ReportageTweede Wereldoorlog
Pieter Kuijt markeerde de graven van verzetsstrijders met helmgras, met gevaar voor eigen leven
Pieter Kuijt uit Katwijk zag hoe de Duitse bezetters in de duinen verzetsstrijders executeerden. Hij markeerde de graven met helmgras, zodat hun lichamen na de oorlog konden worden teruggevonden. Op de Waalsdorpervlakte bij Wassenaar wordt vrijdag het Pieter Kuijtpad onthuld, als eerbetoon.
Op de foto zit een man – werkoverall en platte pet – in een duinpan. Hij tuurt in de verte. “We hadden dan wel een foto van opa in de duin, maar dat hij stiekem Duitsers bespioneerde terwijl ze mensen fusilleerden, wisten we niet”, vertelt kleinzoon Peter Kuijt. De man op de foto is zijn opa Pieter Kuijt, overleden in 1972. De foto werd genomen in juli 1945, tijdens de opgraving van het massagraf in de duinen van Meijendel bij Wassenaar. Aan de hand van Pieter Kuijts aanwijzingen konden na de Tweede Wereldoorlog veel lichamen van geëxecuteerden worden teruggevonden.
Vrijdag krijgt Kuijt een fietspad naar zich vernoemd: het Pieter Kuijtpad, voorheen fietspad 10, dat loopt van Katwijk naar Scheveningen, via natuurgebied Meijendel. Het doorkruist de Waalsdorpervlakte waar tijdens de Nationale Dodenherdenking op 4 mei een stille tocht wordt gelopen en de Bourdonklok luidt. Erepeloton Waalsdorp organiseert de jaarlijkse dodenherdenking op de vlakte en voorzitter Vincent Gaal schat dat er in het duingebied tussen de 250 en 280 mensen door de Duitsers ter dood zijn gebracht. “Ik geef rondleidingen aan basisschoolleerlingen uit de omgeving. Aan hen vertel ik al jaren het verhaal van Pieter Kuijt, een ontzettend dappere man.”
Kuijt werkte voor de Leidsche Duinwater Maatschappij (LDM). Hij plantte helmgras, dat zand vasthoudt en daarmee kustlijnerosie voorkomt. Om die reden had hij als een van de weinigen toestemming van de Duitse bezetter om in het duingebied bij Waalsdorp te komen. Gaal: “De Duitsers brachten daar ter dood veroordeelden heen vanuit het Scheveningse huis van bewaring, in de volksmond het Oranjehotel genoemd. Pieter Kuijt kende het gebied op zijn duimpje; het was zijn werkterrein. Hij verstopte zich en zag het meermaals gebeuren. Nadat de gefusilleerden waren begraven, plantte Pieter stiekem helmgras in een bepaalde vorm op het graf, zodat hij de plekken later zou herkennen. Dat was heel riskant, want als ze hem hadden betrapt dan had hij ook in een kuil gelegen.”
Ook kleinzoon Peter Kuijt (52) staat te kijken van het lef van zijn opa. “Hij sprak er nooit over. Hij was ook wars van eerbetoon, de eremedaille die hij kreeg wees hij af.” Peter was 4 jaar toen zijn opa overleed, maar weet uit familieverhalen dat hij bekend stond als een gesloten man. “Nu we het verhaal kennen, begrijpen we beter waarom hij soms zo teruggetrokken was. Hij zag dat die mensen werden doodgeschoten en als je dat meemaakt kan ik me voorstellen dat je er een tik van meekrijgt.”
Volgens kleinzoon Kuijt was het verhaal voor de hele familie een verrassing. Ze kwamen er pas achter toen Erepeloton Waalsdorp en drinkwaterbedrijf en natuurbeheerder Dunea (voorheen de LDM) via een oproep in de krant nabestaanden probeerden op te sporen. “Ik vind het eerbetoon mooi, omdat het verder gaat dan onze familie. Door mijn opa vonden de families van de omgebrachte verzetsstrijders afsluiting. Anders bleef hun verhaal altijd een komma en werd het nooit een punt.”
Lees ook:
Dit zijn de 196 doden van Trouw: zij die stierven voor de krant
De ‘23 van Trouw’, de verspreiders die in augustus 1944 in Kamp Vught werden gefusilleerd, waren lang niet de enige verzetsmensen die stierven voor deze krant. Vooral in de laatste oorlogswinter vielen veel slachtoffers.