ReportageOorlog Oekraïne
Ook al is de voertaal Nederlands, op dit schoolplein klinkt nog veel Oekraïens
Oekraïense kinderen werken hard aan hun Nederlands in taalklassen. Na de zomervakantie stromen de meesten in op een reguliere basisschool, maar ze beheersen de taal nog lang niet altijd.
Op het schoolplein van Taalschool De WereldDelen in het Limburgse Heerlen vraagt een Oekraïens meisje tijdens de pauze om hulp. Ze kan het deksel van haar lunchtrommel niet open krijgen. “Open, please”, vraagt ze in het Engels, waarna een portie aardappelpartjes tevoorschijn komt. In de lunchbox zitten vaak restjes van het avondeten. Er wordt niet graag eten verspild.
De voertaal op deze taalschool, waar kinderen van vluchtelingen worden klaargestoomd voor een plek in een reguliere klas, is Nederlands. Maar er klinkt geregeld Engels, en nog veel meer Oekraïens. Op het schoolplein komen alle Oekraïense kinderen samen bij een nieuw speeltoestel, een parcours gemaakt van boomstronken. Alleen bij het voetballen, midden op het schoolplein, mengen verschillende culturen zich.
De toestroom van vluchtelingen uit het land was vorig jaar zo groot, dat de taalschool een extra vestiging opende om alle Oekraïense kinderen een plek te bieden. Er werd een leegstaand schoolgebouw gevonden aan de rand van Heerlen. Een derde van de klassen is nu gevuld met kinderen die Russisch of Oekraïens spreken.
Eerste toets
Het contact met elkaar is fijn, maar zorgt er ook voor dat ze de Nederlandse taal niet snel oppikken, zegt directeur Richard de Wilde. De focus ligt bij veel gezinnen, die aanvankelijk dachten dat de oorlog zo voorbij zou zijn, op terugkeer. Het eerste halfjaar werden de kinderen nog opgevangen bij een dagbesteding.
Afgelopen september zijn ze pas begonnen met Nederlands leren op de taalschool, die bedoeld is als voortraject om de taal in korte tijd te leren. De Wilde denkt niet dat de eerste toets, die voor de deur staat, makkelijk gehaald wordt. De meeste kinderen zouden na de zomervakantie op een reguliere basis- of middelbare school moeten instromen op scholen in de buurt.
De 10-jarige Lisa uit Zaporizja is nog verlegen om Nederlands te spreken, maar ze begrijpt al best veel. Ze wil later ‘interieurdesigner’ worden en doet op afstand ook nog veel huiswerk voor haar Oekraïense klas. Ze wil geen achterstand oplopen en zo snel mogelijk terug, vertelt ze via tolk en leerkrachtondersteuner Svetlana Kuzniatsova. “Het is soms wel wat veel”, zegt Lisa. “Dat maakt me moe.”
Beter rekenen
Het verschil met de kinderen uit landen als bijvoorbeeld Syrië en Afghanistan, is dat de laatste groep zich al richt op een nieuwe toekomst in Nederland, zegt directeur De Wilde. “Je ziet dat zij het Nederlands om die reden ook sneller leren. Aan de andere kant doet de Oekraïense groep het beter op gebieden als rekenen, omdat het onderwijs daar kwalitatief goed is. We maken het ook mee dat kinderen uit bepaalde andere gebieden amper naar school zijn geweest.”
Volgens De Wilde moesten veel gevluchte Oekraïense ouders wel wennen aan de manier van werken op de Limburgse basisschool. Het ‘spelenderwijs’ woorden leren bijvoorbeeld, onder meer via computerspelletjes, wordt niet als les ervaren. Als de scholieren thuis kwamen, zeiden ze dat ze leuk gespeeld hadden. Ouders waren verbaasd dat er speelgoed in de klas te vinden was. “In eigen land zijn ze heel traditioneel aan het stampen. Daar waren ze gewend om staand naast hun tafel woorden op te dreunen. De leerkracht is daar meer een autoriteit.”
Concentreren op het Nederlands
Tonija (10), Myroslava (8) en Oleh (8) vinden de Nederlandse juffen ‘heel lief’. Tonija is sinds kort gestopt met de online lessen die ze volgde voor haar school in Soemy, vlak bij de Russische grens. Ze wil zich meer concentreren op het Nederlands, zegt ze via tolk Kuzniatsova.
Maar ze wil ook graag terug. Ze mist haar beste vriend, die naar Tsjechië is gevlucht. Tot de inval een jaar geleden zwom Tonija fanatiek. “Ik heb twee keer de eerste prijs gewonnen op de 50 meter vrije slag.” Hier probeert ze af en toe een zwembad op te zoeken met haar familie.
Na het interview via de tolk gaan de kinderen terug naar hun klas. “Dag, bedankt”, zeggen ze in het Nederlands. Tonija gaat verder met haar project, het bouwen van een huisje met kleine steentjes. Oleh is ook bezig met een bouwsel maar dan in de zandbak. Onderling praten ze weer verder in hun moedertaal.
Lees ook:
Tot Olena en Vlada terug kunnen naar Kiev is Renswoude hun thuis
Het Utrechtse Renswoude, met nog geen 6000 inwoners, vangt meer dan 180 Oekraïners op. De vluchtelingen zijn onderdeel geworden van de gemeenschap. ‘Op het dorp zorgen we voor elkaar.’
Patrick van Baalen vangt Oekraïners op, ook al zit hij zelf in de schulden
Patrick van Baalen (24) vangt al een jaar Oekraïners op in zijn kleine flat. Hij slaapt zelf in de woonkeuken, maar heeft daar helemaal geen moeite mee. ‘De bank ligt ook lekker.’