Personeel van de Joodse psychiatrische instelling Het Apeldoornsche Bosch. Beeld
Personeel van de Joodse psychiatrische instelling Het Apeldoornsche Bosch.

Jodenvervolging

Tachtig jaar later duiken nieuwe namen van Joodse slachtoffers uit Het Apeldoornsche Bosch nog steeds op

De winternacht van 21 op 22 januari 1943 was een van de gruwelijkste uit deNederlandse geschiedenis van Jodenvervolging. De psychiatrische instelling Het Apeldoornsche Bosch werd op meedogenloze wijze ontruimd.

Laura van Baars

De herdenking van de deportatie van ruim 1400 bewoners van de Joodse psychiatrische instelling Het Apeldoornsche Bosch was tien jaar geleden een bijzondere: voor het eerst konden de namen gelezen worden van 1069 patiënten die van hun bed gelicht werden. Nauwelijks gekleed, of in dwangbuis, gingen zij per direct op transport naar Auschwitz.

Tientallen jaren na de oorlog doken in het Amsterdamse stadsarchief de namen pas op. Het ging om patiënten met zware en lichte psychische problemen, verstandelijke beperkingen en van kinderen met opvoedproblemen. Hun bleef niets bespaard: na een martelende treinreis waarbij patiënten letterlijk op matrassen bovenop elkaar gestapeld werden, zijn zij in Auschwitz op 24 januari in vuurkuilen direct levend verbrand.

Lotgevallen van nog ruim 300 patiënten achterhaald

Maandag is de lijst nog langer, bij de tachtigste herdenking van deze catastrofe in de nacht van 21 op 22 januari 1943. 1412 namen worden gelezen. Dankzij archiefonderzoek van John Stienen en Lucie Beaufort zijn de lotgevallen van meer patiënten achterhaald, maar vooral ook van personeelsleden die in de bewuste nacht aanwezig waren. Twintig van hen boden aan de patiënten op hun deportatie naar Auschwitz te begeleiden, dertig werden door Hauptsturmführer Ferdinand aus der Fünten (later gevangengezet als een van de ‘Drie van Breda’) hiertoe aangewezen. Aus der Fünten eiste de instelling op als sanatorium voor soldaten van de Waffen-SS.

“Er zijn op 22 januari 1131 mensen uit Het Apeldoornsche Bosch vertrokken naar Auschwitz. Het personeel werd daar niet meteen vermoord, maar tewerkgesteld”, onderzocht Stienen op basis van Auschwitz-archieven. “Ook twee patiënten hebben in de chaos de kans gezien zich bij hen aan te sluiten. Een vrouwelijk personeelslid is als patiënt gedeporteerd.”

Ruim tweehonderd andere personeelsleden werden naar Westerbork gestuurd. “Waarvandaan zij gedurende de oorlog ook op transport gesteld werden”, onderzocht Stienen. “Uiteindelijk hebben 21 personeelsleden de oorlog overleefd.”

Het inmiddels verdwenen hoofdgebouw van de psychiatrische instelling Het Apeldoornsche Bosch. Beeld
Het inmiddels verdwenen hoofdgebouw van de psychiatrische instelling Het Apeldoornsche Bosch.

Ook de broer van Etty Hillesum werd gedeporteerd

De lijst van namen kan nog langer worden, zegt Stienen. “Want wie reken je tot de bewoners van Het Apeldoornsche Bosch? Dat is een pijnlijke kwestie van kiezen.” Het belangrijkste criterium is wie er op 21 januari in de instelling aanwezig was. “Dus iemand als Mischa Hillesum, de broer van schrijfster Etty, staat wel in de archieven maar niet op de lijst die maandag gelezen wordt. Hij heeft maanden in Het Apeldoornsche Bosch gezeten, totdat zijn ouders besloten hem kort voor de ontruiming weer in huis te nemen. Dat was omdat zij gedwongen werden te verhuizen van Deventer naar het verder gelegen Amsterdam. Uiteindelijk is ook Mischa vermoord, zoals we weten.”

Stienen raakte enkele jaren geleden betrokken bij het namenonderzoek van de patiënten van Het Apeldoornsche Bosch toen hij bij onderzoek naar de dood van zijn eigen protestantse overgrootmoeder in een Zutphense psychiatrische inrichting tijdens de oorlog ook de namen van Joodse patiënten onder ogen kreeg. “Om privacyredenen zijn deze archieven normaliter gesloten. Dat maakt het dus ook zo lastig om onderzoek te doen. Maar toen ik zag dat deze mensen naar Het Apeldoornsche Bosch verplaatst waren, raakte ik in die instelling geïnteresseerd.”

Onderzoeker John Stienen Beeld
Onderzoeker John Stienen

Stienen stortte zich tijdens de lockdowns op het archiefonderzoek

Tijdens de lockdowns had Stienen, in het dagelijks leven rijksambtenaar, de tijd om de archieven naast elkaar te leggen van het Nationaal Archief, Rode Kruis, Het Apeldoornsche Bosch, Westerbork, Auschwitz of internationale databanken. Een verzoek om informatie kan maanden in beslag nemen. Spelfouten en internationale afspraken en regelgeving kunnen het zoekproces ingewikkeld maken. “En ook al vinden wij bij Het Apeldoornsche Bosch dat het aannemelijk genoeg is dat iemand die nacht slachtoffer is geworden, dan moeten ook Westerbork en de databank Joods Monument nog met bewijs overtuigd worden om de naam met de overlijdensdatum te registreren.”

Dankzij hun onderzoek hebben Stienen en Beaufort ‘een tiental’ namen kunnen toevoegen aan de officiële lijst van slachtoffers van de Holocaust. Ook zijn namen van mensen die als vermist bekend stonden nu toegevoegd aan de lijst van overledenen. Toch is Stienen nog niet klaar met zoeken: “Van alle patiënten zijn er nog vijf van wie we het bewijs voor hun sterfdatum niet rond hebben. Het lastigst zijn de alleenstaande vreemdelingen naar wie niemand na de oorlog meer geïnformeerd heeft.”

Er zijn ook zo’n 170 mensen die kort voor de ontruiming gealarmeerd raakten en op de vlucht sloegen in wie Stienen geïnteresseerd is. “De meesten van hen waren personeelsleden, maar er zaten ook tientallen patiënten tussen. We weten hun namen wel, maar niet van iedereen hoe het met hen is afgelopen. Schrijver Eli Asser, destijds leerling- verpleegkundige in Het Apeldoornsche Bosch, besloot met zijn vriendin Eefje Croiset te vluchten. Hij schreef hier later een toneelstuk over. Maar van mensen die de oorlog niet overleefd hebben, weten we niet hoe het hen vergaan is, en dat is ook bijna niet meer te achterhalen.”

Lees ook:

De oorlog is onvoorstelbaar, noch onbeschrijflijk, schrijft Roxane van Iperen

Roxane van Iperen neemt stelling tegen mystificatie, wegkijken, oorlogsmoeheid.

Sporten als opvoeding en als therapie voor Joodse patiënten

De Joodse psychiatrische instelling Het Apeldoornsche Bosch gaf sport een belangrijke rol in de behandeling van patiënten – tot de deportatie in 1943. De velden liggen er nog altijd. Deel 5 van een maandelijkse serie over de sporen van de Tweede Wereldoorlog in de Nederlandse sportwereld.

De verdwenen familie van Etty Hillesum wist niet van haar bestaan: ‘Het is ongelofelijk’

De biografe van Etty Hillesum heeft de verdwenen Russische familie gevonden van de Nederlandse schrijfster. Voor de familie, die moest vluchten voor Jodenvervolgingen, is het des te waardevoller om haar via haar dagboeken alsnog te kunnen leren kennen. ‘Het is ongelofelijk allemaal.’

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden