Bezoek
Biden erkent het belang van Oost-Europese lidstaten. ‘Jullie zijn de frontlinie van onze collectieve defensie’
Door de oorlog in Oekraïne hebben de Oost-Europese lidstaten van de Navo aan gewicht gewonnen. Dat werd woensdag bevestigd door president Biden.
Het was niet het hoogtepunt van zijn reis, want dat was zijn verrassingsvisite aan de Oekraïense president Volodymyr Zelensky in Kiev, maandag. Maar de Amerikaanse president Joe Biden heeft woensdag zijn vierdaagse bezoek aan Polen afgerond met een steunbetuiging aan regeringsleiders van negen Centraal- en Oost-Europese landen.
“Als oostflank van de Navo zijn jullie de frontlinie van onze collectieve defensie”, zei Biden. “Jullie weten beter dan wie ook wat op het spel staat, niet alleen voor Oekraïne, maar voor de vrijheid van de democratieën in Europa en de rest van deze wereld.”
Gesprekspartner van Biden was de zogeheten B9 (Boekarest 9). Dit gezelschap werd in 2015 opgericht, uit zorg over de Russische annexatie van de Krim in 2014. De negen landen – Litouwen, Estland, Letland, Polen, Tsjechië, Slowakije, Bulgarije, Hongarije, Roemenië en Noord-Macedonië – hebben veel gemeen. De meeste landen behoorden tot het Warschaupact, het militaire bondgenootschap dat door de Sovjet-Unie werd gedomineerd tot het uiteenviel in 1991. De Baltische staten waren zelfs onderdeel van de Sovjet-Unie.
Afkeer van Rusland
Wat de meeste inwoners van die landen ook gemeen hebben, is hun afkeer van Rusland, mede op grond van hun eigen ervaringen in het Sovjetkamp. Daarom zijn bijvoorbeeld Polen en de Baltische landen belangrijke Europese pleitbezorgers voor steun aan Oekraïne.
Maar buitenbeentjes ken het gezelschap ook: Hongarije en Bulgarije. De Hongaarse premier Viktor Orban heeft zich sinds de invasie juist ontpopt als Poetins voornaamste Europese bondgenoot. Hij heeft zich met hand en tand verzet tegen sancties voor Rusland, en ook tegen steun aan Oekraïne. Hongarije weigert ook zelf Oekraïne wapensteun te leveren.
Bulgarije is diep verdeeld. Aanvankelijk leverde het land grote hoeveelheden (Sovjet-) wapens en brandstof aan Oekraïne. Maar in de zomer viel de Bulgaarse regering. Nu leidt de pro-Russische president Rumen Radev een overgangsregering. Hij vindt dat Oekraïne snel tot onderhandelen moet worden gedwongen, en noemt wapenleveranties ‘vuur blussen met diesel’.
Vliegtuigen voor Oekraïne
De overige Oost-Europese landen, met als voortrekker Polen (het grootste land), maken zich sterk voor meer zware wapens voor Oekraïne: tanks, maar ook oorlogsvliegtuigen. Dat doen ze in EU- en Navo-verband, maar ook op de recente veiligheidsconferenties in München en in Ramstein. Zij menen dat hun eigen nationale veiligheid staat of valt met het verslaan van Poetin in Oekraïne.
Dat president Biden de moeite nam om de leiders van deze landen in Polen te ontmoeten, kan ook gezien worden als een erkenning. Zij voelden zich immers jarenlang roependen in de woestijn, met hun waarschuwingen over Poetins agressieve bedoelingen.
Sinds de Russische invasie pleitten juist deze landen voor eerdere levering van meer, en zwaardere wapens. De Litouwse president Gitanas Nauseda vatte de houding van westerse landen samen als: “We trekken een rode lijn, dan verknoeien we de tijd, en dan gaan we de rode lijn over.”
Hij maakte woensdag van de gelegenheid gebruik om bij Biden te vragen om in de Baltische staten Himars artillerie-installaties te stationeren, en meer gevechtshelikopters en luchtafweer.
Erkenning
Maar het belang van de vergadering zat hem vooral in Bidens erkenning van hun belang. Ook als signaal naar Moskou. De oostelijke Navo-lidstaten missen de slagkracht van de grote westerse economieën, met dank aan hun Sovjet-verleden. “Maar onze regio heeft wel aan relevantie gewonnen”, aldus de Tsjechische minister van buitenlandse zaken Jan Lipavsky.
Lees ook:
Russische invasie in Oekraïne rijt oude wonden in Letland open
De oorlog in Oekraïne wakkert oude ressentimenten aan in Letland. De Russischtalige bevolking denkt daar anders over dan de Letstaligen.