Slavernij

Waarom Nederland geen excuses aanbiedt voor de grootscheepse slavernij in Indonesië

Koelies werkten op suikerplantages in Indonesië als de moderne slaven.  Beeld
Koelies werkten op suikerplantages in Indonesië als de moderne slaven.Beeld

Nederland maakt geen excuses aan Indonesië voor het slavernijverleden. Terwijl de slavenhandel daar omvangrijker was dan in de Atlantische koloniën, en even bruut.

Erik van Zwam

Het begon op het Molukse eiland Banda in 1621. De Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) wilde een monopolie hebben op de daar geteelde en verkochte specerijen, zoals foelie, nootmuskaat en kruidnagel. Om dat te realiseren werd een groot deel van de duizenden inwoners om het leven gebracht en werden honderden tot slaaf gemaakt en naar Batavia, het huidige Jakarta, gezonden.

Het was de opmaat naar een grootschalige slavenhandel door Nederlanders in het oosten. “Het is vergelijkbaar met de Atlantische route naar Suriname en de Caribische eilanden”, zegt Matthias van Rossum, onderzoeker van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, die zich met de slavernij in de Indonesische archipel bezighoudt. Hij schat dat er door de eeuwen heen tussen de 660.000 en 1,1 miljoen slaven zijn gemaakt in Nederlands-Indië, een aantal dat een stuk hoger ligt dan het aantal slaafgemaakten in de voormalige koloniën in het westen.

Kinderen bij slaafgemaakte huishoudsters

De VOC haalde slaven uit India, en het koninkrijk Arakan, het huidige Myanmar, later kwamen slaafgemaakten ook uit Taiwan, Madagaskar en Mozambique. In Indonesië werden onder meer op Bali en Sulawesi mensen gevangengenomen en als slaaf tewerkgesteld op suikerplantages rond Batavia en in goud- en zilvermijnen in Noord-Sumatra. In de zeventiende en achttiende eeuw ontstond er een enorme toename van het aantal slaafgemaakten door het tekort aan arbeidskrachten die nodig waren voor het produceren van specerijen, het bewerken van de rijstvelden, en op scheepswerven en in de havens.

In Nederland leefde de mythe, die voortleeft tot op de dag van vandaag, dat slaafgemaakten in Indonesië vooral werkten in huishoudens van Hollanders en het veel beter hadden dan slaafgemaakten in Suriname en op de Antillen. Kinderen die de Nederlandse kolonialen bij hun slaafgemaakte huishoudsters verwekten, werden zelf geen slaaf, maar juist als geprivilegieerde burgers gezien. Maar het leeuwendeel van de slaafgemaakten leefde onder een wreed regime. De Nederlandse eigenaren konden met hen doen wat ze wilden, zoals hen straffen met zweepslagen.

Het beleid van de VOC werd in andere Indonesische gebiedsdelen, waar de handelsmaatschappij weinig of geen zeggenschap had, overgenomen door Nederlandse, maar ook andere Europese en Chinese landeigenaren en fabrieksdirecteuren.

Pas in 1860 werd de slavernij in Indonesië formeel afgeschaft

In de Napoleontische tijd raakte Nederland het gezag over Indonesië kwijt aan de Fransen en later aan de Engelsen. Pas in 1816 kreeg Nederland zijn oostelijke koloniën terug van de Britten, onder voorwaarde dat er een eind moest komen aan de slavenhandel, legt Van Rossum uit. De VOC was inmiddels failliet gegaan. Pas in 1860 werd de slavernij in Indonesië formeel afgeschaft. Maar voor die tijd werd heel ingenieus het cultuurstelsel geïntroduceerd, waarbij Indonesiërs die onder meer peper, suiker of tabak produceerden verplicht waren die tegen een vaste prijs te verkopen aan de Nederlandse staat.

In combinatie met het cultuurstelsel ontstond er een contractstelsel. Zo werden vele Chinese arbeiders geronseld. Zij tekenden als analfabeet een arbeidsovereenkomst. De omstandigheden waaronder zij moesten werken vertoonden veel gelijkenis met slavernij. De koelies werden de moderne slaven van de negentiende en begin twintigste eeuw.

Het Wilde Oosten

Budiman Minasny is hoogleraar grondgebruik aan de Universiteit van Sydney. Als Indonesische wetenschapper deed hij onderzoek in Noord-Sumatra. “Het was daar aan het einde van de negentiende eeuw het Wilde Oosten. Er bestond geen toezicht van een overheid. De Nederlandse plantagehouders deden precies wat ze wilden.” Zo stuitte Minasny op de Nederlandse Deli Maatschappij, die tabak verbouwde en verhandelde. “Het bedrijf haalde na 1880 zeker 20.000 koelies uit China. Vanuit Sumatra zijn er een half miljoen Chinezen en Javanen gerekruteerd. Dat ging door tot eind jaren twintig van de vorige eeuw”, vertelt hij over de telefoon vanuit Bogor op Java.

Ze leefden onder barbaarse omstandigheden op de plantages. “Er kwam pas een einde aan deze praktijk met de recessie van 1929. De tabakshandel viel weg en Amerikanen wilden de Nederlandse tabaksplantages kopen, maar zonder dwangarbeiders.”

Van Rossum noemt het een ‘pijnlijke geschiedenis’, die uit het geheugen van de Indonesiërs sijpelde. “De nazaten van de slaafgemaakten uit Suriname en de Antillen hebben de laatste decennia veel onderzoek gedaan en de rol van Nederland op de agenda gezet. In Indonesië is dat veel minder gebeurd”, legt Van Rossum uit. In Azië zijn de achterkleinkinderen van slaafgemaakten ook minder zichtbaar dan in Latijns-Amerika, omdat zij ook Aziaten zijn.

“Indonesië heeft belangrijker zaken dan het verleden”, legt Minasny de gebrekkige belangstelling uit. Zo liggen de gruweldaden van Nederland bij de politionele acties van 1947 en 1948, om de onafhankelijkheid van Indonesië te voorkomen, veel verser in het geheugen.

“Ik heb op de Universiteit van Bogor aan studenten en collega’s gevraagd naar de noodzaak van excuses voor het Nederlandse slavernijverleden in Indonesië”, vertelt Minasny. “De jongeren kijken liever naar de toekomst. De generatie veertigers en ouder vindt dat Nederland aan alle gebieden die eens gekoloniseerd zijn geweest, dus ook Indonesië, excuses voor het slavernijverleden moet maken. De regering laat zich er niet over uit. Het is ook geen onderwerp in de Indonesische media.”

Lees ook:

Excuses voor ons slavernij? Dan ook voor de koloniale uitbuiting van Javanen.

In onderzoeken naar het slavernijverleden wordt de uitbuiting van Javanen, die gedwongen werden te werken in het cultuurstelsel, steeds vergeten, betoogt historicus Pim de Zwart.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden