null

ReconstructieRechtszaak

Verzachtte de Maastrichtse huisarts W. Ingrids sterven, of vermoordde hij haar?

Beeld Suzan Hijink

De 76-jarige Ingrid kreeg bij haar overlijden verzachtende medicatie van haar schoonzoon die ook haar huisarts is. Een deel van de medewerkers van het verpleeghuis waar ze woonde vertrouwde het niet. Huisarts W. staat nu terecht voor moord.

Marten van de Wier

Een ding is zeker: op 29 juli 2016 overleed Ingrid, 76 jaar oud, in het Maastrichtse particuliere verpleeghuis Martha Flora. Maar was dat een dood door ziekte, waarbij het lijden werd verzacht doordat haar huisarts haar de laatste dagen in een soort slaap bracht? Of werd ze vermoord door haar aanstaande schoonzoon? Wat het antwoord op die vraag complex maakt: in Ingrids geval waren dokter en schoonzoon één en dezelfde persoon. Het gaat om de nu 61-jarige Maastrichtse huisarts W.

De zaak-W. houdt in Limburg de gemoederen al bezig sinds Dagblad De Limburger in 2018 onthulde dat er een onderzoek naar hem liep. Het Openbaar Ministerie pakte dat groot aan: de politie deed een inval bij Martha Flora, hoorde tientallen getuigen en tapte telefoons af. In februari 2018 werd W. opgepakt. Hij zat ruim twee weken vast. Het OM verdenkt hem ervan Ingrid te hebben vermoord, ‘door haar te gaan sederen tot de dood erop volgde’.

Ruim vijf jaar na haar dood begon twee weken geleden de rechtszaak tegen W. met het opnieuw horen van getuigen: vooral medewerkers en oud-medewerkers van het tehuis en (voormalige) collega’s uit de huisartsenpraktijk van W. Wat is er op basis daarvan al bekend over de laatste maanden van Ingrid?

Martha Flora: een verpleeghuis volgens nieuw concept

In juni 2015 opent in Maastricht, de stad waar de partner van Ingrids dochter werkt als huisarts, een nieuwe instelling voor dementiezorg de deuren. Martha Flora is het bedrijf van een Amsterdamse ondernemer, met 12 vestigingen. Bij Martha Flora kunnen bewoners hun leven zoveel mogelijk blijven leiden zoals het was, zo is de bedoeling. Het concept draait om autonomie, aandacht voor bewoners en een grote rol voor familie.

Martha Flora Maastricht heeft geen eigen artsen in dienst. In de buurt zit een huisartsenpraktijk: die van huisarts W. Hij is voor veel bewoners de behandelend arts, en loopt elke vrijdag visite in het verpleeghuis.

Uit de verhoren in de rechtbank rijst het beeld van een man met veel aandacht en een groot hart voor zijn patiënten. W. neemt de tijd, heeft veel gevoel voor ouderen en kan goed communiceren met dementerende patiënten.

Hij is ook wat chaotisch, volgens zijn assistente: de administratie schiet er regelmatig bij in. Ik ben een arts, geen bureaucraat, zegt W. dan. De huisarts heeft een uitgesproken karakter, dat weleens botst met de mensen met wie hij samenwerkt. “Grijstinten passen niet bij die man. You love him, or you hate him”, zo zal een bestuurder van Martha Flora later zeggen, tijdens een politieverhoor.

De schoonmoeder van huisarts W. komt naar Nederland

Huisarts W. heeft een vriendin. Haar moeder is de Duitssprekende Ingrid, die dan nog in Frankrijk woont. Ze is opgenomen in een zorginstelling, waar ze veel medicatie krijgt die haar suf maakt. Haar dochter wil haar naar Nederland halen. W. vraagt de locatiemanager of Martha Flora een kamer voor haar wil vrijhouden. Dat gebeurt. In november 2015 komt Ingrid naar Nederland, naar Martha Flora.

Die eerste tijd oogt ze ‘als een zombie’, zo zeggen medewerkers. Huisarts W., neemt haar onder zijn hoede. Onder zijn leiding krijgt ze stapje voor stapje steeds minder medicijnen. Het effect is groot: Ingrid leeft op.

De locatiemanager van het huis noemt haar ‘een ontzettend lieve vrouw’. Volgens haar heeft ze het naar haar zin in die periode. Van eten kan ze enorm genieten. Wat Ingrid precies mankeert? Een diagnose wordt door Martha Flora niet gesteld: het private huis heeft geen artsen in dienst. De locatiemanager gaat af op huisarts W., die zegt dat Ingrid dement is.

Ingrid wordt soms agressief

In de loop van het voorjaar van 2016, vanaf mei, zien medewerkers van Martha Flora Ingrids gedrag veranderen. Ze loopt weg. Ze is soms agressief tegen andere bewoners en tegen verzorgenden. Ze gaat krabben en bijten, steekt soms met vorken. Medewerkers van Martha Flora voelen zich soms bedreigd. Vooral in de avond raakt Ingrid geagiteerd.

W. komt in die tijd ‘s avonds bijna dagelijks met haar wandelen. Dat helpt, zegt de locatiemanager: Ingrid wordt er rustiger van. De buien wisselen elkaar af: soms is Ingrid somber, dan weer vrolijk. Op 16 juni danst ze nog bij de barbecue ter ere van het eenjarig bestaan van het huis in Maastricht.

Vanaf 4 juli krijgt Ingrid Rivotril, een middel dat rustiger maakt en spieren ontspant. Het wordt bij epilepsie en soms bij paniekstoornissen voorgeschreven. Het is bedoeld om haar agressieve buien te temperen. Dat lukt onvoldoende, haar agressie komt ‘door de medicatie heen’.

Ingrid weigert het lepeltje met blauwe druppels bovendien vaak. Verzorgenden doen het soms door haar appelmoes of yoghurt. Soms zegt Ingrid dat ze dood wil. Sommige medewerkers vatten dat op als een echte doodswens. Andere medewerkers horen Ingrid zeggen dat ze dood wil, áls ze nog langer in Martha Flora moet blijven. En dat ze denkt dat ze ‘vergiftigd’ wordt.

‘Dit gaat niet goed’, vindt de locatiemanager

Op 20 juli stuurt de locatiemanager een mail aan huisarts W. De boodschap: ‘dit gaat niet goed’. Ingrids agressieve gedrag bedreigt mensen. De zorg komt in gevaar. Ze oppert een crisisopname elders, voor onderzoek. Ze denkt dat dementie niet meer het grootste probleem is. ‘Dit is psychiatrisch gedrag.’

Later die dag stuurt één van de verzorgenden een mail naar haar collega’s, naar aanleiding van een nieuwe uitbarsting van Ingrid de dag ervoor. Ze dringt erop aan de druppels zes keer per dag toe te dienen. ‘Heel belangrijk is dat mevrouw 6 x 10 druppels Rivotril krijgt. Geef die dan ook!!! (...) Beter dat ze slaperig is dan dat ze agressief gedrag vertoont. Het kan zijn dat mevrouw in haar slaap komt te overlijden.’

In hoeverre de huisarts betrokken was bij het opstellen van die mail is de vraag: de verzorgende legde daarover tegenstrijdige verklaringen af. In de rechtszaal stelde ze dat ze met haar mail niet bedoelde dat Ingrid al op korte termijn zou overlijden, en ook niet dat dat door het medicijn zou komen. Ze wilde haar collega’s er slechts op voorbereiden dat Ingrid op termijn in de laatste levensfase zou komen.

Ingrid gaat achteruit door het medicijn, denken sommige medewerkers

Een deel van de medewerkers verbaast zich over de – volgens hen te hoge – dosering Rivotril. Ze denken dat Ingrid juist ziek wordt van de medicatie: ze loopt minder goed, en valt steeds vaker. Ook stellen ze dat Ingrid minder goed gaat eten en drinken. Anderen zeggen dat Ingrid al langere tijd niet altijd goed at en dronk. Ook bij het vallen is het de vraag of de medicatie de oorzaak is: vallen komt bij patiënten met dementie vaker voor.

Ingrid klaagt steeds vaker over pijn in haar buik. Uiteindelijk komt ze nauwelijks haar bed uit. Ze moet ook overgeven. Een verzorgende omschrijft haar als ‘een hoopje ellende’.

Acht dagen voor Ingrids dood raadpleegt W. een externe specialist ouderengeneeskunde, die Ingrid bezoekt. Zij buigt zich niet over de vraag of Ingrid terminaal was, zo verklaarde ze voor de rechtbank. “Mijn advies was: doorplaatsen naar een andere kliniek, of naar het ziekenhuis”, zo citeert Dagblad De Limburger uit de zitting.

Op 26 juli krijgt Ingrid Dormicum, blijkt uit de registratie van Martha Flora in het dossier. Het is een middel dat onder andere wordt gebruikt bij palliatieve sedatie: daarbij wordt een patiënt in de allerlaatste weken van zijn leven ‘in slaap’ gebracht – of in elk geval wordt het bewustzijn fors verlaagd – om het lijden te verlichten.

Bij palliatieve sedatie kan een neveneffect zijn dat de patiënt eerder overlijdt. Dat mag niet het doel van de behandeling zijn. Het mag daarom alleen bij patiënten die naar verwachting van de arts minder dan twee weken te leven hebben.

Ingrid overlijdt drie dagen later, op 29 juli.

Een deel van de medewerkers van Martha Flora betwijfelt of Ingrid wel in de stervensfase zat, toen ze dormicum kreeg. Een van hen doet enkele maanden later een melding bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, die de zaak doorspeelt naar het OM.

null Beeld Suzan Hijink
Beeld Suzan Hijink

Was Ingrid terminaal, of niet?

De hamvraag in het proces dat nu loopt: was Ingrid terminaal, of niet? Als ze dat niet was, had W. geen palliatieve sedatie mogen starten.

Ingrid was wel degelijk terminaal, zegt Camiel Hamans, die optreedt als woordvoerder van W. “W. heeft daarover geen spoor van twijfel”, zegt Hamans. Het was daarmee palliatieve sedatie, in overeenstemming met alle richtlijnen die daarvoor gelden, zo stelt Hamans namens W. W. wil zelf nog niet inhoudelijk reageren, om de rechters niet voor het hoofd te stoten.

Waaraan Ingrid precies is overleden is niet duidelijk. Dat ze niet behandeld is voor de buikpijn die ze op het eind had is niet vreemd, vindt Hamans. Ingrid heeft volgens hem op papier vastgelegd dat ze niet meer behandeld wilde worden: een behandelverbod. “Ze wilde dood”, zegt Hamans. In zo’n geval rest de arts niets dan het lijden te verlichten.

“Dit is een medisch-ethische zaak, die voor een tuchtrechter had moeten komen”, vindt Hamans. “Het gaat om de verantwoordelijkheid van de dokter bij palliatieve sedatie. Maar het is een moordzaak geworden. Daarbij heeft roddel en achterklap een grote rol gespeeld”, zegt hij.

De dood van Ingrid en het politieonderzoek zorgden in elk geval voor tweespalt onder medewerkers van Martha Flora, vertelden verschillende getuigen. Een bestuurder sprak in zijn politieverhoor over een ‘cultuur van stemmingmakerij’ op de locatie in Maastricht, die hem tegenviel. “Er werd enorm veel gepraat, getheoretiseerd over mensen”, zei hij in de rechtbank.

“Er was in het team echt een tweestrijd tussen mensen die voor en tegen dokter W. waren”, zei een verzorgende. Zelf staat ze achter W. “Ik kan me niet voorstellen dat daar iets gebeurd is”, zei ze.

Ingrid kreeg een nieuw testament

Tijdens het onderzoek komt meer naar boven. Op 13 juni 2016, ruim een maand voor haar dood, is het testament van Ingrid gewijzigd. De notaris die die akten opmaakte, is inmiddels via een tuchtrechtelijke uitspraak uit zijn ambt gezet. Volgens het Gerechtshof in Amsterdam heeft hij ‘notariële kernwaarden als ‘onafhankelijkheid’, ‘onpartijdigheid’ en ‘zorgvuldigheid’ (...) op grove wijze geschonden’.

Volgens het hof sprak de notaris Ingrid niet onder vier ogen. Hij overlegde vooraf alleen met haar dochter, die ook de conceptakten ontving. Op 13 juni gaf hij Ingrid wel uitleg in haar moedertaal, het Duits, maar gaf haar niet een vertaalde versie van de documenten. Bovendien controleerde hij niet of ze wel wilsbekwaam was.

“Zijn cliënte (...) was een kwetsbare persoon, die op leeftijd was en niet de taal waarin de akten zijn gesteld beheerste”, stelt het hof. “Alles wees erop dat haar geestelijke gezondheid ernstig was aangetast en dat zij dementerend was en volledig afhankelijk van haar dochter en de huisarts.”

In het testament wordt de dochter van Ingrid aangewezen als enige erfgenaam van haar moeder. Of er anderen zijn die een deel van de nalatenschap hadden kunnen claimen, is niet duidelijk. Verder wees Ingrid in een ‘levenstestament’ haar dochter en de huisarts aan om voor haar belangen te behartigen in medische kwesties.

Ook legde ze het behandelverbod vast, waarnaar woordvoerder Hamans verwijst. Hamans stelt dat Ingrid ook voor 13 juni al een behandelverbod had. Het OM wil de notaris en de dochter van Ingrid ook strafrechtelijk vervolgen.

Of huisarts W. bij de sedatie van Ingrid zijn boekje te buiten ging, moet blijken tijdens de strafzaak. De rechtbank Limburg hoort deze maand bijna twintig getuigen en deskundigen op de zitting. Volgens de rechtbank is dat nodig omdat sommige verklaringen die de getuigen eerder bij de politie aflegden nieuwe vragen oproepen ‘als je ze naast elkaar legt’.

Vrijdag hoort de rechtbank twee artsen die verstand hebben van palliatieve zorg als deskundige. Waarschijnlijk volgt de strafeis van het OM pas in mei.

Richtlijn: behandel geen familie en vrienden

Artsenfederatie KNMG raadt het dokters af om hun naasten te behandelen. “Hoewel het niet bij wet verboden is, adviseert de KNMG artsen om – behoudens noodsituaties – vrienden of familieleden niet te behandelen. Dit vanwege het risico dat de rollen worden vermengd en dat de arts zijn professionele distantie onvoldoende in acht kan nemen”, zo staat in een richtlijn van vorig jaar. Volgens KNMG kwamen de regels in de richtlijn die in 2016 gold op hetzelfde neer.

Waarom nam W., die inmiddels getrouwd is met zijn partner, zijn schoonmoeder toch aan als patiënt? “Omdat ze via hem binnenkwam, en hij is in het centrum van Maastricht dé huisarts”, zegt Hamans. “Hij heeft nooit overwogen het niet te doen. Dat kwam ook door de communicatieproblemen: omdat ze de taal niet goed sprak, maar ook omdat ze zo gedrogeerd was toen ze uit Frankrijk kwam.”

Was het ook verstandig? Hamans heft ten antwoord slechts vragend zijn handen op.

Trouw woonde twee zittingen met in totaal vijf getuigenverhoren bij. Dit stuk is gebaseerd op verklaringen van getuigen en opmerkingen van de rechtbank.

Lees ook:

Slapend sterven als alternatief voor euthanasie

Steeds vaker brengen we onze laatste dagen slapend door: in 2018 zeker 35.000 keer. Wordt palliatieve sedatie gebruikt als minder heftige ‘sluiproute’ voor euthanasie?

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden