MegastadRio de Janeiro
Carnaval krijgt in Rio altijd een staartje
Een van de eerste dingen die ik leerde in Rio de Janeiro is: als je de rekening vraagt, vraag je ook een saideira, een laatste drankje, one for the road. En meestal wordt er daarna nog een saideira besteld, en daarna nog één. Zo gaat het ook met carnaval. Dat viel officieel in het weekend van 18 februari, maar begon al een week eerder en liep uit tot het weekend van 25 februari.
Honderden blocos, groepen carnavalsvierders rondom een bepaald thema die over straat gaan met een harmonie, bevolken de stad. Dit straatcarnaval trekt veel meer mensen dan het carnaval van de sambascholen waar Rio beroemd om is. Voor die prachtige parades moet je een kaartje kopen, en een doorsnee bewoner van Rio heeft daar helemaal geen geld voor. Er wordt dan ook vaak gesneerd dat de parades bedoeld zijn voor toeristen en de buitenlandse televisie.
Nee, het gros van Rio hopst en danst op de deuntjes van de straatharmonie, en na drie jaar op een droogje gezeten te hebben door covid gingen we nu extra los. Het zijn zoveel groepen dat al die tijd nodig is om ze allemaal aan bod te laten komen. Sommigen kunnen het carnaval gewoon niet achter zich laten en maken er nog een staartje aan vast, de saideiras dus.
Beginnen om zeven uur ’s ochtends
Dit weekend hebben we bijvoorbeeld nog het bloco van de dolfijn. Dat vertrekt zaterdagochtend met de boot van zeven uur naar het eilandje Paquetá in de Guanabarabaai, op een uur varen van Rio.
Zeven uur ’s ochtends? Jawel. Zeven uur ’s ochtends. Mijn eigen bloco, Prata Preta (zwart zilver, genoemd naar een havensjouwer van Afrikaanse oorsprong die opkwam voor de armen) moest ook vroeg uit de veren op 18 februari. De leiding bestond het om ons op te laten draven op zaterdagochtend om acht uur. Het voordeel is wel dat je in Rio ook nog op tijd bent als je om tien uur komt aankakken, want voordat de optocht vertrekt vanuit het verzamelpunt Praça da Harmonia (Plein van de Harmonie) zijn we gerust weer een paar uur en heel wat bier verder. Met de vaandeldraagster en de muzikanten voorop wurmen wij ons dan vanuit het plein door de smalle straatjes van de aanliggende favela Providência, de oudste van Rio.
Op je hoede
Dit jaar moest je meer dan andere jaren op je hoede zijn. Er gaan verhalen rond over mensen die met een mes op hun buik hun hele hebben en houden moesten afgeven. De grootste blocos, die duizenden, zo niet honderdduizenden mensen trekken, hebben zelfs een systeem met toegangshekken en metaaldetectors bedacht om te voorkomen dat mensen met pistolen of messen zich onder de carnavalsvierders kunnen begeven.
Ik had uit voorzorg mijn pinpas, sleutels en telefoon in een zakje onder mijn kleren verstopt en contant geld en een waaier en een zakdoek om het zweet af te vegen in een tasje gewoon over alles heen. “Als ik een mes op mijn buik krijg, geef ik gewoon het tasje af”, dacht ik nog. Het was gelukkig niet nodig.
Mijn favoriete saideira is het bloco Teimosos do Porto, de Koppigen van het Havengebied, dat weer een soort onderafdeling is van het grote Prata Preta en maar enkele tientallen mensen trekt. We vertrekken bij een van onze deelnemers thuis, koersen dan richting het café dat op de hoek ligt van de Sacadura Cabral en de Camarino, en klimmen dan via de steegjes van de Valongotuin weer onze heuvel op, om te eindigen bij Geraldinho, onze populairste bar. Niks zakje onder je kleren met telefoon, bankpas en sleutels. Gewoon zorgeloos lol maken onder elkaar.