InterviewsNationale Zorgreserve
Verpleegkundige Laurens Nieuwenhuis (66) was na zijn pensioen meteen weer nodig
Duizenden mensen die nu of in het verleden in de zorg werkten, springen met liefde bij in geval van nood. Ook de gepensioneerde Laurens Nieuwenhuis keert terug naar het ziekenhuis. ‘Het voelt als een morele plicht.’
“Ik trok mijn witte pak aan en ik stond weer aan het ziekenhuisbed”, zegt de gepensioneerde verpleegkundige Laurens Nieuwenhuis (66) uit Lexmond. De nachten ervoor sliep hij slecht. “Het voelde als honderd jaar geleden dat ik een patiënt had aangeraakt. Maar wat bleek: ik kon het nog.”
Nieuwenhuis ging anderhalf jaar geleden met pensioen. Toen hij twee maanden daarna hoorde over de Nationale Zorgreserve, meldde hij zich direct aan om in te vallen in ziekenhuizen als dat nodig is. Hij werd dezelfde dag nog gebeld. “Wanneer kan je beginnen?”, werd hem gevraagd. “Dan merk je dat de nood hoog is.”
Hij is niet de enige. Zo’n 3200 (oud-)zorgmedewerkers hebben zich aangemeld. Zij zijn bereid bij te springen in tijden van crisis. Bijvoorbeeld bij een landelijke crisis, zoals een oorlog of een pandemie. Maar ook bij lokale crises, zoals bij een zorginstelling waar medewerkers uitvallen door een griepgolf. De helft van de mensen die zich aanmeldden is gepensioneerd. Van de werkende ‘reservisten’ hebben sommigen de zorg verlaten voor een andere sector. Ook zijn er zorgmedewerkers die bereid zijn extra uren te werken in noodsituaties.
Bloemen en cadeaubonnen tijdens corona
Nadat hij zich had aangemeld ging Nieuwenhuis twee ochtenden per week aan de slag in het Beatrix Ziekenhuis in Gorinchem. “Het voelt als een morele plicht”, zegt de verpleegkundige die al sinds zijn zeventiende in de zorg werkt. Het grootste deel van zijn carrière was hij leidinggevende in Ziekenhuis Rivierenland in Tiel. “Ik weet hoe het moet en ik ben fysiek in staat het te doen. Dan kan ik best een paar uur per week werken.”
Vlak voor zijn pensioen brak de pandemie uit. De crisis ondervonden hij en zijn collega’s aan den lijve. Met soms huilende verpleegkundigen en dokters, die er helemaal doorheen zaten. “Het was keihard werken.” Hij haalt diep adem. “Ik krijg kippenvel nu ik er weer aan denk.” Taarten, blikken soep, plantjes en cadeaubonnen, ze kregen bijna dagelijks pakketjes voor de medewerkers. Van onbekenden, die hun waardering uitspraken.
“Van die waardering voor de zorg die ik toen voelde, voel ik nu bijna niets meer ”, zegt hij. Alleen in het contact met patiënten en hun families, voegt hij toe. “Medewerkers stoppen ermee, omdat ze het zat zijn. Het harde werken, voortdurend aan moeten staan en bijspringen.” En die druk neemt toe, ziet Nieuwenhuis. Dat was voor hem reden om zich weer in te zetten. (Gatool Katawazi)
Lorena Gracia (49), Gouda. ‘Er is altijd iemand nodig’
“Ik ben verpleegkundige, maar stopte met werken toen ik in 2010 mijn derde kind kreeg. Toch hield ik nog van de zorg. Toen corona begon, vond ik dat ik niet thuis kon blijven. Mijn kinderen zijn al wat groter, en ik kon ook niet naar familie in Colombia. Ik schreef me in bij het Rode Kruis en hielp bij de covid-vaccinatiecampagne. Daar heb ik toen al mijn tijd aan besteed. Op deze manier kon ik helpen.
“Ik ben nog steeds reservist, ook al is corona voorbij. Er is altijd ergens iemand nodig, niet alleen in crisissituaties. Ik kan die hulp bieden. Vorig jaar heb ik bijvoorbeeld in een verpleeghuis in Rotterdam gewerkt. Daar was ik geen officiële verpleegkundige, maar mocht ik onder begeleiding leren als hulp en verzorgende tijdens het werk.
“Nu ben ik even niet aan het werk, maar ik kan nog gebeld worden als het nodig is. In de tussentijd volg ik cursussen om het juiste diploma te behalen. Zodra ik dat heb, wil ik weer drie dagen per week aan de slag. Ook dan blijf ik bereikbaar als reservist om bij te springen. Als het nodig is, moet je kunnen helpen.” (Gian Oerlemans)
Annabelle Slingerland (50), Amsterdam. ‘We zijn met z’n allen verantwoordelijk voor de zorg’
“Toen de Nationale Zorgreserve werd opgericht, was dat eigenlijk perfect naast mijn werk als arts-onderzoeker. Ik ben dit vak gaan doen om mensen beter te maken. Onze zorg loopt vast door bijvoorbeeld het personeelstekort, en als dat op deze manier vlot kan worden getrokken, dan wil ik een bijdrage leveren. Toen ik een tijd in de tropen werkte, moesten we veel doen met weinig mensen en middelen. Dat vind ik nu vergelijkbaar.
“We zijn met z’n allen verantwoordelijk voor de zorg. Dat is zo mooi aan de Nationale Zorgreserve, zowel medewerkers uit de ziekenhuizen, als de thuiszorg en eerstelijnszorg worden bij elkaar gebracht. We volgen samen trainingen en leren veel van elkaar. Zo leren we opnieuw bloedprikken, een infuus aanleggen, mensen tillen, draaien en vervoeren, en krijgen we een reanimatiecursus.
“Door de Nationale Zorgreserve zijn er meer mensen beschikbaar om hulp te bieden als dat nodig is. Daar kunnen we veel mee bereiken. Als een ramp zich voordoet, zoals de vuurwerkramp in Enschede of de overstromingen van 2021 in Limburg, ben je breed inzetbaar. Dat vind ik belangrijk.” (Gian Oerlemans)
Lees ook:
Nationale Zorgreserve staat paraat voor de volgende crisis
De coronapandemie is voorbij, maar de Nationale Zorgreserve blijft bestaan. Inmiddels staan er ruim drieduizend zorgprofessionals klaar om bij te springen in geval van nood.