Asbestclaim
Zo kon Eternit tientallen jaren zijn gang gaan met asbest
De raadsman van asbestslachtoffers beschuldigt fabrikant Eternit van doodslag ‘op industriële schaal’. Nu er aangifte is gedaan, moet justitie beslissen of de bedrijfsactiviteiten strafbaar zijn.
Het begon met kortademigheid. Bij het klussen in huis merkte René de Vries dat hij vaak te weinig lucht had. Hij negeerde de klacht, maar helemaal gerust was hij er niet op. “Die benauwdheid van mij had ik eerder ook bij mijn vader gezien. Hij kon kort voor zijn dood zijn bromfiets niet meer aantrappen, omdat hij zo kortademig was geworden.” Zijn vader Jacob de Vries overleed in 1981 op zijn 54ste aan asbestkanker, hij had twaalf jaar met asbest gewerkt, bij Eternit in Goor, in Overijssel.
René de Vries (62) ging niet naar de dokter. Tot zijn vrouw op weer zo’n benauwde dag zei: “En nú ga je wel. Misschien heb je wel longontsteking.” Was het dat maar geweest, zegt De Vries nu. Maar het is mesothelioom, kanker aan het borstvlies, de aandoening waaraan zijn vader overleed. Hij denkt dat hij het heeft gekregen omdat zijn vader altijd met stoffige overalls thuiskwam. Vorige week was zijn eerste chemokuur. “Dat ik mijn twee kleindochters niet zal zien opgroeien, dat is zwaar.”
De Vries is één van de zes nabestaanden die aangifte van doodslag hebben gedaan tegen Eternit, de fabriek die sinds 1937 in Goor staat, er decennialang asbestproducten maakte en daarmee doorging toen lang en breed bekend was dat je van asbest dood kunt gaan. Dat werd in de jaren zestig wetenschappelijk aangetoond. “Er moet eindelijk eens wat gebeuren tegen dat bedrijf”, zegt De Vries. “Ze hebben hier in Goor veel te lang de kop in het zand gestoken, dat geldt voor Eternit, maar ook voor de gemeente en veel inwoners.”
Ook het Comité Asbestslachtoffers, in 1995 door de Socialistische Partij opgericht om mensen met asbestziekten en hun nabestaanden bij te staan, ondertekent de strafklacht. Eternit wordt verweten dat het bedrijf werknemers, hun gezinsleden én personeel van andere bedrijven die met asbest van Eternit werkten, heeft blootgesteld terwijl de firma wist dat de stof dodelijk kan zijn.
Ook een nabestaande van Johan Platerink uit Markelo voegde zich bij de mensen die aangifte doen. Platerink heeft zelf nooit bij Eternit gewerkt. Als jochie speelde hij vanaf eind jaren vijftig op het erf van de boerderij van zijn ouders met asbestafval. Zijn vader liet een paar keer een vrachtwagenlading gemalen asbestafval van Eternit op het erf storten. Het werd door Eternit gratis bij woningen en boerderijen in de omgeving afgeleverd en volop gebruikt als erfverharding.
Gemeenten in Twente gebruikten het afval zelfs bij wegaanleg. Het was voor Eternit een manier om goedkoop van restanten af te komen. Het weghalen kostte later een vermogen aan saneringskosten. Johan Platerink speelde met het afval alsof het zandbakzand was. De jongen hielp zijn vader bij het verspreiden van het asbest over het erf. Platerink kreeg in 2012 mesothelioom, hij overleed in 2013.
Twee Eternit-bestuurders zijn in 2012 in Italië veroordeeld
Eternit is in Nederland nooit strafrechtelijk vervolgd. Dat is eerder wel in Italië gebeurd, waar het bedrijf vier fabrieken had. Twee bestuurders van Eternit werden in 2012 in Italië veroordeeld. Voormalig topman Louis de Cartier de Marchienne uit het Belgische Arendonk en de Zwitserse Eternit-aandeelhouder Stephan Schmidheiny kregen toen zestien jaar cel, na een eis van twintig jaar. Baron De Cartier overleed kort na het vonnis, in zijn kasteel in België. Beide mannen zijn tijdens het proces niet één keer in de rechtszaal verschenen.
De miljardair Schmidheiny ging in beroep, maar dat hielp hem niet. Hij kreeg er twee jaar cel bij en moest 90 miljoen euro schadevergoeding betalen. Schmidheiny werd schuldig bevonden aan de dood van drieduizend mensen, arbeiders en omwonenden van de Eternit-fabrieken. Maar het Italiaanse hooggerechtshof vernietigde het vonnis; de feiten waren verjaard. Er loopt in Italië een nieuwe procedure tegen Eternit, ook voor doodslag of dood door schuld.
Bij een delict als doodslag speelt in Nederland verjaring geen rol, zegt Bob Ruers, oud-advocaat en expert in asbestzaken. In het Nederlandse strafrecht gaat de verjaringstermijn bij doodslag pas lopen na voltooiing van het delict: het tijdstip van overlijden. Het wordt anders als justitie besluit tot strafvervolging voor dood door schuld, dan gelden kortere verjaringstermijnen en dan kan verjaring wel gaan spelen.
Ruers treedt op als gemachtigde van de nabestaanden. Hij heeft namens hen de zaak aanhangig gemaakt en de aangifte mede opgesteld. De 72-jarige voormalige senator van de SP promoveerde in 2012 op een studie naar de manier waarop de overheid in Nederland is omgegaan met het reguleren van asbest. Uit zijn proefschrift bleek dat de Nederlandse overheid in weerwil van stapels wetenschappelijk bewijs over de risico’s, jarenlang vrijwel niets deed om de bevolking te beschermen.
Eternit wil nu asbest saneren
Wij bouwen jouw toekomst’, luidt de slogan op de website van Eternit. De fabriek in Goor, opgericht in 1937, draait nog altijd, gelegen pal aan het Twentekanaal. Jaarlijks produceert Eternit zo’n 10 miljoen vierkante meter golfplaat, gemaakt van cement en kunststofvezels. Die vezels vervangen vandaag de dag asbest.
Eternit is onderdeel van het Belgische Etex, een wereldwijd conglomeraat met 113 fabrieken in 42 landen, gespecialiseerd in bouwmaterialen. De omzet: een kleine drie miljard euro.
In 2004 stopt Etex definitief met de productie van asbestcement. Sindsdien betaalt het bedrijf wereldwijd schadevergoedingen aan personeel dat ziek is geworden van het werken met asbest. Voor toekomstige claims heeft het bedrijf een kleine 70 miljoen euro gereserveerd.
Als de fabriek in de jaren dertig in Goor zijn deuren opent, bestaat de merknaam Eternit al, in Europa en de VS. Eternit is afgeleid van het Latijnse aeternus, wat eeuwig betekent. Asbest is zo’n betrouwbare vezel, dat het onsterfelijk wordt genoemd.
In Goor rollen op 30 juni 1993 de laatste asbestplaten van de band. Een dag later is in Nederland het asbestverbod van kracht. In de decennia daarvoor is Eternit, met zo’n achthonderd man personeel, een van de belangrijkste werkgevers in de regio. Zeker na het verdwijnen van de textielindustrie.
Nu speelt de fabriek een meer bescheiden rol, met 120 werknemers. Dat cijfer komt uit het laatste jaarverslag, over 2017. Uit de beknopte informatie die openbaar is, blijkt dat Eternit er niet goed voor staat. De afgelopen jaren draait de fabriek forse verliezen van miljoenen euro’s, op een omzet van enkele tientallen miljoenen euro’s.
Kansen ziet Eternit op het gebied van de verwijdering van asbest. Het kabinet wil zo snel mogelijk van alle asbestdaken in Nederland af. Het bedrijf Eterclean, onderdeel van Eternit, speelt in op die wens.
In 1970 pleitte Tweede Kamerlid Nel Barendregt (PvdA) voor wettelijke maatregelen, kort nadat bedrijfsarts Jan Stumphius van scheepswerf De Schelde in Vlissingen in een proefschrift had gewaarschuwd voor de risico’s. Stumphius kreeg steeds vaker zieke scheepsbouwers op zijn spreekuur. Een jaar na dat proefschrift schreef de Arbeidsinspectie in een folder: ‘Er zijn sterke aanwijzingen dat asbest mede een rol speelt bij het mesothelioom’. De tekst voor die overheidsfolder was eerst aan Eternit voorgelegd. De inspectie adviseerde het gebruik van de gevaarlijkste soort, het blauwe asbest, te beperken. Het bleef bij een advies.
Pas in 1993 volgde een totaalverbod op asbest. In het tv-programma ‘Andere Tijden’ (2012) verklaarde oud-Kamerlid Barendregt beschaamd dat ze het dossier destijds had losgelaten, toen bleek dat ze geen gehoor vond in Den Haag. Ze vond achteraf dat ze gefaald had. Voormalig VVD-wethouder in Goor, Hens van Enst, zei in diezelfde uitzending dat in de jaren dat hij in het stadsbestuur zat (van 1974 tot 1994) het economisch belang van Eternit voor de regio – er werkten toen zevenhonderd tot achthonderd mensen – wellicht te veel de boventoon had gevoerd. “De textiel was verdwenen uit Twente. En we kregen geen enkel signaal uit Den Haag dat we met asbest moesten uitkijken.”
De overheid had al halverwege de jaren zeventig moeten en kunnen ingrijpen
Voormalig longarts Henk Sinninghe Damsté van het ziekenhuis in Enschede, die veel asbestzieken uit Goor op zijn spreekuur kreeg, zei in Andere Tijden dat de overheid al halverwege de jaren zeventig had moeten en kunnen ingrijpen. De longarts verklaarde dat hij in zijn beginjaren in het ziekenhuis geregeld werd gebeld door de bedrijfsarts van Eternit met het verzoek of hij de kwestie rond mesothelioom niet ‘ook een beetje vanuit de kant van het bedrijf wilde bekijken als er een claim kwam’.
In 1962 werd asbestose, al dan niet in combinatie met longkanker, opgenomen in de Europese lijst van beroepsziekten. Tijdens civiele rechtszaken tegen Eternit bleek dat het personeel ook na 1962 nog vele jaren onbeschermd met asbest werkte. In 1965 publiceerde het medische tijdschrift The Lancet een alarmerend artikel over asbest en in 1966 werd de Europese lijst van beroepsziekten aangevuld met mesothelioom als asbestziekte. Bij Eternit werden geen beschermingsmaatregelen genomen, bleek tijdens rechtszaken.
In een zaak van een asbestslachtoffer dat tussen 1956 en 1967 bij Eternit was blootgesteld aan asbest, oordeelde het gerechtshof in Den Haag in 2012 dat het bedrijf zich destijds ‘als producent die deel uitmaakt van een internationaal opererend concern’ actief op de hoogte had kunnen stellen van de risico’s. In vonnissen van de rechtbank Rotterdam in schadevergoedingszaken, stelden rechters in de afgelopen jaren vast dat Eternit lang, in ieder geval al vanaf 1969, afnemers en consumenten had moeten waarschuwen voor het gebruik van asbest.
Eerdere schadevergoedingen leverden onvoldoende genoegdoening
In plaats van te waarschuwen, voerde Eternit volgens de strafklacht van de acht nabestaanden een actieve lobby in Brussel en in Den Haag om overheidsingrijpen te voorkomen. In 1989 nog stuurde Eternit een brief aan architecten, aannemers, woningbouwverenigingen en gemeenten om te melden dat het bedrijf zich sinds eind jaren zestig actief had ingezet voor de veiligheid in de fabriek en op bouwplaatsen.
De tekst stond haaks op het relaas van een van de mesothelioom-slachtoffers bij de rechter. De man (Paul Averdijk, overleden in 2014), werkte vanaf 1987 op de zaagafdeling. Hij zei: “De werkzaamheden waren zeer, zeer slecht gezien de veiligheid.”
Reactie Eternit
Eternit zwijgt vooralsnog over de aangifte. Ondanks een toezegging om vrijdag met een reactie te komen, liet het bedrijf niets meer van zich horen. Op de website van de firma staat: “Alhoewel Eternit steeds overeenkomstig de wet gehandeld heeft weten we inmiddels dat de maatregelen van destijds helaas niet altijd afdoende zijn geweest om de schadelijke gevolgen van asbest te voorkomen. Ook Eternit betreurt zeer dat helaas nu nog sommige mensen, waaronder ook (voormalige) werknemers, een mesothelioom ontwikkelen.”
Uit interne stukken die bij rechtszaken op tafel kwamen, blijkt dat Eternit sinds eind jaren zestig zocht naar asbestvervangende materialen. Pas na 1993 werden die toegepast. Oud-advocaat Ruers kwalificeert de houding van Eternit als ‘doodslag op industriële schaal’. Met schadevergoedingen die asbestslachtoffers soms na lange juridische procedures hebben gekregen is onvoldoende genoegdoening geleverd, vinden de nabestaanden.
In 1990 probeerde Eternit volgens een uitgelekt ‘strategisch document’ het dan aangekondigde verbod op asbest (1993) te vertragen. Het bedrijf wilde dat de maatregel pas zou ingaan als het machinepark in Goor was omgebouwd. Eternit wilde de export van asbestplaten naar België voortzetten na het Nederlandse verbod, blijkt uit het document. Veertig procent van de productie was destijds bestemd voor België. Eternit schreef in het document dat een exportverbod 150 arbeidsplaatsen zou kosten in Goor. ‘Zelfs een volledige sluiting van de vestiging in Nederland is niet denkbeeldig’.
Volgens de aangifte blijkt uit dit document dat Eternit ook in de jaren negentig nog volop wilde doorgaan met de productie van asbest voor de buitenlandse markt. In het jaarverslag 1990 van de Belgische Eternit-groep, waaronder Goor viel, kreeg de Nederlandse vestiging een pluim voor de prestaties bij de productie van asbestgolfplaten. Eternit Nederland had in 1990, in het zicht van het wettelijk verbod op asbest, veertien procent meer golfplaten geproduceerd dan vooraf was geraamd: 10,2 miljoen vierkante meter.
Het aantal slachtoffers van mesothelioomis nu op z’n hoogtepunt
De nabestaanden hebben ook kritiek op justitie. Zij verbazen zich erover dat het Openbaar Ministerie niet eerder een strafrechtelijk onderzoek in gang heeft gezet tegen Eternit. “Gelet op de ernst en de omvang is dit onbegrijpelijk en ook een volstrekt verkeerd signaal naar de samenleving. Doodslag mag niet ongestraft blijven.” Ze vinden dat Eternit tot dusver amper verantwoordelijkheid heeft genomen voor de ellende rond asbest. “Het Openbaar Ministerie moet nu eindelijk ingrijpen en een daad stellen.”
In de strafklacht wordt de aangifte genoemd die zieke rokers in 2016 deden tegen de tabaksindustrie. Die klacht is door het Openbaar Ministerie afgewezen. Volgens de nabestaanden is de asbestzaak van een andere orde omdat, tot het verbod op asbest, de onwetendheid bij burgers over de risico’s van asbest ‘zeer groot’ was. Rokers worden sinds 2002 met teksten op tabaksverpakkingen gewaarschuwd voor de risico’s. De productie van asbest is verder ook nooit gereguleerd.
Ten slotte vinden de zes nabestaanden dat het Openbaar Ministerie juist nu reden heeft Eternit aan te pakken, omdat het aantal slachtoffers van mesothelioom momenteel rond een hoogtepunt ligt: meer dan vijfhonderd doden per jaar.
Chronologie van het astbestbeleid
1938 In het Nederlandse Veiligheidsbesluit wordt op het gevaar van asbest gewezen. Werkgevers moeten arbeiders beschermen.
1942 In het proefschrift ‘Stof en stoflongen’ wordt voor het eerst gewezen op het risico dat asbest kanker veroorzaakt.
1960 Artsen in Zuid-Afrika leggen een direct verband tussen asbest en mesothelioom (long- en buikvlieskanker).
1964 Tijdens de eerste Internationale Asbestconferentie in New York uit de asbestindustrie openlijk twijfels over de kankerverwekkendheid.
1964 In het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde verschijnen twaalf artikelen over de relatie tussen asbestose, longkanker en mesothelioom, en blootstelling aan asbest.
1966 De Arbeidsinspectie schrijft in het jaarverslag over asbest als kankerverwekkende stof.
1969 Bedrijfsarts J. Stumphius publiceert een proefschrift. ‘Alles wijst erop dat het asbest zich ontwikkelt tot een gezondheidsprobleem. De gevolgen zullen over enkele tientallen jaren zichtbaar worden.’ Stumphius stelt dat de hele bevolking risico’s loopt. Het proefschrift krijgt ruime aandacht.
1970 Kamerlid Barendregt (PvdA) pleit voor wettelijke maatregelen en een verbod op asbest. Minister Roolvink (sociale zaken, ARP) zegt: “De relatie tussen asbest en kanker is onvoldoende bekend om daarop een beleid te baseren.”
1971 De Arbeidsinspectie schrijft: ‘Er zijn sterke aanwijzingen dat asbest mede een rol speelt bij het ontstaan van mesothelioom.’ Ze roept op het gebruik van de gevaarlijkste soort, het blauwe asbest, zo veel mogelijk te beperken. Het blijft bij adviezen.
1976 Het wetenschappelijk adviesinstituut van de Wereldgezondheidsorganisatie brengt zeker drie veel toegepaste asbestsoorten in verband met kanker in het long- en buikvlies.
1977 Eerste Asbestbesluit, met alleen voorschriften over een maximaal toelaatbare blootstelling aan asbest.
1983 In het Asbestbesluit Warenwet wordt een verbod opgenomen op het toepassen van los, ongebonden asbest. Asbestcementproducten zoals die van Eternit (in vaste vorm) blijven toegestaan.
1984 Er moeten waarschuwingsstickers komen op asbestproducten. Het kankerrisico wordt niet vermeld.
1988 In het Asbestbesluit Arbeidsomstandigheden wordt het spuiten van asbest verboden en wordt de grenswaarde bij blootstelling verlaagd.
1993 In dit jaar wordt een volledig verbod op asbest ingevoerd. Eternit krijgt uitstel tot januari 1994.
Lees ook:
‘Mijn man ging naar Eternit om voor zijn gezin te zorgen, niet om asbestkanker te krijgen’
Nabestaanden zijn verbijsterd dat asbestbedrijf Eternit jarenlang zijn werknemers niet goed heeft beschermd tegen blootstelling aan het giftige stof.
Figuurzagend door het asbest, niemand stond stil bij het risico
Wat deed je in de jaren zeventig als je een stukje asbest nodig had? Je kocht een plaat, pakte een figuurzaag en je maakte de vorm die je nodig had. Stoffige klusjes waren het, herinnert Jan Willem Henfling (66) zich. In 1970 verzaagde hij als student in het laboratorium voor biologische toxicologie van de Universiteit Utrecht asbest.
Staat: Niet laks in risico van asbest
Een oud-werknemer wijt zijn longkanker aan een verwijtbaar gebrek aan regels en toezicht. Verslag van een rechtszaak in 2014.