Fietsbeleid
Superstallingen? Voor de minder mobiele fietser zijn ze vooral een obstakel
Met 7000 plekken is in Amsterdam één van de grootste fietsenstallingen van Nederland geopend. Maar hoe toegankelijk zijn die dure superstallingen als je moeilijk loopt?
Het aantal fietsen groeit sneller dan de Japanse duizendknoop. Om pleinen aantrekkelijk te houden en stoepen begaanbaar, bouwen Nederlandse steden steeds meer ondergrondse fietsenstallingen. De extra’s groeien mee. Een reparatieafdeling, automatische pomp, soms dag en nacht beheerders, en toiletten.
Deze week opende de grootste stalling van Amsterdam met 7000 parkeerplekken, en 700 OV-fietsen. Kosten: 60 miljoen euro. De entree is indrukwekkend. Vóór het Centraal Station draaien drie Schipholachtige looprolbanden (jargon: tapis roulant) van tientallen meters lang. Met een fiets in plaats van een koffer gaat het negen meter de diepte in. Wie valt, kan beneden gelijk een enquête invullen, want een overkapping is misschien gewenst tegen gladheid.
Bouwkundig hoogstandje
“Een pareltje voor Amsterdam”, jubelt bezoeker Ellen Paanen. “Echt een aanwinst die ik vaak ga gebruiken.” Aan de IJ-zijde van CS volgt in februari de opening van een stalling met 4000 plekken (25 miljoen euro). De iconische scheve fietsflat gaat verdwijnen. Open ruimte is het nieuwe motto.
Maar de toegankelijkheid voor fietsers die slecht ter been zijn is bij ondergrondse fietsenwalhalla’s regelmatig kind van de rekening. Trappen zijn te steil, een lift ontbreekt. Bij de Leidsepleinstalling in Amsterdam (2021 geopend, 2000 plekken, 18,5 miljoen euro) heeft de architect zelfs de trapleuningen weggelaten, wat risico’s oplevert voor iedereen die niet stabiel loopt.
Is bij Amsterdam CS aan toegankelijkheid gedacht? “Zeker”, antwoordt projectmanager Ton de Rijcke van de gemeente. Bij de roltrappen staan speciale rekken voor fietsen met brede banden, kinderzitjes of kratjes. Maar gereserveerde plekken voor gehandicapte fietsers vlakbij de ingangen ontbreken. De Rijcke peinst lang over de vraag of die zijn geraadpleegd bij de bouw.
Mensen met beperking de pineut
Het gaat ondanks jarenlange voorbereiding vaker mis. In Zwolle opende in december 2020 een ondergrondse stationsstalling voor 5800 fietsen. Daar is slechts een trap met een gleuf, maar geen lift of rolband. Na de coronacrisis werd pas duidelijk dat een grote groep mensen met een beperking tegen problemen aanliep. Deze groep had tijdens corona veel minder gereisd.
“Op een aantal plekken is te snel gedacht dat alleen vitale mensen fietsen en met het openbaar vervoer reizen”, zegt Edwin Koster van de Zwolse afdeling van de Fietsersbond. Het regende klachten van reizigers die de lange trappen met de fiets niet af konden. “De groep is vele malen groter dan we denken”, zegt Petra van Duin van Toegankelijk Zwolle.
“Het gaat niet alleen om mensen met een rolstoel of scootmobiel. Maar ook om ouderen of anderen die slecht ter been zijn, of mensen met weinig energie.” Zwolle heeft inmiddels een tijdelijk bovengronds alternatief, een speciale stalling voor driewielers en bakfietsen. “Een in elkaar getimmerd schuurtje”, zegt Koster.
Al doende leert men
Projectmanager De Rijcke vertelt dat met de ervaring ook de kwaliteit van grote stallingen stijgt: “We letten allereerst op uitstraling. Heb je die kunst aan de wanden en in het plafond gezien? Daarnaast moet het comfortabel zijn en simpel te gebruiken.” Dit is zijn vijfde grote stalling en hij geeft zichzelf dit keer, toe maar, een 9.
Voorzitter Florrie de Pater (69) van de Fietsersbond is zo iemand die haar been beperkt kan inzetten, door rugpijn. De afdaling was even wennen. “Mijn fiets heeft geen handremmen, dus ik moest tegenhangen.” Dat is gelukt. Een prachtige stalling, complimenten aan de gemeente, oordeelt zij. “Maar het zou fantastisch zijn als ze plekken gaan reserveren voor mensen met een beperking. Bij de ingangen en in de onderste rekken. En trouwens ook bovengronds, want soms is het echt te ver lopen.”
Utrecht: Schildje als ontheffing voor gehandicapte fietser
Utrecht blijft wereldkampioen met de stalling bij het Centraal Station voor 12.500 fietsen. De stad loopt ook voor fietsers met een beperking voorop. Zij kunnen – net als automobilisten – een parkeerontheffing krijgen: een brief voor handhavers of een schildje op hun fiets. Daarmee kunnen ze parkeren en zelfs fietsen in voetgangersgebied, ook als wildparkeren verboden is.
Utrecht overlegt regelmatig met de organisatie Solgu over toegankelijkheid. Bij pop-upstallingen zoals op het Janskerkhof is er in het weekend altijd vlakbij de ingang plek voor moeilijklopenden. In stallingen zijn 75 speciale plekken bij de ingang, en er zijn vooralsnog zeven plekken buiten zoals naast Tivoli, met extra ruimte voor bijvoorbeeld driewielers.
Lees ook:
De man achter de ov-fiets blikt terug: ‘Bij de NS heb ik moeten praten als Brugman’
In Nederland rijden meer dan twintigduizend geel-blauwe ov-fietsen rond. De bedenker van het idee, Ronald Haverman, blikt terug op het succes. ‘Bij de NS heb ik moeten praten als Brugman.’