ReportageVluchtelingen
Oekraïners kunnen bijkomen en douchen in een hostel in Amsterdam
In Nederland worden de eerste locaties ingericht om Oekraïense vluchtelingen op te vangen. In het A&O-hostel in Amsterdam is plek voor tachtig Oekraïners.
Een grijs busje van de marechaussee zoeft onder een slagboom door van het A&O-hostel in Amsterdam-Zuidoost. Sinds woensdag staan het Rode Kruis en de gemeente Amsterdam hier klaar om Oekraïense vluchtelingen op te vangen. Een busje parkeert langzaam achteruit in. Hierin zitten de eerste Oekraïners die deze woensdag aankomen.
Werknemers van het Rode Kruis haasten zich over de parkeerplaats van het hostel om de deur van het busje open te maken. Er stappen een moeder en jonge dochter uit met twee kleine rolkoffers, ze worden samen voorzichtig richting de lobby begeleid.
Eerder deze week vroeg het ministerie van veiligheid en justitie Nederlandse gemeenten om Oekraïense vluchtelingen aan onderdak te helpen. Op verschillende plaatsen zijn gemeenten bezig locaties in te richten voor opvang. Ook organisaties zoals het Rode Kruis, het Leger des Heils, Vluchtelingenwerk en het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) helpen mee.
Geen asiel
In Harskamp heeft Defensie tijdelijk achthonderd bedden beschikbaar gesteld voor Oekraïners. Gevluchte Oekraïners hoeven in Nederland geen asiel aan te vragen, ze mogen hier in ieder geval 90 dagen blijven en kunnen ook zelf op zoek naar onderdak. Wie geen logeeradres heeft, kan ook op locaties zoals dit hostel terecht.
De gemeente Amsterdam reserveerde – na de oproep van het ministerie – snel tachtig plekken in het A&O-hostel, waar ook al veel Afghaanse vluchtelingen verblijven. De gemeente hoopt later deze week ook nog twee locaties voor permanente opvang te openen.
Moeder en dochter
In het hostel staan moeder en dochter uit Oekraïne inmiddels voor de receptie. Een zenuwachtige medewerker van het Rode Kruis vertelt aan de nieuwe gasten dat ze op de hotelkamer even kunnen bijkomen en douchen. De twee worden nauwelijks opgemerkt door de Afghaanse gezinnen in de lobby.
Niet alleen voor het personeel in de lobby van het hostel is de situatie met gevluchte Oekraïners nieuw. Landelijke instanties weten ook niet hoeveel Oekraïners er inmiddels in Nederland zijn. Het is ook niet helder hoeveel van hen er in de verschillende opvanglocaties zitten.
Wel is bekend dat in Ter Apel ongeveer honderd Oekraïners inmiddels asiel hebben aangevraagd. Zij verblijven in de reguliere locaties van het COA. Andere Oekraïners die zich in het centrum in Ter Apel hebben gemeld, vroegen alleen om informatie en hulp. Vanaf hier kunnen ze naar andere locaties worden overgebracht, bijvoorbeeld naar Amsterdam.
Gratis met de trein
Eerder kondigden de NS aan dat Oekraïense vluchtelingen in Nederland gratis met de trein mogen reizen. Het ministerie van veiligheid en justitie stelt op zijn website dat de Koninklijke Marechaussee Oekraïners die onderdak nodig hebben doorverwijst naar beschikbare locaties. Een woordvoerder van de Marechaussee weet niet hoe vaak dat al is gebeurd. Veel is dus onduidelijk en de vluchtelingenstroom komt pas net op gang.
Het is moeilijk te voorspellen hoeveel gevluchte Oekraïners Nederland zullen bereiken. In het hostel in Amsterdam wacht men in spanning op wat er gaat komen. Een Afghaanse man staat samen met zijn Oekraïense vrouw te wachten bij de glazen deur. Ze verblijven samen al langer in het hostel, nadat ze samen uit Afghanistan zijn gevlucht.
De vrouw kijkt glazig naar de deur. “Zijn er al nieuwe mensen uit Oekraïne?”, vraagt de man aan een medewerker van de gemeente Amsterdam. “Mijn vrouw heeft de hele nacht niet geslapen, we willen iets doen.”
De gemeentemedewerker schudt haar hoofd. Ze heeft geen idee wanneer de volgende Oekraïners arriveren.
Lees ook:
Volgens Tineke Ceelen stapelen op de grens met Oekraïne de onnodige hulpgoederen zich op. ‘Stuur liever geld’
Directeur van Stichting Vluchteling Tineke Ceelen is aan de grens tussen Polen en Oekraïne. Daar ziet ze hoe de hulpgoederen waar geen behoefte aan is zich opstapelen. ‘Ik doe echt een dringende oproep om geld te geven.’