InterviewHerman Bolhaar

‘Seksueel misbruik moet het gesprek van de dag blijven’, zegt Nationaal Rapporteur Seksueel Geweld

Herman Bolhaar neemt afscheid als Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen. Beeld Werry Crone
Herman Bolhaar neemt afscheid als Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen.Beeld Werry Crone

Rapporten genoeg, het is tijd voor actie in de aanpak van seksueel geweld. Dat zegt Herman Bolhaar bij zijn afscheid als Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen kinderen. ‘Het is een enorm en breed maatschappelijk probleem, dat dominant is onder jongeren.’

Kristel van Teeffelen en Isabel Baneke

De gezichten staan in zijn geheugen gegrift. Hij ziet de blikken nog voor zich, van radeloze ouders wier dochter in het verkeerde circuit belandde. Van de jongemannen die ongevraagd door anderen waren betast. En van de Amsterdamse meiden, die in ruil voor dure spullen seks hadden met vele mannen. Zelf zagen zij zich niet als slachtoffer. Hun lijf was voor hen een betaalmiddel, niemand in hun omgeving had hen geleerd over lichamelijke integriteit en het bepalen van je eigen grenzen.

Voor Herman Bolhaar, Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen, zijn het altijd de mensen achter de cijfers geweest die hem dreven. “Namen uit dossiers kan ik zo oplepelen. Het zijn de ontmoetingen uit de praktijk die mij energie gaven, die mij deden beseffen dat ik me tussen de fortuinlijke mensen bevind die iets aan diepe menselijke ellende kunnen doen.”

Ook nu de 66-jarige Bolhaar afscheid neemt als Nationaal Rapporteur, blijft hij benadrukken dat het al deze slachtoffers zijn voor wie hij zich de afgelopen vier jaar heeft ingespannen. “Stel je eens voor dat we alle slachtoffers van mensenhandel, uitbuiting en seksueel geweld bij elkaar zetten op het Malieveld. Dan pas besef je je echt om hoeveel gezichten het gaat, en wie de slachtoffers eigenlijk zijn.”

De opdracht van de Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen is breed. Bolhaar, wiens opvolger nog niet bekend is, onderzocht de aard en omvang van tal van problemen. Daar rolden allerlei cijfers uit. Een greep: Nederland kent jaarlijks zo’n 5000 slachtoffers van mensenhandel. 1300 minderjarige meisjes worden seksueel uitgebuit. 1400 mensen krijgen te maken met arbeidsuitbuiting, of worden voor het karretje van criminelen gespannen. En bijna de helft van de meisjes heeft vóór haar achttiende verjaardag te maken gehad met een strafbare vorm van fysiek seksueel geweld, denk aan aanranding of verkrachting.

Het zijn slechts schattingen, benadrukt Bolhaar. Zo zijn er vele slachtoffers die nooit naar de politie stappen. “De cijfers zijn het topje van de ijsberg. Zo langzamerhand durf ik wel te zeggen dat er nog een behoorlijk groot beest onder het zand zit.”

De samenleving schrikt van misstanden bij The Voice, van de dickpics van Marc Overmars en het kaarsverhaal van Johan Derksen. Maar volgens Bolhaar toont dat soort verbazing naïviteit. “Alle varianten van seksuele misdragingen zijn een enorm en breed maatschappelijk probleem, dat dominant is onder jongeren. Het is goed dat het nu het gesprek van de dag aan het worden is, maar het had allang het gesprek van de dag moeten zijn. En het moet het gesprek van de dag blijven. Dát is de enorme uitdaging.”

Wat is daarvoor nodig?

“Het onderwerp heeft in zichzelf de neiging verborgen te blijven. We praten hier over de intieme levenssfeer, over het eigen lichaam en zelfontplooiing. Toch moeten we ervoor zorgen dat we opener over seks kunnen zijn. Nu leren we dat niet goed. We moeten kaders meekrijgen: wat is acceptabel en onacceptabel gedrag? Hoe nabij wil je een ander laten komen? Wanneer is behoedzaamheid op zijn plaats? Als we dat onze jongeren niet leren, dan loop je het risico het fundament te verliezen van de samenleving waarin wij willen leven.

“Daarom blijf ik hameren op voorlichting en preventie. Wat écht nodig is, is dat de politiek, scholen, families, vriendengroepen en sportverenigingen het hebben over dit soort normen, dat gesprekken hierover worden bevorderd. Dat klinkt misschien boterzacht. Maar naar mijn gevoel is het essentieel. Want hoe bereikbaar is het strafrecht voor slachtoffers, als deze niet eens over hun verkrachting durven te praten? Hoe kun je jezelf herkennen als slachtoffer, wanneer je niet weet wat niet oké is?”

Hoe doe je dat, ‘het gesprek bevorderen’?

“Door het simpelweg te dóen. Neem professionele organisaties als Rutgers, Koraal en Centrum Seksueel Geweld. Die hebben allerlei inzichten opgedaan. Zij weten precies wat voor programma’s het gesprek over seksuele omgangsvormen op gang kan brengen, passend bij het lager tot het wetenschappelijk onderwijs. Maar al is dat de bedoeling, lang niet alle onderwijsinstellingen hebben dat soort programma’s geïmplementeerd.

“Dat komt ook omdat op nationaal niveau eenzelfde tendens zichtbaar is. We moeten niet alleen zeggen dat we iets gaan doen aan de aanpak van seksueel geweld, we moeten het daadwerkelijk doen. Er is een brede omslag nodig in het denken over grensoverschrijdende gedragingen. We hebben onszelf zelfs verplicht seksueel geweld te voorkomen, Nederland heeft allerlei internationale verdragen getekend. Maar veel actie zie ik nog niet.”

Over seksueel geweld staat niets in het regeerakkoord.

“Een goed voorbeeld. Waar ik soms een beetje om stampvoet, is dat de daden achterblijven bij de woorden. Gaan we de problematiek wéér beschrijven, opnieuw beleidsvoornemens maken. De tijd van goedbedoelde commissies is voorbij, nu moeten we het onderwerp écht oppakken, onze verantwoordelijkheid nemen, en actie op gang brengen.

“Onlangs werd ik gevraagd met een rapport te komen over alle aanbevelingen die in het verleden zijn gedaan, onder meer na onderzoeken binnen de katholieke kerk, de sport, pleeg- en jeugdzorg. Ik moest onderzoeken wat er met al die conclusies was gebeurd. Dat daar een rapport over moest komen, is dat niet veelbetekenend? Ik zeg het nog eens: de komende jaren moeten we de uitvoering versterken.”

Heeft u het dan enkel over seksuele educatie aan de jeugd?

“Nee, dat is slechts een - weliswaar zeer belangrijk - onderdeel van de oplossing. De aanpak van deze complexe problematiek zou veelsporig moeten zijn. Naast preventie is er meer aandacht nodig voor hulpverlening en bestraffing. Een strafzaak zou niet anderhalf jaar op zich mogen laten wachten, de doorlooptijden moeten korter. Het gaat dus ook om de vraag wat we doen als het kwaad al is geschied?”

Als we niet uitkijken, zegt Bolhaar, is Nederland een land dat te veel vanuit instituties redeneert, in plaats van vanuit het probleem. “Stel je voor: jij klopt bij een hulpinstantie aan wegens seksueel misbruik. Blijkt dan dat je middelen gebruikt, dan is dat vaak een contra-indicatie. Dan hoor je dat je elders moet zijn. Komt er ook nog eens huiselijk geweld aan te pas, word je weer ergens anders naartoe gestuurd. Dat is natuurlijk om gek van te worden.

“Van slachtoffers mogen we niet verwachten dat zij hun problematieken opknippen, zodat het voor instituties behapbaar is. Het vertrekpunt zou het probleem zelf moeten zijn. Ik zie daarin positieve ontwikkelingen. Zoals de regionale centra voor seksueel geweld, wat werkt als één loket. Slachtoffers kunnen er terecht voor psychische, forensische en medische hulp.”

Bolhaar ziet hierin ook een rol voor politiek Den Haag. Zo is de hulp aan slachtoffers mede zo versnipperd omdat de financiering van hulp ook is opgeknipt. “Dat vormt een groot knelpunt voor de aanpak van seksueel geweld en mensenhandel. Dat slachtoffers last hebben van geldstromen vraagt om een stevig debat en veranderingen die pijn doen, maar dat is wel nodig.”

Bolhaar werkte voordat hij Nationaal Rapporteur werd bij het Openbaar Ministerie. Tussen 2011 en 2017 was hij voorzitter van het College van procureurs-generaal, daarvoor was hij jarenlang hoofdofficier van justitie in Amsterdam. In die hoedanigheid kreeg hij te maken met wat bekend is komen te staan als de ‘Amsterdamse zedenzaak’. Een leider op een kinderdagverblijf misbruikte op zeer ernstige wijze vele jonge kinderen.

Tijdens die zaak groeide zijn motivatie om zich met volle overtuiging in te zetten tegen seksueel geweld, zegt Bolhaar terugblikkend. “De gesprekken die ik toen met ouders heb gevoerd, waren zo indringend. Dat heeft mij doen beseffen dat we als samenleving en professionals verplicht zijn om rond het slachtoffer te gaan staan.”

Zijn tijd bij het OM werkte ook op een andere manier door in zijn rapporteurschap. Bolhaar bleef de afgelopen jaren ook nadrukkelijk wijzen op de daders van mensenhandel, uitbuiting en seksueel geweld.

Waarom deed u dat?

“Ik pretendeer niet de gouden sleutel op tafel te leggen, maar de beste aanpak is volgens mij voorkomen dat het gebeurt. Zonder daders geen slachtoffers.

“Ook bij daders gaat het vaak om jonge mensen. Jongens van 23, 24, 25 jaar. Die geregeld opnieuw de fout in gaan. Ik vind dus ook dat we het effect van reclasseringstoezichten beter zouden moeten bijhouden.”

U zei eerder eens dat u niet loskwam van de vraag wat voor mensbeeld je hebt als je zulke gruwelijke misdrijven pleegt. Hebt u nu bij uw vertrek als Nationaal Rapporteur een antwoord op die vraag gevonden?

“Er zitten nietsontziende bruten tussen, die nergens voor terugdeinzen en geen medelijden voelen met hun slachtoffers. Toch moet ik in het gros van de gevallen mijn beeld bijstellen. Meestal komen daders betrekkelijk overeen met mensen uit mijn directe omgeving.

“Door een optelsom van pech en foute keuzes zijn ze dan op het verkeerde pad beland. Natuurlijk moeten misstappen worden bestraft. Maar gesprekken met daders verlaat ik geregeld met het gevoel van: laten we alles op alles zetten om dit te vermijden. Niet alleen daders, ook potentiële daders moeten we zo snel mogelijk stoppen.”

Lees ook:

Nationaal Rapporteur Mensenhandel: ‘Schokkend hoeveel slachtoffers van uitbuiting opnieuw met een misdrijf te maken krijgen’

De helft van de slachtoffers van uitbuiting wordt opnieuw slachtoffer. De hulpverlening moet daarom anders, zegt Herman Bolhaar, Nationaal Rapporteur Mensenhandel.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden