Vernederlandsing
Syrische jongeren pakken in Nederland de draad vaak snel weer op
Syrische jongeren bouwen in Nederland relatief snel een nieuw leven op, blijkt uit onderzoek in Rotterdam. De tieners Razan Alsamara en Rosh Ali herkennen zich in deze conclusie. ‘Het is frustrerend als Feyenoord verliest.’
Vraag je Razan Alsamara (19) naar haar toekomstplannen, dan krijg je een nauwkeurig uitgestippeld levenspad voorgeschoteld. Over een paar jaar heeft ze een leuke man, twee kinderen en een mooie carrière. Die man is inmiddels binnen handbereik: onlangs werd ze ten huwelijk gevraagd door een jongen die ze van Instagram kent, en die oorspronkelijk ook uit Syrië komt. In juli stappen ze in het huwelijksbootje, zegt ze blozend.
De carrière vergt wat meer tijd. Op dit moment doet Alsamara een opleiding tot tandartsassistente op het mbo. Maar ze kan niet wachten om daarna verder op te klimmen en uiteindelijk af te studeren aan de universiteit. “Ik heb nog een lange weg te gaan, maar ooit open ik mijn eigen tandartspraktijk.” Het zijn flinke ambities, zeker voor iemand die pas zes jaar in Nederland woont.
Jongeren voelen zich thuis in Rotterdam
MaarAlsamara’s optimistische levensvisie staat niet op zichzelf. Het gaat over het algemeen namelijk behoorlijk goed met jongeren die in de afgelopen jaren van Syrië naar Nederland zijn gevlucht. Dat concludeert socioloog Barbara van der Ent, die onderzoek deed naar Syrisch-Nederlandse jongeren in Rotterdam en daar donderdag op promoveerde aan de Erasmus Universiteit.
Het lukte de meeste jongeren heel aardig om een nieuw leven op te bouwen in Nederland. Dat blijkt in ieder geval uit de tientallen gesprekken die zij voerde met jongeren in de leeftijd van 8 tot en met 17 jaar. De meeste jongeren voelen zich thuis in Nederland en Rotterdam, ze hebben nieuwe vrienden gemaakt en zijn tevreden dat ze de Nederlandse taal steeds beter beheersen.
Als de basis stabiel is, komt de rest meestal vanzelf
“Je ziet dat het begin vaak lastig is, maar dat er na verloop van tijd een zekere mate van normaliteit intreedt”, zegt Van der Ent. “Jongeren zijn met hun gezin herenigd, gaan naar school, leven in een woonhuis in plaats van een asielzoekerscentrum, en hebben een verblijfsvergunning. Als de basis stabiel is, lukt het ze vaak snel om opnieuw te beginnen.”
Dat geldt ook voor Rosh Ali (18), die net als Alsamara in 2017 naar Nederland vluchtte en nu mechatronica studeert. Als iemand hem nu vraagt waar hij vandaan komt, dan antwoordt hij volmondig ‘uit Rotterdam’. Twee jaar geleden zou hij op diezelfde vraag nog ‘Syrië’ hebben geantwoord. “Laatst verbaasde ik mezelf. Toen Feyenoord van Ajax verloor, was ik heel gefrustreerd. Ik moest echt tegen mezelf zeggen: joh, doe eens rustig aan.”
Niet op een presenteerblaadje
Syrische jongeren krijgen hun nieuwe leven echter niet op een presenteerblaadje aangereikt, blijkt ook uit het onderzoek. Vooral op het gebied van taal en cultuur zijn er de nodige hobbels te overwinnen. Zo werden Ali en Alsamara in een internationale schakelklas geplaatst voordat ze op een reguliere opleiding konden instromen. Dat had ook nadelen, zeggen ze: ze hadden zoveel Syrische klasgenootjes dat ze buiten de lesuren automatisch Arabisch met elkaar spraken. En de vrienden die ze maakten, waren meestal ook nieuwkomers.
En dan waren er nog de culturele verschillen. Zo was Ali in Syrië gewend dat hij zijn docenten nooit recht in het gezicht aankeek, maar in plaats daarvan uit respect zijn ogen afwendde. Dat leverde hem in Nederland tot zijn verbazing juist een preek op van zijn lerares. “Dat oogcontact heb ik met mijn beste vriend moeten oefenen, daarna lukte het pas.” Nog zoiets: in het begin kuste hij die vriend vaak op de wang, bij wijze van begroeting. Dat kwam hem op pesterijtjes te staan van klasgenoten.
Kinderen helpen hun ouders, in plaats van andersom
Ook de relatie met de ouders verandert, zeggen veel jongeren. Doordat de ouders minder snel Nederlands leren, valt ook hun steun deels weg. Ze steunen hun kinderen op emotioneel vlak, maar kampen vaak wel met een informatieachterstand. Sterker nog: veel ouders zijn al snel aangewezen op hun eigen kinderen, bijvoorbeeld bij de Nederlandstalige administratie. Ali: “Ik ben het oudste kind en help ze graag, maar het legt ook wel wat druk op mij.”
Ouders moeten bovendien wat meer wennen aan de Nederlandse cultuur, en ze vergelijken het leven ‘hier’ nog vaak met het leven ‘daar’. Ondertussen vernederlandsen hun kinderen gestaag verder. Voor Alsamara leidde dat onlangs tot een nieuw hoogtepunt, toen haar docent vroeg of ze een echte Rotterdamse was. “Ze kon het aan mijn accent horen. Daar was ik best trots op.”
Lees ook:
Assad ziet Syriërs graag terugkeren, maar kan dat wel? ‘Zodra ik terugga, word ik gearresteerd.’
De Syrische president Bashar al-Assad acht de tijd rijp dat Syrische vluchtelingen na tien jaar burgeroorlog terugkeren naar hun thuisland. Sommige Europese lidstaten nemen het in overweging. Maar Syriërs in Nederland vrezen een terugreis. Ze zien het vaak misgaan.