Thuislozenopvang
Ook daklozen hebben een kantoor nodig, vindt de Amsterdamse Straatalliantie
Amsterdam heeft sinds kort een daklozenkantoor. Een alliantie van drie organisaties wil dak- en thuislozen daar helpen om op te komen voor hun belangen.
Op de eerste verdieping van een rustiek uitziend pand aan de Amsterdamse Arie Biemondstraat staan de pc’s keurig naast elkaar opgesteld. Bij de bureaus staan comfortabele bureaustoelen. De werkplekken zijn van elkaar gescheiden met een houten schot voor de privacy.
Het kantoor heeft een bijzondere doelgroep: dak- en thuislozen. “De deur beneden staat in principe altijd open”, zegt Rob Geurtsen (66). “Mensen moeten zich welkom voelen, maar het moet hier natuurlijk wel een beetje heel blijven.”
Geurtsen is vrijwilliger bij het Daklozenkantoor, maar ook ervaringsdeskundige; hij was zelf zo’n tien jaar dakloos. Hij weet hoe belangrijk een warme ontvangst is. “Bij het WPI (de afdeling Werk, Participatie en Inkomen van de gemeente, red.) moet je door een sluis, langs een beveiliger, en staat er een camera op je gezicht. We willen hier het tegenovergestelde.”
Op het Daklozenkantoor kunnen mensen gebruik maken van het internet, administratie doen en om advies vragen als ze dat willen. Het kantoor is een initiatief van de Straatalliantie, een samenwerkingsverband van Bureau Straatjurist, de Belangenvereniging Druggebruikers MDHG en de Daklozenvakbond. Die organisaties doen niet aan hulpverlening, legt coördinator Dennis Lahey uit. “We ondersteunen mensen door met iemand te kijken wat diegene nodig heeft en door te zoeken naar oplossingen voor hun problemen.”
Integrale aanpak
Er moeten vaak meerdere stappen worden ondernomen om tot een oplossing te komen. “Veel van deze mensen hebben schulden, psychische of sociale problemen, een klein netwerk, of ze kampen met middelengebruik”, somt Lahey op. “Het is dan belangrijk om een integrale aanpak te hebben op basis van wat mensen zelf willen zien veranderen. Dat is lastig voor veel instanties, en ze zijn vaak erg bang voor misbruik.”
Op het Daklozenkantoor, dat onlangs officieel is geopend, kunnen dakloze mensen ook gewoon binnenlopen voor een praatje. Het kantoor is al enkele weken in bedrijf geweest en heeft nu al vaste bezoekers, zegt Geurtsen. “Ze komen even langs om contact te maken, dat is heel mooi.”
Tot een jaar geleden meed hij alle instanties. “Ik leefde onder de radar.” Zijn dakloosheid was het resultaat van allerlei kleine ‘verkeerde beslissingen’. Zo ging het adviesbureau waar hij werkte failliet. “Eerst sliep ik bij mensen die ik kende, toen werd het zomer en ging ik in een tentje. Ik deed veel aan bergsport en het voelde als vrijheid. Maar oh, wat glij je snel af.” Weinig mensen wisten van de situatie. “Ik had al die tijd mijn hardloopclubje.”
Een jaar geleden vond hij dat het niet langer zo kon. “Ik dacht: ik ben 66, in mijn familie worden ze soms honderd. Dus ik moet nog een hele tijd.” Hij belde een zus die ver weg woont en die hij niet vaak sprak. “Ik zei: ik heb je hulp nodig want ik wil twee dingen. Stabiliteit en emotioneel veilig oud worden.”
Flexibiliteit en improviseren
Toen de zus hem aanried naar instanties te gaan, was Geurtsen huiverig. De Daklozenvakbond bood uitkomst. Een vakbond klinkt als belangenbehartiging, dus dat durfde hij wel aan. “Er was een dame die me begreep en uitlegde welke stappen ik moest zetten. Ze zei: als je het eng vindt om te bellen, doen we het samen.”
Nu gaat het beter en heeft hij een huis, alhoewel daarmee niet alle problemen voorbij zijn. De stabiliteit van een woning is een grote overgang waarbij hij ook begeleiding nodig heeft. “Je bent toen je op straat leefde altijd ingesteld geweest op flexibiliteit en improviseren.”
Tijdens de feestelijke opening van het kantoor gaf hij ook een toespraak waarin hij benadrukte dat de hulp van de Straatalliantie bij het zoeken naar een oplossing voor velen heel hard nodig is. “Alleen achter je pc red je het niet. Je gelooft er niet in, je kán het niet. En dat is normaal.” Dakloosheid laat sporen achter in de geest, zei hij, verwijzend naar Zomergast en traumadeskundige Bessel van der Kolk.
Maar het vrijwilligerswerk bij het kantoor gaat Geurtsen goed af. “Nu bel ik zelf naar instanties, dan zeg ik: met Rob Geurtsen van de Straatalliantie. Oh, zeggen ze dan, ik mail u meteen!” Hij grijnst. “Nu ik hun collega ben, krijg ik een hoop gedaan.”
Lees ook:
In de weggeefwinkel gaat het over veel meer dan alleen de gratis spullen
Het is druk bij de weggeefwinkels. Door maatschappelijke veranderingen gaan nieuwe groepen naar de winkel waar spullen gratis zijn. ‘We moeten elkaar een beetje helpen.’