ReportageBezuinigingen
Rechtswinkels vullen het juridische gat dat de overheid laat vallen: ‘Het systeem piept en kraakt’
Rechtswinkels verlenen in Nederland laagdrempelig juridisch advies met behulp van studenten. Veel winkels zien momenteel een grote toename aan vragen. De zaken waar cliënten mee komen worden bovendien complexer.
Om stipt negen uur rinkelt de telefoon: Rechtswinkel Tilburg is deze maandagochtend nog geen minuut open of de eerste cliënt hangt al aan de lijn. Prangende vragen die het hele weekend hebben moeten wachten, leiden geregeld tot een drukke maandagochtend, vertelt Jeroen Jaspers. Hij is teamleider bij de Rechtswinkel Tilburg, waar hij samen met twee andere vaste medewerkers en 31 studenten mensen helpt om voor hun recht op te komen.
Rechtswinkels zijn vrijwillige organisaties die gratis juridisch advies verlenen aan iedereen die dat nodig heeft. De medewerkers beantwoorden vragen, helpen brieven of bezwaarschriften schrijven en gaan in sommige gevallen zelfs mee naar de rechtszaal. Op een paar uitzonderingen na worden de winkels volledig gerund door rechtenstudenten.
Jan met de pet heeft recht op de wet
In Tilburg staat de oudste rechtswinkel van Nederland. De winkel werd in 1969 opgericht door studenten die graag iets terug wilden doen voor de arme arbeiders in de textielstad. Alle Tilburgers moesten hun recht kunnen halen, vonden de studenten: “Jan met de pet heeft recht op de wet, was de leus”, zegt Jaspers. Inmiddels zijn er zo’n tachtig rechtswinkels in Nederland die zich nog steeds richten op de economisch zwakkeren in de samenleving. Deze winkels bestaan in alle soorten en maten en hebben verschillende specialisaties: zo heeft alleen Amsterdam al een Vrouwenrechtswinkel, Belastingwinkel, Wetwinkel, Rechtswinkel, Kinder- en Jongerenrechtswinkel én Strafrechtswinkel.
De laatste tijd zien veel winkels de vraag toenemen, blijkt uit een rondgang langs twaalf rechtswinkels. Een deel van dit effect is waarschijnlijk een gevolg van de coronacrisis: coronaboetes zorgen voor juridische vragen. En mensen konden niet meer terecht op de fysieke locaties van het Juridisch Loket, een overheidsinstantie die ook juridisch advies verleent. Bij Rechtswinkel Groningen merkten ze dat er ook meer mensen belden en mailden die gewoon behoefte hadden aan contact of een luisterend oor.
Maar corona verklaart niet alles. Ook de jarenlange bezuinigingen op de gefinancierde rechtsbijstand, begonnen bij kabinet Rutte I, zorgen voor een toenemende vraag, denken de rechtswinkels. “De bezuinigingen maken de sociale advocatuur minder toegankelijk en dat zorgt ervoor dat mensen vaker bij rechtswinkels aankloppen. Er spelen natuurlijk meerdere factoren, maar wij zien een enorme toename van vragen”, zegt Floris Hutter, voorzitter van de Rechtswinkel Nijmegen-Oost.
Meer ingewikkelde vragen
Hutter merkt ook dat cliënten aankloppen met meer ingewikkelde vragen, die soms wel over duizenden of tienduizenden euro’s gaan. Die trend constateren ze ook bij de Amsterdamse rechtswinkels. Sam Altena, voorzitter van de Strafrechtswinkel, ziet eveneens veel hulpvragen over hoge bedragen aan boetes voorbijkomen, en merkt dat de complexiteit van de zaken die de Strafrechtswinkel behandelt toeneemt. “We verdedigen nu geregeld cliënten in zaken over ‘last onder dwangsom’, terwijl de Strafrechtswinkel dat soort bestuursrechtelijke sancties vroeger helemaal niet deed”.
Deze complexere vragen komen volgens Veerle Neve, secretaris van de Rechtswinkel Amsterdam, vooral bij cliënten vandaan die geen geld hebben om naar een advocaat te gaan of die de eigen bijdrage voor de gesubsidieerde advocaat niet kunnen betalen. Deze bijdrage varieert van 150 tot 850 euro, afhankelijk van het inkomen van de cliënt. Rechtswinkels weten wanneer een zaak te complex is en ze moeten doorverwijzen naar een advocaat, maar bij deze gevallen is het lastig om passende hulp te vinden.
In Groningen merken de rechtswinkeliers dat gesubsidieerde advocaten, die een beperkt aantal uren tegen een lager dan commercieel uurtarief van de overheid krijgen, sommige zaken niet willen oppakken omdat die niet rendabel zijn. Zo klopte een zwaar autistische cliënt, die extra uitleg en begeleiding nodig had, aan bij de Groningse rechtswinkel omdat hij geen sociaal advocaat kon vinden die hem wilde helpen. Zijn zaak was te complex voor de rechtswinkeliers, dus konden ze niet anders dan hem te adviseren verder te zoeken.
Onderdeel van de bezuinigingsstrategie
De sociaal advocaten zelf herkennen de trend die de rechtswinkels schetsen. “De afgelopen kabinetten hebben stelselmatig op de gefinancierde rechtsbijstand bezuinigd. Het aantal sociale advocaten daalt en veel sociale advocaten nemen geen nieuwe zaken meer aan”, zegt Annemiek Engbers van de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland (VSAN). De oorzaak is simpel: “Het werk loont niet meer: de advocaten maken enorm veel uren waar weinig tegenover staat”.
Bovendien ervaren cliënten dat de eisen voor een overheidssubsidie voor een advocaat, een zogenaamde toevoeging, elk jaar worden aangescherpt, zegt Engbers. Binnen het strafrecht worden er bijvoorbeeld nog maar zelden toevoegingen voor overtredingen verleend. Dat lijkt volgens Engbers onderdeel van de bezuinigingsstrategie. Zo krijgen steeds minder mensen een gefinancierd advocaat, en moeten zij uitwijken naar andere hulpverleners.
Advocaat Erik van de Pol vindt ook dat de selectie zaken waarvoor toevoegingen worden verleend in zijn vakgebied, het strafrecht, te beperkt is. Hij werkt bij het Amsterdamse kantoor Stroobach & Dijkers Advocaten dat de Strafrechtswinkel Amsterdam begeleidt en was eerder zelf voorzitter van deze rechtswinkel.
Daarnaast deelt Van de Pol de observatie van de rechtswinkels dat lang niet alle cliënten de eigen bijdrage voor een gesubsidieerde advocaat kunnen betalen, en daardoor toch met lege handen komen te staan. “Het huidige systeem van gefinancierde rechtsbijstand piept en kraakt.”
De overheid vertrouwt op zelfredzaamheid
Dat piepen en kraken komt niet alleen door de bezuinigingen. Wat het lastig maakt voor veel cliënten, is dat de overheid bij het ontwerpen van het rechtssysteem uitgaat van zelfredzaamheid, zegt Van de Pol. “De overheid verwacht dat mensen het zonder advocaat afkunnen, zelf hun weg vinden in het recht, DigiD begrijpen of een bezwaar kunnen indienen, maar dit gaat over mensen die de taal slecht spreken of het systeem niet begrijpen en daardoor volledig vastlopen. Deze mensen hebben dus juist een advocaat nodig.”
Oud-hoogleraar sociale rechtshulp Mies Westerveld is ook kritisch op dit zelfredzaamheidsprincipe: “Je kunt niet van mensen verwachten dat ze allemaal de weg kunnen vinden in het juridische doolhof dat we samen hebben gebouwd”.
Westerveld stelt om die reden ook haar vraagtekens bij het takenpakket van het Juridisch Loket, de overheidsinstantie waar mensen met juridische vragen terecht kunnen. Dit loket is in 2004 opgericht, na een reorganisatie van de sociale rechtshulp, om de Bureaus voor Rechtshulp te vervangen. Het Juridisch Loket geeft net als de Bureaus juridische adviezen, maar voorziet niet in de tweedelijns rechtshulp die de Bureaus wel verleenden. Hieronder valt bijvoorbeeld het schrijven van bezwaarschriften, het voeren van arbeidszaken en het procederen tot in de rechtszaal.
Cliënten niet bij de hand genomen
Westerveld: “Na de stelselwijziging werd bepaald dat het Juridisch Loket deze belangenbehartiging niet mag uitvoeren. Ze mogen mensen wel vertellen waar ze hun recht kunnen halen, maar niet namens hen optreden.” Dat betekent dat het Loket niet bevoegd is om te helpen bij het schrijven van een brief of een bezwaarschrift. Zo worden cliënten nog niet bij de hand genomen, terwijl sommigen dat wel nodig hebben.
Op het moment dat het Juridisch Loket iemand niet meer kan helpen, sturen ze cliënten in de regel door naar advocaten of mediators. In de praktijk verwijzen de Loketten ook geregeld door naar de rechtswinkels. Strafrechtswinkel Amsterdam krijgt op deze manier ongeveer de helft van haar cliënten binnen. In Tilburg zijn de banden zelfs zo nauw dat het Juridisch Loket direct afspraken in het systeem van de Rechtswinkel kan inplannen.
De rechtswinkels vullen daarmee een belangrijk gat in de juridische hulpverlening. Zij helpen cliënten bij veel vragen over het recht die niet zo groot zijn dat er een door de overheid gesubsidieerde advocaat bij moet komen, zegt Westerveld. Ook het ministerie van justitie en veiligheid vindt dat rechtswinkels een belangrijke rol spelen bij het verlenen van juridisch advies, laat een woordvoerder weten. Daarom subsidieert het ministerie, via de Raad voor Rechtsbijstand, zo’n dertig rechtswinkels. Maar er is wel een grens die bewaakt moet worden, vindt advocaat Van de Pol: “Bij sommige zaken, bijvoorbeeld bij hoge bedragen, kun je je afvragen of de belangen niet te groot zijn om het uit te laten voeren door iemand die niet is opgeleid tot advocaat.”
Sociale advocatuur is een specialisme
De overheid ziet ook dat er iets moet gebeuren. Tijdens Prinsjesdag kondigde oud-minister voor rechtsbescherming Sander Dekker (VVD) aan 127 miljoen vrij te maken om de tekorten in de gefinancierde rechtsbijstand te dichten. Dat bedrag wordt tot 2026 stapsgewijs afgebouwd, waarna de minister hoopt dat commerciële kantoren gaan bijdragen. Dat kan ofwel in natura, ofwel met geld.
Het nieuwe kabinet zet deze lijn voort: in het coalitieakkoord staat dat het kabinet de sociale advocatuur wil versterken door de vergoedingen van de gefinancierde rechtsbijstand te herzien. Daarvoor is wel een substantiële maatschappelijke bijdrage van de gehele advocatuur nodig.
Voor Engbers van VSAN is dat geen oplossing. Sociale advocatuur is volgens haar een specialisme waar commerciële kantoren niet de juiste expertise voor hebben. Bovendien is de financiering van rechtsbijstand de wettelijke taak van de overheid.
Landelijk dekkend netwerk
Een andere maatregel van de overheid stemt hoopvoller, zegt Westerveld. “Als een direct gevolg van de toeslagenaffaire begint de overheid langzaam maar zeker in te zien dat zelfredzaamheid niet altijd van burgers verlangd kan worden. Daarom heeft oud-minister Dekker een experimentele regeling ingesteld waarbij iemand die in het verleden geen gefinancierde rechtsbijstand kreeg, nu toch een gesubsidieerd advocaat krijgt als die advocaat aangeeft dat het een ingewikkelde zaak betreft.”
Een eerste stap, maar voor de overheid is er nog wel meer terrein te winnen. Jaspers van Rechtswinkel Tilburg is voorstander van een nationaal systeem van rechtswinkels of vergelijkbare juridische hulpverlening, om een landelijk dekkend netwerk te creëren waarbij iedereen in zijn eigen regio goede toegang tot het recht heeft. Neve van de Amsterdamse Rechtswinkel ziet het liefst meer geld naar de gesubsidieerde advocaten gaan: “Wij hebben het geld niet nodig, maar zij krijgen te weinig uren per zaak uitbetaald”.
Voor een goede oplossing kan Den Haag het best kijken naar hoe het de doelgroep van de rechtswinkels in de praktijk vergaat, met de veronderstelde zelfredzaamheid, zegt Jaspers. “Er wordt veel gepraat over de rechtshulp, maar niet met de personen die het aangaat, zowel de cliënten als de organisaties. Ik nodig de nieuwe minister graag uit om een keer langs te komen.”
Lees ook:
De sociale advocatuur is uitgehold, de behoefte eraan juist gegroeid: ‘De menselijke maat? Niet bij de IND’
De sociale advocatuur is uitgehold in twintig jaar tijd, zeggen de sociaal advocaten van AK Oost. Met kunst- en vliegwerk houden ze hun praktijk draaiende. En hun cliënten, die hebben het nog moeilijker. ‘Voor mensen aan de onderkant pakken bureaucratisering en juridisering dramatisch uit.’