ReportageKoninklijk bezoek
Sint-Maarten krabbelt nog steeds op na orkaan Irma. ‘Waar blijft onze school?’
Het koninklijk bezoek aan Sint-Maarten stond maandag in het teken van opkrabbelen na orkaan Irma. Terwijl de Oranjes lachend assisteren bij een rampoefening, klinkt het in de armste wijk: waar blijft onze school?
Alle huizen waren blauw, vertelt brandweerman Eric Chase. Nieuwelingen op Sint-Maarten dachten berghellingen vol zwembaden te zien, zegt hij smalend. Maar in werkelijkheid waren het blauwe zeilen waarmee mensen hun huizen toedekten, nadat orkaan Irma de daken wegrukte en elders op het eiland weer neersmeet.
“Irma”, zegt hij, terwijl hij een collega-brandweerman bij de arm pakt, “was heel erg slecht.” Chase was al bevelhebber toen de orkaan zes jaar geleden overraasde en 90 procent van de bebouwing beschadigde: golfplaten en puin overal. Chase haalde mensen uit kapotte huizen en auto’s.
Vandaag doet hij dat weer. “Dak eraf!” schreeuwt hij. Zijn collega’s redden een met nepbloed besmeurde vrouw, die het uitschreeuwt van de pijn, uit een autowrak. De koninklijke familie, die slechts een uur daarvoor voet aan wal zette in Sint-Maarten, kijkt vanaf de zijlijn naar de rampoefening. Prinses Amalia houdt, voor het fotomoment, de infuuszak van het slachtoffer vast.
Opkrabbelen nar orkaan Irma
De eerste dag van de Oranjes op Sint-Maarten, onderdeel van de tweeweekse reis door het Caribisch deel van het koninkrijk, staat in het teken van opkrabbelen na orkaan Irma. “Sint- Maarten komt er weer bovenop, dat weet ik zeker”, zei de koning toen hij vlak na de ramp het eiland met 40.000 inwoners bezocht. Hij zag overal ‘vernieling en ontreddering’.
Vandaag treft hij een opgeveerd eiland waar her en der nog een spookhotel staat met wapperende gordijnen, maar waar de meeste huizen weer daken hebben. De met scheepswrakken bezaaide baai is twee jaar geleden schoongeveegd. Overal op het eiland wordt getimmerd en gezaagd: er verrijzen nieuwe toeristische hotspots.
De wederopbouw na de orkaan kwam langzaam op gang, mede doordat Nederland strenge voorwaarden stelde aan de besteding van 490 miljoen die het kabinet vrijmaakte – omdat corruptie welig tierde op het eiland. Het geld werd bij de Wereldbank gestald en is alleen onder voorwaarden beschikbaar. Zes jaar na dato is slechts 48 procent van het geld uitgegeven, valt op de website van de Europese bank te lezen.
Zuster Amalia
Na de assistentie bij de brandweeroefening speelt prinses Amalia even een zuster van het Rode Kruis, die een gewonde inwoner (de koning) moet registreren voordat hij de opgetuigde orkaanschuilplaats ingaat. Ze vraagt zijn naam, maar de koning zegt dat hij die is vergeten, omdat hij op z’n hoofd is gevallen.
“Hoeveel familieleden heb je?”, vraagt Amalia. “Twee”, weet de koning-met-hersenschudding nog wel, maar hoe ze héten? Hij haalt zijn schouders op.
Waarop Máxima grapt: “Kunt u deze patiënt weghalen? Hij werkt niet echt mee.” Amalia registreert hem lachend als John Doe.
“Wonderful”, noemt Rode-Kruis-directeur Nadia Chirlias het tafereel als de royals vertrokken zijn. Na Irma was het gedaan met de ‘nonchalante aanwezigheid’ van het Rode Kruis op het eiland, er werd noodhulp verleend en tot op de dag van vandaag worden er nog kleine reparaties aan huizen uitgevoerd. Ja, de wederopbouw gaat in fases, zegt ze, maar het loopt goed.
De illegalen slapen vast niet rustig
Chirlias slaapt slechter als het orkaanseizoen begint, in juni. Net als de brandweer staat ze altijd paraat. “It can happen anytime”, zegt ze in het Engels, de voertaal op de bovenwindse eilanden. Veel huizen op het eiland mogen inmiddels verstevigd zijn, maar dat geldt niet voor de huizen van de grote groep illegalen. “Die slapen vast ook niet rustig.”
Deze groep woont voor een groot deel in Dutch Quarter, een arme wijk die tegen een van de heuvels op Sint-Maarten ligt. “Jammer dat de koninklijke familie hier niet komt kijken”, zegt de officieuze burgemeester Christina Hodge. Haar buurtgenoten zijn bezig om een groot feest voor haar 75ste verjaardag te organiseren, vanwege al haar hulp na Irma.
“Wie arm is, kan zich geen veiligheid veroorloven”, is haar simpele conclusie. Immigranten timmeren hun eigen huisjes van hout en spaanplaat – één harde vlaag wind en ze zijn weg. In het buurthuis kwam het Rode Kruis onlangs een workshop geven: hoe stevige daken te timmeren. “Dat helpt misschien wel iets.”
Het Dutch Quarter is er nog lang niet, zegt ze. “Er zijn nog steeds huizen stuk en de school in onze wijk is nog steeds niet herbouwd. Dat zou toch een prioriteit moeten zijn? Nu gaan de kinderen op allerlei verschillende plekken in de wijk naar school en weten de ouders vaak niet eens waar ze hen moeten ophalen.”
Dat pas de helft van het Wereldbank-geld op Sint-Maarten terecht is gekomen, vindt Hodge schandalig. In het Dutch Quarter werd jaren een liedje gezongen: “We are waiting for the Wóóórldbank!” Mensen lopen stuk op het proces dat ze door moeten om geld te krijgen, ziet ze. “Misschien moet ik hier een Wereldbank-kantoortje neerzetten, zodat ik ze kan helpen!”, schatert ze.
Lees ook:
Hoe Irma de ‘laatste klasse’ trof op Sint-Maarten
De bewoners van Dutch Quarter krijgen alles als laatste, zegt de ‘officieuze burgemeester’ Christina Hodge. Veel van haar buurtgenoten in de Sint-Maartense wijk zijn het wachten op hulp zat.