Verenigde Staten

Amerikanen met een burn-out staan er alleen voor, maar misschien brengt de pandemie verandering

Alex Britten: ‘Het is alsof ik met plakband een auto in elkaar had geflanst en daar jarenlang op topsnelheid mee rondreed.’ Beeld Mari Meyer
Alex Britten: ‘Het is alsof ik met plakband een auto in elkaar had geflanst en daar jarenlang op topsnelheid mee rondreed.’Beeld Mari Meyer

Het fenomeen burn-out werd oorspronkelijk herkend en benoemd in de VS, maar wordt in Europa inmiddels serieus genomen en in Amerika nog altijd weggewuifd. De pandemie zorgt wellicht eindelijk voor een omwenteling. ‘Ineens was er interesse en financiering.’

Mari Meyer

De cijfers over burn-out in de VS liegen er niet om. Al voor de pandemie kwam in 2019 uit onderzoek van Gallup naar voren dat 23 procent van de Amerikaanse werknemers worstelde met een volledige burn-out, en 44 procent af en toe klachten had. 81 procent van deze mensen zegt te lijden onder het stigma dat gepaard gaat met burn-out, waaronder het misplaatste idee dat ze niet harder willen werken, en komt allerlei obstakels tegen op het moment dat hulp hard nodig is; zoals tijdgebrek en niet of nauwelijks toegang tot psychotherapie en andere vormen van ondersteuning. Tijdens de pandemie schoten de percentages omhoog: 33 procent rapporteert volledige burn-out. Uit enquêtes gedaan door bedrijven als Microsoft, Indeed en Slack komen nog hogere percentages naar voren: 40 tot 50 procent.

Ondanks deze stijging en de media-aandacht die daarbij komt kijken, gebruiken Amerikanen de term burn-out vaak terloops, alsof ze het hebben over een kort nachtje of een onverwacht lange file: ‘I’m so burned out’, gevolgd door een diepe zucht, voordat ze overgaan tot de orde van de dag. Waar burn-out in Nederland door een bedrijfsarts wordt vastgesteld, die onder meer verplichte rust en therapie kan voorschrijven en ondersteunt met periodieke evaluaties en geleidelijke herintegratie, ploegt de uitgeputte Amerikaan gewoon door – hij of zij heeft immers geen keuze. De laconieke houding is ook een manier om klachten te relativeren, tot de persoon daadwerkelijk in elkaar stort. Wat dan?

“Ik wist niet wat er met me aan de hand was, ik had nog nooit zoiets meegemaakt”, vertelt Alex Britten (33) op een terras vlak bij zijn huis in de wijk Burbank. Met zijn handen om een mok thee geklemd – ‘Sinds mijn inzinking drink ik geen koffie meer’ – denkt hij terug aan het moment dat het écht niet meer ging. “Ik heb dagenlang in bed liggen huilen, alles voelde uitzichtloos.” De inzinking waar hij het over heeft gebeurde drie maanden geleden en Britten is momenteel herstellende van een burn-out. “Om me heen was iedereen altijd alleen maar met werk bezig. Het kreeg daardoor onbewust meer waarde dan alle andere dingen in mijn leven. En als iets super waardevol is, dan wil je er zoveel mogelijk mee bezig zijn, was mijn redenatie.”

Najagen van een passie

Dus draaide Britten als freelance geluidsmixer en componist in New York geregeld dagen van 14 uur. “Ik dacht altijd: als ik ergens nee tegen zeg, dan krijg ik die kans nooit meer.” Ondertussen was hij ook begonnen met het najagen van een passie: scriptschrijven. Hij bleek er goed in te zijn: eenmaal in Los Angeles, waar hij tijdens de pandemie samen met zijn vrouw naartoe verhuisde, verkocht hij zijn eerste script aan een grote filmstudio. Een prachtig moment waarvan hij meteen zo veel mogelijk probeerde te maken, zegt hij, maar iedere daarop volgende afwijzing kwam juist daarom extra hard binnen. Pauze nemen was er niet bij. “Mijn eigenwaarde was compleet versmolten met de resultaten die ik boekte.”

De term ‘burn-out’ kwam in 1969 voor het eerst voor in een Amerikaans onderzoek, al werd het fenomeen de mainstream in geholpen door de New Yorkse psycholoog Herbert Freudenberger. Hij gebruikte het woord burn-out om mentale en fysieke symptomen van zorgmedewerkers te omschrijven die zo hard, veel en lang hadden gewerkt, dat ze instortten. Freudenberger deed zelf fulltime vrijwilligerswerk in een gratis kliniek naast zijn fulltime baan als psychotherapeut, en toen dat ineens niet meer ging vergeleek hij zichzelf en patiënten met dezelfde klachten met burned out buildings – uitgebrande gebouwen.

Freudenberger schreef in 1974 het eerste academische artikel over burn-out, in 1981 volgde de nog altijd gebruikte Maslach Burn-out Index (MBI), opgesteld door de Amerikaanse wetenschapper Christina Maslach, en pas in 2019 werd burn-out door Wereldgezondheidsorganisatie WHO erkend als een werkgerelateerd fenomeen. De drie voorwaarden die de WHO hanteert om burn-out vast te stellen zijn uitputting, een toenemend gebrek aan interesse in het werk (al dan niet in combinatie met negativiteit en cynisme) en verminderde productiviteit.

In de VS heeft erkenning door de WHO geen verschil gemaakt, zegt Adrianne Martinez-Hollingsworth, PhD-kandidaat in de verpleegkunde aan universiteit UCLA in Los Angeles. Martinez-Hollingsworth raakte een paar jaar geleden gefascineerd door burn-out toen ze patiënten ondervroeg die klaagden over ondermaatse dienstverlening door zorgverleners die, naar het later bleek, worstelden met burn-out. Ze kwam er al snel achter dat deze werknemers er grotendeels alleen voorstonden. “Bedrijfsartsen? Nee, die heb je hier nauwelijks”, zegt ze met opgetrokken wenkbrauwen.

Burn-out is een business

In plaats daarvan is burn-out in de VS een ‘business’, zegt Martinez-Hollingsworth. “Naar aanleiding van de burn-out-index van Maslach doet een hoop pseudo-wetenschap de ronde. Bedrijven huren iemand in om een praatje te komen geven over self care, maar niemand heeft het over werkelijke oplossingen, zoals baangarantie terwijl mensen verplicht vrij nemen, medicatie, of praten met een psycholoog”, legt ze uit. “En als een bedrijf geld probeert te besparen door mensen op het randje van een burn-out mindfulness-oefeningen te geven, kan dat een averechts effect hebben. Dan hebben ze er nóg een ding bij op hun overvolle bord.”

Alex Britten, nog steeds herstellende, moest ook zelf op zoek naar hulp. Hij vond online een therapeut en via via een psychiater. “Gelukkig zijn we via de vaste baan van mijn vrouw verzekerd”, zegt hij. Maar het kostte veel energie om uit het diepste gedeelte van het dal te klimmen. “Het duurde sowieso een tijdje voordat ik doorhad wat er nou eigenlijk aan de hand was. Pas nadat ik hulp had gevonden, begon ik te begrijpen dat ik een burn-out heb.”

Extra baantjes

Ariel Zucker (27) had een soortgelijke ervaring. Van haar therapeut kreeg ze de diagnoses depressie en angststoornis, maar het woord burn-out viel nooit. Zucker moest zelf ‘via lezen, rondvragen en Google’ tot de conclusie komen, zegt ze in haar tuin in Highland Park, dat het constant draaien van overuren haar klachten veroorzaakte. Ze runde pre-burn-out haar eigen productiebedrijfje en had in de avonduren allerlei extra baantjes om de eindjes aan elkaar te knopen. “Ik sliep maar een paar uur per nacht, tot ik niet meer functioneerde.” Toen ze zichzelf een paar dagen vrij gaf om het festival Burning Man te bezoeken, in de woestijn in Nevada zonder internet, veroorzaakte dat een ‘complete crisis’. “Ik wist niet wie ik was, alsof ik voor een ander in de weer was.”

Mensen hebben in eerste instantie vaak niet goed door wat er mis is, beaamt Martinez-Hollingsworth. Burn-out werd in de VS namelijk lange tijd gezien als iets dat alleen mensen in zorgberoepen overkwam, waarschijnlijk omdat de term daar voor het eerst opdook en onderzoek ernaar zich niet breder vertakte. “Er waren wel mensen die inzagen dat het een ernstige aandoening is, maar research richtte zich vooral op de zorg en plekken waar de druk heel hoog was, zoals de Eerste Hulp.”

Ariel Zucker: 'Ik sliep maar een paar uur per nacht, tot ik niet meer functioneerde.'  Beeld Mari Meyer
Ariel Zucker: 'Ik sliep maar een paar uur per nacht, tot ik niet meer functioneerde.'Beeld Mari Meyer

Dat beaamt Wilmar Schaufeli, Nederlandse professor in de psychologie aan de Universiteit Utrecht. Vandaar dat de in de VS gehanteerde vragenlijst, de Maslach Burn-out Index, nog altijd is toegespitst op mensen die in groepsverband met andere mensen werken in omgevingen waar de druk heel hoog is, zegt hij. “En dat sluit ook veel mensen uit.” Schaufeli doet al tientallen jaren onderzoek naar burn-out en herformuleerde Maslachs vragenlijst in de jaren negentig. “Zodat bijvoorbeeld ook ICT’ers en werknemers bij vervoersbedrijven zich erin kunnen herkennen.” Deze lijst werd volgens Schaufeli ook internationaal uitgebracht maar wordt in de VS kennelijk niet of minder gebruikt dan de MBI.

Het verschil tussen de VS en landen als Nederland zit hem ook in de sociale voorzieningen of het gebrek daaraan, aldus Schaufeli. In Nederland moet een officiële diagnose worden gesteld zodat mensen toegang kunnen krijgen tot uitkeringen en behandelingen. “Amerikanen gebruiken de term burn-out vaak als ze het over stress hebben, omdat er voor hen geen verschil is. Terwijl wij in Nederland al het woord ‘overspannen’ hadden voor werkgerelateerde overbelasting en burn-out nu gereserveerd is om de overtreffende trap daarvan te benoemen. In de VS kun je gewoon worden ontslagen als je stress hebt, dat gaat daar veel makkelijker.”

Individueel probleem

Daarnaast bestaat er in Nederland minder onderscheid tussen psychische en fysieke klachten – beide worden serieus genomen. “Een been breken en mentale uitputting worden hier op dezelfde manier behandeld. In de VS is dat anders. Mentale klachten worden gezien als een individueel probleem.” Een probleem, kortom, waar de werknemer zelf verantwoordelijk voor is, en dus ook zelf moet oplossen.

Dat ziet ook Martinez-Hollingsworth terug in haar research. “Vaak vallen mensen pas uit, en kunnen ze een uitkering krijgen, als er een fysieke manifestatie is van de mentale problemen. Iemand is oververmoeid en gaat door zijn rug. Dan is de diagnose een rugprobleem, terwijl de burn-out die eraan ten grondslag ligt onbehandeld blijft.”

Is er voor Amerikaanse werknemers licht aan het einde van de tunnel? Martinez-Hollingsworth denkt van wel. Haar onderzoeksgebied wordt sinds de pandemie een stuk serieuzer genomen, zegt ze. Veel werknemers, met én zonder burn-out, vroegen zich de afgelopen paar jaar ineens af of ze zo wel verder wilden en konden. Dat leidde tot ‘the great resignation’, waarbij miljoenen Amerikanen ontslag namen en op zoek gingen naar ander werk. In sectoren waaronder de zorg schoten de burn-out-percentages dusdanig snel omhoog dat ook werkgevers er niet meer omheen konden. “Ik hoor al jaren: burn-out is een excuus van mensen die hun werk gewoon niet leuk vinden, het is geen diagnose. Toen kwam de pandemie en was er ineens interesse en financiering.” Zo krijgen dertig universiteiten en ziekenhuizen door het hele land, waaronder Children’s Hospital in Los Angeles, de komende jaren een beurs van de regering om burn-out aan te pakken, onder meer door het onderwerp bespreekbaar te maken en werknemers te herinneren aan het belang van rust.

Dat de bewustwording langzaam toeneemt, heeft niet voor iedereen direct waarneembaar effect. Alex Britten is nog steeds in zijn eigen tijd en deels op eigen kosten bezig zijn werkzame leven weer op de rails te krijgen. “Het is alsof ik met plakband een auto in elkaar had geflanst en daar jarenlang op topsnelheid mee rondreed. Tot het hele ding ineens uit elkaar viel. Nu ben ik bezig een kleinere, goedgebouwde auto in elkaar aan het zetten.” Hij probeert vooral te genieten van wat hij doet, in plaats van zich alleen maar op resultaten te richten.

Levende herinnering

Voor Zucker was de pandemie ook het omslagpunt. Hoewel ze al een tijdje doorhad dat ze worstelde met een burn-out, probeerde ze met behulp van antidepressiva en therapie toch op dezelfde voet door te gaan. Tot het land in 2020 in lockdown ging en haar freelance productiewerk van de ene op de andere dag opdroogde. Ze verdiepte zich in mogelijke vaste functies en leerde hoe live-uitzendingen worden geproduceerd. “Nu heb ik een vaste baan met goede zorgverzekering en collega’s, waardoor niet alles meer op mij alleen neerkomt.” Ook is ze beducht op momenten dat ze overwerkt lijkt te raken en adopteerde ze samen met haar partner een hondje – een levende herinnering dat niet alles om werk draait. “Dat heeft me ontzettend geholpen, om voor een dier te zorgen.”

Niet iedere opgebrande Amerikaanse werknemer kan zijn of haar werkomstandigheden zomaar veranderen, geeft Martinez-Hollingsworth toe. In die gevallen noemt ze ‘a sense of purpose’, het gevoel hebben zinvol bezig te zijn, als een van de dingen die een opgebrand persoon kunnen helpen. Ze neemt zichzelf als voorbeeld: “Ik werk heel veel en hard, maar ik put voldoening uit wat ik doe. Dat houdt burn-out op afstand.” Zingeving kan komen uit het antwoord op de vraag waarom je werk ertoe doet, of uit het opbouwen van een vertrouwensband met collega’s.

Wilmar Schaufeli herkent dat, ook hij werkt heel hard en heeft nog nooit een burn-out gehad. Toch plaatst hij een kanttekening: “Sense of purpose betekent dat je autonomie hebt, dat jij dingen kunt doen die daarmee overeenstemmen. Als je baas zegt dat je iets anders moet doen, dan is je sense of purpose ook weg.”

Bovendien, en hij neemt de zorgsector waar de term burn-out ooit begon als voorbeeld, kan passie voor je werk ook leiden tot overwerk. “Mensen die juist omdat ze betrokken zijn bij onderbezetting alsmaar doorgaan en vergeten pauze te nemen, en zich op die manier uitputten.” Uiteindelijk, zegt Schaufeli, is het de arbeidswetgeving die bepaalt of werknemers met burn-out serieus worden genomen en hulp krijgen. Een verschuiving op dat gebied ziet hij in de VS nog niet gebeuren. “Althans, niet op afzienbare termijn.”

Lees ook:

Niet de dokter maar de werkgever moet helpen een burn-out op de werkvloer te voorkomen

Niet alles in het leven zit altijd mee. Mensen moeten leren dat te accepteren om psychische klachten of zelfs burn-outs te voorkomen. Werkgevers moeten hun medewerkers daarbij helpen, vindt Bas Tomassen, bestuursvoorzitter van het netwerk Zorg van de Zaak.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden