NieuwsKeti koti
Slavernijverleden herdacht in Amsterdam, nieuwe straatnamen voor voorvechters van slavernijbesef
De straatnamen in een nieuw gedeelte van de Amsterdamse wijk IJburg zullen worden gewijd aan 27 personen die hebben gestreden tegen kolonialisme en aandacht hebben gevraagd voor het slavernijverleden. Dat maakte burgemeester Femke Halsema bekend tijdens haar toespraak op de nationale herdenking van het einde van de slavernij bij het Nationaal Monument Slavernijverleden in Amsterdam.
Het gaat bijvoorbeeld om Maria Ulfah, een feministe en rechtsgeleerde uit Indonesië, de Surinaamse activisten Otto en Hermina Huiswoud en de Curaçaose schrijver Frank Martinus Arion. Deze personen speelden een rol in het verzet tegen kolonialisme of waren nationalisten, strijders voor onafhankelijkheid, auteurs of kunstenaars.
De lijst met straatnamen is opgesteld door het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land en Volkenkunde en is ter goedkeuring voorgelegd aan het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis. Op de lijst staan namen van mensen uit Suriname, de voormalige Nederlandse Antillen en Indonesië, landen waar Nederland het langst een koloniale relatie mee heeft gehad en waar veel inwoners in ons land hun wortels hebben liggen.
Eerder was al bekend dat de straten op Centrumeiland volgens het thema ‘kolonialisme en slavernij’ zouden worden genoemd. De gemeenteraad, die nog akkoord moet gaan met de vernoeming, stemde in februari in met een voorstel van de PvdA om diversiteit van de Amsterdamse bevolking tot uiting te laten komen in de straatnamen.
Herdenking
Het einde van de slavernij in Suriname en de Nederlandse Antillen wordt vandaag herdacht en gevierd in Amsterdam. De officiële herdenking vindt plaats bij het Nationaal Monument Slavernijverleden in het Oosterpark. Naast burgemeester Femke Halsema van Amsterdam sprak ook minister Wouter Koolmees van sociale zaken de paar honderd aanwezigen waren toe.
Het is maandag 156 jaar geleden dat Nederland de slavernij formeel heeft afgeschaft. Bij de herdenkingsceremonie zijn ook de gevolmachtigde ministers van Curaçao, Sint-Maarten en Aruba en de ambassadeurs van Suriname, Ghana en Zuid-Afrika aanwezig. Na de herdenking begint het Keti Koti-festival, de viering van de afschaffing van de slavernij.
Minister Koolmees zei tijdens zijn toespraak dat hij het moeilijk vindt om woorden te vinden die recht doen aan het verleden en aan de pijn die het onderwerp nog steeds veroorzaakt. “Dit gezamenlijk verleden is voor veel Nederlanders nog onbekend”, aldus Koolmees. “Overal liggen stukjes slavernijverleden: in Suriname, op de Nederlandse Antillen, in deze stad Amsterdam en in mijn stad Rotterdam. De rederij Van Coopstad en Rochussen uit Rotterdam was de op een na grootste particuliere slavenhandelaar van Nederland.”
Vorige week werd bekend dat Amsterdam overweegt excuses aan te bieden voor het slavernijverleden. Een meerderheid van de gemeenteraad riep het stadsbestuur op dit volgend jaar op 1 juli te doen. Verantwoordelijk wethouder Rutger Groot Wassink gaf aan hier welwillend tegenover te staan. De gemeente gaat het komende jaar onderzoek doen naar de exacte rol van de hoofdstad in de slavernijgeschiedenis.
Lees ook:
Hoe je je moet gedragen in het verhitte debat over het koloniaal verleden
Om het debat over het koloniaal verleden zindelijk te voeren, dienen historici zich aan drie normen te houden, stellen Piet Emmer en Henk den Heijer: mijd tendentieuze taal, laat niet uit effectbejag feiten weg en discrimineer niet.
Wat wisten de 12.521.337 ingescheepte slaven zelf?
Met de komst van een nationaal slavernijmuseum maakt expert Piet Emmer de tussenbalans op. Wat is er eigenlijk bekend van de trans-Atlantische slavenhandel - en wat wisten de Afrikanen zelf?