Hindernissen
Slachtoffers van internetpesten hebben geen idee hoe ze hun recht kunnen halen
Het is voor slachtoffers van internetpesten, variërend van belediging tot wraakporno, bijzonder ingewikkeld om publicaties te laten verwijderen, blijkt uit onderzoek. Een meldpunt kan gedupeerden de weg te wijzen in een jungle van procedures.
Ongeveer 15 procent van de Nederlandse bevolking heeft te maken met een vorm van internetpesten. Slachtoffers van dit soort plagerijen, variërend van belediging tot wraakporno, het online zetten van seksueel getinte privéopnamen, kunnen dit soort onrechtmatige publicaties niet makkelijk van het internet laten verwijderen. Uit onderzoek van het Instituut voor Informatierecht van de Universiteit van Amsterdam blijkt dat er juridisch geen eenduidige oplossing tegen internetpesten is.
Wie de gewraakte uitingen snel van internet wil laten verwijderen, moet meerdere hindernissen zien te nemen, staat in het woensdag te publiceren rapport. Zo kan de betrokken website geen gehoor geven en is persoon die de post heeft geplaatst niet zelden onvindbaar. Omdat de procedures complex en kostbaar zijn, overweegt slechts 1,4 procent van de gedupeerden juridische stappen. En dat terwijl cyberplagerijen een zeer nadelige invloed kunnen hebben op de levens van mensen. Vorige week nog bleek dat tv-persoonlijkheid Fred van Leer een zelfmoordpoging had gedaan nadat op internet een seksvideo van hem was verspreid.
Het rapport, geschreven in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van justitie en veiligheid, is een vervolg op een door misdaadjournalist Peter R. de Vries opgezet burgerinitiatief om ‘internetterreur’ aan te pakken. De in 2016 ingediende petitie werd ruim 135.000 keer ondertekend. Minister Dekker van rechtsbescherming wilde daarop weten wat de mogelijkheden zijn om internetpesten te bestrijden.
Niet onder één noemer
Schadelijke content is niet onder een noemer te vatten, zegt Naomi Appelman, een van de negen onderzoekers en gespecialiseerd in informatierecht. Het staat voor een scala aan problemen. “Het maakt uit of je gedupeerd bent door een datalek bij je kapper of dat je te maken hebt met wraakporno. En bij beledigingen of haatberichten kan zelfs een getrainde jurist niet meteen zeggen of het wel dan niet onder de vrijheid van meningsuiting valt.” Een ander obstakel is de plek van publicatie. “Staat het op een platform als Facebook of op een website met een server in Verweggistan?”
De veelheid aan vormen van cyberpesten, staat een eenduidige oplossing in de weg. Volgens Appelman is de remedie niet enkel een kwestie van wetgeving. “Het gaat ook om handhaving. Hoe kun je de schadelijke content laten verwijderen? En dan krijg je te maken met procedures?”
Facebook zal wraakporno snel weghalen, zegt ze. “Wraakporno past niet bij het platform. Een mailtje sturen met het verzoek om het bewuste bericht te verwijderen, is in die gevallen vaak voldoende. Maar voor belediging op internet moet je naar de rechter. Met een aangifte bij de politie ben je er dan niet. De politie gaat weliswaar achter daders aan, maar daarmee is de content niet verwijderd.”
Omdat gedupeerden meestal geen idee hebben van waar ze moeten beginnen om hun recht te halen, raden de onderzoekers de overheid aan een onafhankelijk meldpunt op te zetten dat fungeert als richtingaanwijzer. Een andere aanbeveling is het stellen van normen voor de klachtenprocedures van internetdiensten. Appelman: “Mensen zijn nu afhankelijk van de bereidwilligheid van de platforms. Maar de overheid zou daar zelf regels voor moeten opstellen. Op Europees niveau wordt daaraan gewerkt. Nederland zou zich daarbij moeten aansluiten.”
Lees ook:
Schooljaar na schooljaar gepest: wie zijn deze kinderen?
Uit nieuw onderzoek blijkt dat anti-pestmethodes niet altijd aanslaan. Wie zijn de kinderen die chronisch gepest worden?