 juni verzonden vanuit het dorpje Mai Kinetal in Tigray. Wonder boven wonder kwam de brief na tien dagen aan en belandde op het bureau van persagentschap Associated Press in de Keniaanse hoofdstad Nairobi. “Help ons. Al 125 mensen zijn de hongerdood gestorven.”
Mai Kinetal ligt zo afgelegen dat Google Maps het niet kent. Wel zijn de lengte- en breedtegraad bekend. Zo’n dorp is het dus. Afgelegen van de rest van de wereld en omsingeld door Eritrese troepen. In totaal waren er veel meer doden, zo’n 440, maar niet alleen door honger, ook vermoord door Eritrese soldaten. De brief maakt gewag van honderden meisjes en vrouwen die slachtoffer zijn van seksueel geweld. Zo gaat het door met de wreedheden in Mai Kinetal. Er is geen weg om te vluchten en hulp bereikt het dorp niet.
Wanhopige humanitaire situatie
Dat is precies ook het verhaal van UNHCR. Elisabeth Arnsdorf Haslund zit voor de vluchtelingenorganisatie van de VN in de Ethiopische hoofdstad Addis Abeba. “De humanitaire situatie is zeer verontrustend in Tigray: wanhopig. Dat hoor ik van alle VN-organisaties die hulp verlenen en van ngo’s.”
Sinds maandagavond heeft het Ethiopische leger zich teruggetrokken uit Mekele, de hoofdstad van Tigray, na bijna acht maanden van een allesverwoestende, uiterst wrede burgeroorlog. De milities van de Tigray Defense Force (TDF) zijn de stad binnengetrokken. Ethiopië spreekt van een eenzijdig staakt het vuren, zodat boeren tijdens het regenseizoen kunnen zaaien en oogsten om aan een van de ernstigste hongersnoden van deze tijd het hoofd te kunnen bieden. Algemeen wordt aangenomen dat deze reden is gebruikt om de nederlaag in Tigray te verbloemen en het leger, dat grote verliezen leed, het hazenpad te laten kiezen.
Maar de situatie in Tigray is uiterst onoverzichtelijk en gevaarlijk. Eenheden van het Ethiopische leger, milities uit de zuidelijke buurstaat Amhara en troepen uit Eritrea en de TDF zijn op oorlogspad.
“De veiligheidssituatie is op dit moment erg veranderlijk", zegt Arnsdorf Haslund. Die onzekere situatie kostte de afgelopen dagen drie medewerkers van Artsen zonder Grenzen het leven.
Onvoorspelbaar
Hayat Abu-Saleh van OCHA, de VN-organisatie die de noodhulp tussen de vele organisaties coördineert, zit in Mekele. Over een slechte telefoonverbinding vertelt ook zij dat de toestand onvoorspelbaar is. “In Mekele wordt niet meer gevochten, het is hier kalm en de stad is onder controle van de TDF, maar we hebben geen idee hoe de situatie buiten de hoofdstad is.” Ze zit in het kantoor van OCHA in Mekele, maar ze kan weinig uitrichten op het moment. Ze hoopt dat er de komende dagen verbeteringen zijn om hulp op gang te brengen. Maar zonder informatie over de rest van Tigray is zelfs OCHA blind.
De laatste dagen en weken is de burgeroorlog vooral ook op het platteland geëscaleerd. De bewegingsvrijheid van veel hulporganisaties is daardoor ernstig beperkt. Dorpen zijn vaak onbereikbaar geworden. Ngo's die hulpgoederen willen transporteren weten niet meer waar de checkpoints langs de wegen staan en wie die bemant: de TDF, Ethiopische soldaten, Amhaarse milities of Eritrese militairen. Dat is ook het noodlot van Mai Kinetal, waar het enige contact met de buitenwereld een doorgesijpelde brief is.
Dilemma
Hayat Abu-Saleh somt de rampzalige situatie nog eens op. “5,2 miljoen mensen hebben hulp nodig en zijn ondervoed.” Daarvan kunnen circa 350.000 acuut van de honger sterven. Maar hoe de noodhulp Tigray moet bereiken en dan ook naar het platteland komt, blijft een enorm dilemma. De luchthavens van de steden Sire en Mekele zijn gesloten. Addis Abeba zegt boeren een kans te willen geven om hun land weer te bewerken, maar vanwege de hongersnood is er nu voedsel- en noodhulp nodig. Vooralsnog zit er geen beweging bij de federale regering en de overheid in Ethiopië om daaraan mee te werken.
Over de situatie in de opvangkampen in de grote steden, waar veel van de inmiddels twee miljoen interne vluchtelingen zitten, zegt Arnsdorf Haslund: “Scholen en gemeenschapsgebouwen puilen uit. Soms zitten er duizenden mensen opeengepakt in een gebouw. Tachtig vrouwen die in een klaslokaal wonen en met velen een matras moeten delen om te slapen, is heel normaal.” Er wordt volgens haar gewerkt aan tentenkampen om de vluchtelingen op te vangen, maar dan moet het materiaal ervoor Tigray wel kunnen bereiken.
Lees ook:
Hoe verder na het staakt-het-vuren in Tigray? ‘De misère is nog lang niet voorbij’
De gevechten in Tigray zijn nog lang niet over, ook al heeft de Ethiopische regering eenzijdig een staakt-het-vuren afgekondigd