Column
Boeken schrijven, lessen verbieden: Republikeinen met presidentiële ambities hengelen naar aandacht
Als twee politici die geen van beide iets officieels te doen hebben elkaar vliegen gaan afvangen, dan weet je: er staat een nieuw campagneseizoen voor de deur.
En als het een aanvaring is tussen Nikki Haley (ex-gouverneur, ex-ambassadeur bij de VN) en Mike Pompeo (ex-directeur van de CIA, ex-minister van buitenlandse zaken) dan weet je: het gaat hier om de presidentsverkiezingen.
Beiden gaan ze een gooi doen naar het Witte Huis, waarvoor de verkiezingen in november 2024 plaatsvinden. Als Republikeinen moeten ze dan eerst de nominatie van hun partij veroveren, waarover wordt beslist in voorverkiezingen vanaf begin dat jaar. En moeten ze zichzelf dus in de kijker spelen vanaf begin dit jaar.
Dat doe je bijvoorbeeld door een boek te (laten) schrijven. Dat van Pompeo heet Never Give an Inch (‘Geef nooit een duimbreed toe’) en beschrijft zijn leven en carrière. Haley schreef zo’n boek al voor de vorige presidentsverkiezingen, waar ze uiteindelijk niet aan meedeed, en komt nu met If You Want Something Done (‘Als je wilt dat iets voor elkaar komt’) dat de ‘lessen in leiderschap van moedige vrouwen’ beschrijft.
Haley zei in het verleden steeds dat ze niet zou opgaan voor de Republikeinse nominatie als ex-president Donald Trump dat zou doen. Dat was een loyale opstelling – uiteindelijk had hij haar eind 2016 voorgedragen als ambassadeur bij de Verenigde Naties, een post waar ze eind 2018 vrijwillig uit vertrok.
In november vorig jaar, kort na de Congresverkiezingen, kondigde Trump inderdaad officieel aan dat hij weer aan de verkiezingen zou meedoen.
Maar daarna begon zijn kandidatuur al snel het karakter van een losse flodder te krijgen. Er waren geen grote campagnebijeenkomsten, en politiek gezien ging de aandacht vooral uit naar de Republikeinen in het Huis van Afgevaardigden en de moeite die deze hadden om met één stem te spreken, zodat ze met hun kleine meerderheid fractieleider Kevin McCarthy tot voorzitter van het Huis zouden kunnen benoemen.
In die strijd stonden aanhangers van Trump tegenover elkaar, en dat zegt iets over zijn positie in de partij. Trump is als persoon nog steeds populair en zeker nog de grote kanshebber voor de nominatie, maar toch niet meer de machtsfactor waar je niet omheen kunt.
Daaruit heeft Haley duidelijk haar conclusie getrokken. “Ik denk dat we een jonge generatie nodig hebben die aan de bak gaat en dingen echt in orde maakt. Kan ik die leider zijn? Ja, ik denk dat ik die leider kan zijn.” Ze is net 51 jaar geworden, Donald Trump is 76, president Joe Biden is 80.
Pompeo deelt in zijn boek alvast een klap uit aan zijn waarschijnlijke tegenstander. In 2018 ‘gooide ze het bijltje erbij neer’, schrijft hij minachtend. En hij beschuldigt Haley van achterbaksheid. Nog tijdens haar ambassadeurschap zou ze een onderonsje hebben gehad met toenmalig president Trump, zonder haar directe baas, hem, erin te kennen. Samen met Trumps dochter Ivanka en haar man Jared Kushner zou ze ervoor hebben gepleit om bij de verkiezingen van 2020 niet meer Mike Pence, maar haar als kandidaat-vice-president te nemen.
Het is een wat zwakke passage in het boek, want Pompeo was er niet bij, en heeft de theorie over het vice-presidentschap van toenmalig stafchef John Kelly, die er ook niet bij was. Haley had dan ook weinig moeite om de aanval te pareren: “Het is triest wanneer je op pad moet gaan met leugens en roddels om een boek te verkopen.” En met een draai die Trump-aanhangers zal bevallen: “Dat is precies waarom ik zoveel mogelijk ben weggebleven uit [Washington] DC - om afstand te nemen van alle drama’s en roddels.”
Maar nieuwszender CNN kreeg het verwijt door een anonieme bron bevestigd. Die vertelde dat Ivanka en haar man er eerder ook al bij Trump op hadden aangedrongen Haley tot minister van buitenlandse zaken te benoemen. In 2021 wist de Times of Israel te melden dat de Kushners Haley hielpen met geld inzamelen, met het oog op een eventuele gooi naar het presidentschap in 2024.
Zowel Pompeo als Haley wachten tot nu toe nog met een officiële kandidaatstelling – die stap maakt dat ze onder strenge regels gaan vallen over wat ze waaraan mogen uitgeven en wat ze openbaar moeten maken. Datzelfde geldt voor Mike Pence – zijn boek is getiteld So help me God (‘Zo waarlijk helpe mij God’). Met belangstelling wordt ook gekeken naar de manoeuvres van enkele gouverneurs, zoals Kristi Noem van South Dakota, Asa Hutchinson van Arkansas en Chris Sununu van New Hampshire, die bezoekjes afleggen aan staten waar vroeg gestemd wordt, zoals Iowa, of Facebook betalen om politieke advertenties te laten zien aan gebruikers in die staten.
En natuurlijk kijkt iedereen uit naar wat Ron DeSantis, de gouverneur van Florida, zal beslissen. Hij wordt vaak genoemd als mogelijke opvolger van Trump omdat hij in november vorig jaar met overmacht werd herkozen. Eind februari komt van hem ook een boek uit: The Courage to be Free (‘De moed om vrij te zijn’) waarin hij de lezer lessen uit Florida biedt voor ‘het overleven van Amerika’.
Die lessen deelt hij in de praktijk ook al gul uit. Afgelopen vrijdag nog verbood hij de manier waarop de scholen in Florida onderwijs zouden geven in African American Studies. Het gekozen materiaal over de geschiedenis en huidige positie van zwarte Amerikanen zou in strijd met de wet zijn en geen enkele onderwijskundige waarde hebben. Wat er inhoudelijk precies mis is met het lesprogramma, is niet duidelijk, maar zijn veto brengt DeSantis weer eens onder de aandacht als bestrijder van alles wat ‘woke’ en ‘politiek correct’ is.
Dat is zo ongeveer het profiel dat Donald Trump in 2016 in het Witte Huis bracht. En waarmee die heel goed in 2020 opnieuw had kunnen winnen, als een deel van de Republikeinse kiezers niet was afgeknapt op zijn weinig serieuze of effectieve benadering van de baan.
Daar heeft DeSantis in Florida bepaald geen last van. En terwijl hij daar zijn politieke en bestuurlijke kunsten vertoont, kunnen concurrenten als Haley, Pompeo en Pence voorlopig alleen toekijken, en boeken signeren.