Als het aan vicepremier Hugo de Jonge ligt, mogen er jaarlijks niet meer dan 80.000 migranten Nederland worden binnengelaten, zei hij afgelopen weekeinde. Over welke mensen heeft hij het en waar komt dat getal vandaan?
Immigranten en emigranten
Eerst maar eens dat getal van 80.000. Dat is niet het aantal mensen dat naar Nederland komt maar het aantal immigranten in 2018 (243.737 personen) minus het aantal emigranten dat jaar (157.366 personen): het zogeheten migratiesaldo (in 2018 dus ruim 86.000). Het CBS verwacht dat dit getal de komende tien jaar rond de 82.000 blijft schommelen.
Van de 243.737 mensen die naar Nederland migreerden, is meer dan de helft moeilijk te weren. Dertien procent had de Nederlandse nationaliteit, en nog eens 41 procent had een ander EU-paspoort.
Gezinsmigranten
De grootse groep migranten wordt al twintig jaar gevormd door de gezinsmigrant. De laatste cijfers laten zien dat veertig procent van de immigranten verhuist om bij hun partner of ouders te wonen. De top drie bestaat uit Polen, Syriërs en Duitsers. De Polen zijn over het algemeen partners van arbeidsmigranten, de Syriërs van asielzoekers en de Duitsers worden verliefd op een Nederlander over de grens.
De instroom van grote groepen gezinsmigranten volgt de instroom van asielmigranten en arbeidsmigranten. Uit landen als Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, België en de Verenigde Staten komt al twintig jaar een redelijk stabiel aantal mensen voor de liefde naar Nederland.
Arbeidsmigranten
In 2016 was een kwart van de immigranten arbeidsmigrant en die groep groeit. Binnen die groep is een kwart van de mensen een zogeheten kennismigrant: dat zijn hoogopgeleide mensen die dankzij een speciale regeling naar Nederland mogen komen. Kennismigranten zijn vooral Indiërs (40 procent) die werken in de IT.
Sinds 2010 komen er jaarlijks meer mensen van binnen dan van buiten de Europese Unie naar Nederland. Polen zijn met 6.460 mensen de grootste groep arbeidsmigranten. Zij worden op afstand gevolgd door Indiërs (3.630), Chinezen (1.670) en Roemenen (1.515).
Asielmigranten
Dit is de groep waarover over het algemeen het meeste te doen is en die door de jaren heen het meest fluctueert en moeilijk te voorspellen is. In 2018 heeft de IND 12.445 asielzoekers een verblijfsvergunning gegeven. Die gingen vooral naar Syriërs (4.555 mensen), Eritreeërs (3.135) en Afghanen (630).
De meest recente grote piek in het aantal asielzoekers dat mocht blijven was in 2016. Toen kregen 34.250 asielzoekers een verblijfsvergunning. In 2019 steeg het aantal asielverzoeken ten opzichte van de twee jaren daarvoor. Dat zegt echter nog niets over het aantal mensen dat in Nederland mag blijven. In 2018 kreeg 1 op de 5 asielzoekers uiteindelijk een verblijfsvergunning.
Studiemigranten
Het aantal buitenlandse studenten is het afgelopen decennium explosief gegroeid en zal naar verwachting door groeien. Volgens Nuffic, de internationaliseringorganisatie in het hoger onderwijs, studeerden er in 2018 bijna 86.000 buitenlanders aan een Nederlandse hogeschool of universiteit (85.955). De grootse groep zijn Duitsers (22.584), gevolgd door Italianen (4.814) en Chinezen (4.547).
Het aantal studenten van buiten de Europese Unie groeit gestaag. Verleende de IND in 2016 nog ruim zestienduizend verblijfsvergunningen voor een studie, in 2017 waren dat er ruim zeventienduizend en in 2018 bijna negentienduizend. Dat zijn vooral studenten uit China, de VS en India.
Lees ook:
CDA’er Hugo de Jonge wil voorspelbare migratie
Na CDA’er Wopke Hoekstra pleit ook partijgenoot Hugo de Jonge voor strengere eisen aan immigratie.