Toeslagenaffaire

Rechters: ruimte voor maatwerk ontbrak in kinderopvangtoeslagzaken

Henk Naves, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak, rechter Maarten Verhoeven en rechter Jan van Catsburg van de rechtbank Midden-Nederland, geven een reactie op een onderzoek door rechters zelf naar het eigen handelen in kinderopvangtoeslagzaken. Beeld ANP
Henk Naves, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak, rechter Maarten Verhoeven en rechter Jan van Catsburg van de rechtbank Midden-Nederland, geven een reactie op een onderzoek door rechters zelf naar het eigen handelen in kinderopvangtoeslagzaken.Beeld ANP

Met een evaluatie van haar eigen handelen maakt de rechtspraak excuses aan de gedupeerden van de toeslagenaffaire. Maar de hand gaat niet helemaal in eigen boezem: rechters wijzen ook naar de wetgever en de Raad van State.

Isabel Baneke en Kristel van Teeffelen

Rechters maken excuses voor hun rol in de toeslagenaffaire. In een evaluatie van haar eigen handelen tussen 2010 en 2020 concludeert de beroepsgroep dat de rechtspraak ouders in kindertoeslagzaken niet altijd de bescherming bood die zij verdienden. Maar die benadeling van gezinnen lag volgens de rechters niet alleen aan henzelf: in het rapport wijst de rechtspraak ook naar de wetgever en de Raad van State.

In navolging van de Belastingdienst legde de hoogste rechter de wettelijke regels rond de kinderopvangtoeslag streng uit, stelt de rechtspraak. Allebei hanteerden zij een ‘alles-of-niets’-benadering, op grond waarvan ouders in het geheel geen recht op kinderopvangtoeslag hadden als zij niet konden aantonen dat zij alle kosten voor kinderopvang hadden betaald. Die harde uitleg heeft geleid tot de terugvordering van grote, al eerder verstrekte, voorschotten, waarmee talloze ouders in de financiële problemen raakten.

‘Alles-of-niets’

Uit de evaluatie, waarvoor de reflectiewerkgroep onder meer uitspraken bekeek en gesprekken voerde met rechters, blijkt dat de meeste bestuursrechters de benadering van de Raad van State hebben gevolgd. Zij stellen weinig of geen mogelijkheid te hebben gezien om af te wijken van de ‘alles-of-niets’-uitleg.

Eind vorig jaar concludeerde de parlementaire ondervragingscommissie onder leiding van Chris van Dam juist dat die ruimte voor nuance er wél was. In haar snoeiharde rapport oordeelde de commissie dat de rechtspraak harde verwijten treffen. Jarenlang keurde zij de werkwijze van de Belastingdienst goed, terwijl de ‘spijkerharde uitvoering’ niet dwingend uit de wet volgde.

De rechtspraak is het oneens met die conclusie, blijkt uit haar eigen rapport. Als reden voor het volgen van de ‘alles-of-niets-uitleg’ van de Raad van State dragen rechters aan dat het van belang is dat wettelijke regels in het hele land op dezelfde manier worden toegepast. Bovendien wilden ze ouders niet blij maken met een dode mus. Zou de Belastingdienst in hoger beroep gaan, dan zou de ouder alsnog ongelijk krijgen: de Raad van State hield immers vast aan de strikte uitleg.

“Wat je ziet is dat veel rechters de vaste jurisprudentie gezien hebben als beperking van hun ruimte”, legt rechter Jan Catsburg van de rechtbank Midden-Nederland uit, tevens voorzitter van de werkgroep die de zelfreflectie schreef. “Je bent als rechter niet gedwongen om die lijn te volgen. Je zoekt naar openingen en ruimte om op een goede manier af te wijken van hoger beroepslijn. Maar op een gegeven moment heb je geen echte argumenten meer om de ruimte te zoeken die er niet was. Als je de lijn niet zou volgen, had dat niet veel zin, omdat in hoger beroep anders besloten zou worden.”

Signalen drongen niet door

Wel erkent de rechtspraak dat het structureel volgen van de benadering van de Raad van State een ongunstig effect heeft gehad: de hogerberoeprechter ontving daardoor amper signalen van onevenredige uitspraken in kinderopvangtoeslagzaken, waardoor het uiteindelijk tot 2020 duurde voordat er versoepelingen van de wettelijke regels werden ingevoerd.

“Misschien betekent het dat rechters soms activistischer moeten zijn”, concludeert Henk Naves, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak. In 2014 deden rechters in Rotterdam dat. Zij trokken bij de Raad van State aan de bel over de gevolgen van de strenge uitleg, staat in het rapport. Maar effect had dat niet.

Ook op andere vlakken steekt de rechtspraak de hand in eigen boezem. Zo werd de opgedane kennis op het gebied van kinderopvangtoeslagzaken onvoldoende bijgehouden en gedeeld, werden de zaken voorbereid en afgedaan alsof het standaardzaken waren en gingen de meeste rechtbanken er ten onrechte vanuit dat de kinderopvangtoeslagzaken geen specialistische kennis van hun rechters en juridisch medewerkers vereisten.

Rechtsbescherming van het individu

Rechters moeten “meer gewicht toekennen aan de rechtsbescherming van het individu dan aan het waarborgen van de rechtseenheid en rechtszekerheid”, luidt de conclusie van de werkgroep. “Als je het rapport ziet, de openheid, de kwetsbaarheid daarin, waarin we heel gedetailleerd beschrijven hoe mensen in de kou bleven staan, dan mag je in het rapport een excuses lezen”, zegt Naves. Hij hoopt dat dat iedere bestuursrechter zich de geleerde lessen eigen maakt.

Ook de Raad van State onderzoekt de eigen rol in de affaire, die vele ouders dupeerde en leidde tot de val van het kabinet. Dat rapport verschijnt waarschijnlijk in november.

Lees ook:

Ouders Toeslagenaffaire is een ‘ongekend onrecht’ aangedaan

Er is de naar schatting 30.000 ouders in de kindertoeslagaffaire “ongekend onrecht” gedaan. De overheid heeft op álle niveaus en op alle fronten de rechtsbescherming van deze ouders geschonden.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden